Tussen Berg en Bos: Met de mond vol tanden

By | 22 maart 2016

Onlangs was het weer eens zover. Iemand vond het nodig om de draak te steken met mijn afgesleten voortanden. Zo’n lolbroek denkt dat hij leuk is. Ik kon er alleen niet om lachen. Ik moet het al jarenlang aanhoren. Alles went, zegt men vaak. Nou, nee hoor. Ik doe maar net of ik het niet hoor, anders sla ik nog eens door. Letterlijk. Vol bij zo’n grapjas op z’n eigen voortanden. Maar dat mag vanzelfsprekend niet, dan ga ík veel te ver. Het betreft slechts een onschuldige opmerking. Grappig bedoeld. Ja, ja.

Jullie moeten eens weten hoezeer ik ooit gepest ben vanwege al het overgewicht dat ik als klein ventje met me meedroeg. Kleine Robje had als beginnend basisschoolleerling de omvang van een klein Michelinmannetje. Volslank noemen ze zoiets tegenwoordig, geloof ik. Nou, nou, dat heb ik geweten hoor. De hatelijkheden waren niet van de lucht. Handig dat je al over een dikke huid beschikt, zo zou je misschien denken. Nou, ik kan iedereen verzekeren dat het alle niet bepaald fijnzinnige beledigingen die ik moest aanhoren niet minder kwetsend en pijnlijk maakte. Maar niemand die er wat van zegt. Als Nederlander mag ik me ‘gewoon’ laten vernederen. Ik moet het maar pikken en slikken. En dan laat ik mijn leeftijd voor de goede orde maar buiten beschouwing.

Iets dat niet te maken heeft met afkomst, huidskleur of religie is kennelijk nooit kwetsend of beledigend genoeg. Zo zie je maar hoe er in Nederland zelfs bij het discrimineren gediscrimineerd wordt. Is dat niet uitermate discriminerend? Ons prachtige land zit boordevol tegenstrijdigheden. Zo blijf ik het vreemd vinden dat iemand uit Eritrea die met schurft onder de leden naar Nederland komt kosteloos wordt behandeld. Het is heel vervelend wat die arme mensen moeten meemaken, maar rechtvaardigt dat voorkeursbehandelingen? Op vragen naar wie de rekeningen betaalt rust een taboe. Terwijl ik zelf feitelijk gewoon de schurft kan krijgen van onze onvolprezen overheid. Zelfs al heeft mijn ongemak betrekking op mijn gebit. Het doet me anders wel mooi met de mond vol tanden staan. Ze slijten zo maar onder mijn neus weg. Zonder dat ik er wat aan kan laten doen. Het is vast en zeker heel egoïstisch van me dat ik dat op deze manier ervaar.

Duizenden euro’s heb ik de afgelopen jaren aan zo’n inhalige zorgverzekeraar mogen betalen. Nou nee, dat zeg ik verkeerd. Niet mógen betalen, maar móeten betalen. Zonder noemenswaardige tegenprestatie. Want wat heb ik er voor teruggekregen? Niets. Helemaal niets. Pure diefstal is het. Alle euro’s gaan gewoon in rook op. Elk jaar weer. Elk jaar méér. Ik woon immers in Nederland. Voor tandheelkundige hulp ben ik niet verzekerd. Daar moet ik me dan extra voor laten verzekeren. Ofwel nóg meer premie betalen. Ik zou bijna gaan denken dat niet mijn tanden rot zijn, maar het hele zorgsysteem in Nederland. Daar moet toch wel iets behoorlijk mis mee zijn. En niet zo’n klein beetje ook. Maar zo mag ik uiteraard niet redeneren. Eigen schuld. Eigen risico. Allemaal voor mijn eigen bestwil.

Voor al het geld dat ik heb gespendeerd aan mijn vrienden van de OHRA, had ik mijn gemankeerde gebit keurig kunnen laten fatsoeneren. En van wat ik had overgehouden, had ik een leuke vakantie kunnen boeken ergens in een ver, warm land. Zo’n heerlijk land waar je als Nederlander eerst de portemonnee moet trekken wanneer je je er onverhoopt onder behandeling van een arts moet laten stellen. Velen hebben het ongetwijfeld al eens aan den lijve ondervonden. Het kan de beste overkomen.

Zelf heb ik er verder overigens weinig last van dat ik eruit zie als een ouderwetse Engelse midvoor uit de jaren ‘60 of ‘70 van de vorige eeuw, althans niet in die zin dat het me fysiek pijn doet. Ik ben niet zo van het uiterlijke vertoon, ik hecht meer waarde aan de inhoud dan aan de verpakking. Anderen storen zich meer aan dat gat in mijn mond, mijn moeder vooral. Al jarenlang. En dat het geen visitekaartje is, ben ik volmondig met haar eens. Helaas hangen aan visitekaartjes in het Nederland van Mark Rutte aanzienlijke prijskaartjes.

Ik heb het euvel ooit weleens bij een tandarts aan de kaak gesteld hoor, het is zeker niet zo dat het me totaal onverschillig laat. Het was in het beginnende stadium van de slijtageslag. Nog in de goeie ouwe guldentijd. Al meer dan veertien jaar geleden dus. Meer dan 4000 florijnen zou het geintje kosten, zo rekende de rekenmeester, c.q. heelmeester voor. Ja, ja, 4000 gulden. Voorwaar geen kattendrek. Voor die prijs wilde die zorgzame chirurgijn dan meteen de tanden ernaast vervangen. Want ja, wanneer zo iemand eenmaal aan de gang gaat, dan kan hij het beter maar meteen goed doen. Kassa! Behalve het uittrekken van tanden en kiezen, zijn dat soort armoedzaaiers zeer bedreven in het uittrekken van spreekwoordelijke poten. Gezondheidszorg is big business. Moet je nagaan, wat zo’n behandeling tegenwoordig zou kosten. Alleen de gedachte aan de hoogte van de rekening, levert me waarschijnlijk al een beroerte op waar ik nooit meer van herstel.

Ziek, zwak of misselijk kunnen we in onze steeds verder afbrokkelende zorgstaat maar beter niet meer worden. Een kostbare grap. Door toedoen van die Haagse kwakzalvers, die ons land steeds zieker maken, begint Nederland steeds meer te lijken op dat land van de onbegrensde ongelijkheden. Gezondheidszorg dreigt een privilege te worden van de rijken, welgestelden en bevoordeelden. Alleen degenen die het kunnen betalen krijgen in de toekomst nog eerste hulp bij ongelukken of tandeelkundige zorg.

Wordt het niet eens de hoogste tijd voor een proces tegen Mark Rutte? Voor misdaden tegen de menselijkheid. Vanwege dat méér méér méér. Meer ongelijkheid. Meer onverdraagzaamheid. Meer armoede. Meer ellende. Meer premie. Meer verdeeldheid. Meer onvrede. Meer tegenstellingen. Meer betutteling. Meer machtsmisbruik. Meer oeverloos gezeur. Meer vriendjespolitiek. Meer krom recht. Meer hypocrisie. Meer schijndemocratie. Meer klef gedoe. Meer Europese tweedracht. Meer meelopers. Meer daklozen. Meer werklozen. Meer uitzichtloosheid. Meer onkunde. Meer omgekeerde wereld.

Steeds meer Nederlanders bijten er zich de tanden op stuk. De schade neemt onherstelbare vormen aan, de aftakeling zet zich in volle hevigheid verder voort. Maar geen verzekeraar die het dekt.

© RK

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *