Roest, kapotte zitjes en de aftocht van een bus vol losers

By | 26 maart 2017

Achter de bal aan (26/3): Sofia (Bulgarije)

25 maart 2017

Dat cyrillisch blijft lastig… In de metro van Sofia ken ik inmiddels behoorlijk de weg. Met slechts twee lijnen kan er daar ook weinig misgaan. Met de bus is lastiger. Lijn 120 gaat naar de thuishaven van Levski sofia. Wie instapt bij de halte aan de verkeerde kant van de straat komt echter niet op het gewenste punt van bestemming terecht, maar in een heel andere buurt van de Bulgaarse hoofdstad! Er rest dus weinig dan tot het eindpunt te blijven zitten en de rit vanaf daar nogmaals te maken. Maar dan in omgekeerde richting.

Poduyane, de wijk waar het Georgi Asparuhov stadion ligt, oogt in velerlei opzichten een beetje roestig. De meeste flatgebouwen rondom het Levski-stadion verkeren in bouwvallige staat, noem het maar gerust verregaande staat van ontbinding. Instortingsgevaar ligt op de loer. In tegenstelling tot bij de concurrenten van de legerclub zijn muren en schuttingen wel gevrijwaard gebleven van allerlei opruiende boodschappen. Een reusachtige beeltenis van de held Asparuhov siert de gevel van een van de tribunes aan de lange zijde. Over de openingstijden van het museum, dat zich volgens een aanduiding op de muur aan dezelfde zijde van het stadion moet bevinden, kunnen de meisjes in de official store geen zinnig woord zeggen.

Een kijkje in het stadion zit er helaas niet in. De twee oude baasjes die de ingang van de hoofdtribune bewaken, blijven onverbiddelijk. Even lijkt het erop dat de meest hardnekkige van het duo zich wil laten omkopen met een flesje pivo. Het is het eerste teken van corruptie waar ik op Bulgaarse bodem mee geconfronteerd word… De heren bewandelen toch de officiële weg en informeren voor de zekerheid toch even bij de directora. Zodoende is het ‘nee’ en blijft het ‘nee’.

In Krasno selo, enkele kilometers zuidelijker, loopt iedereen zo’n anderhalf uur later juist zonder problemen het Ovtsja Koepelstadion binnen. Slavia, Sofia’s derde vertegenwoordiger in de Parva Liga, de Bulgaarse Eredivisie, benut het interlandweekend voor het spelen van een oefenpotje. Enkele tientallen liefhebbers slaan de verrichtingen van hun zwartwitte helden gade. Vergane glorie in veel opzichten. De laatste van de zeven landstitels van ПФК Славия София dateert alweer van 1996, de overige zes stammen van voor 1943. Een groot deel van de stoeltjes lijkt eveneens afkomstig uit die vooroorlogse periode. De zitplaatsen zijn aan de enige slijtage onderhevig, mag ik wel zeggen.

Wat het hoogtepunt van het verblijf in de Bulgaarse hoofdstad moet worden, mondt laat in de avond uit in een bittere deceptie. In het matig bezette Vasil Levski stadion zet het Nederlands elftal zichzelf zwaar voor schut. Oranje’s pseudo-vedetten reiken de Bulgaarse knakenploeg de zege op een presenteerblaadje aan. De Bulgaarse voetbalfans die wel de moeite hebben genomen de tribunes van hun nationale voetbalarena te bevolken, weten niet wat ze meemaken. De Bulgaarse politie laat hoe dan ook niets aan het toeval over. Na het laatste fluitsignaal wordt de ruim 700-koppige Nederlandse aanhang – uit veiligheidsoogpunt, zoals dat altijd zo mooi heet – nog geruime tijd vastgehouden in het uitvak.

Pas als het veilig is en geen gevaar meer dreigt van de beruchte Bulgaarse hooligans mag elke oranje geklede clown de straat op. Tientallen politieagenten zien er op toe dat er niets misgaat. Nou, dat hoeft niet meer. Dat is in de voorgaande 90 minuten al op het veld gebeurd. Ondanks het overdreven machtsvertoon glip ik door het veiligheidscordon dat is opgetrokken voor de hoofdingang van de nationale voetbalarena en zie zo van dichtbij hoe de Nederlandse losers het strijdtoneel verlaten. Zo weet ik tenminste zeker dat ze vertrokken zijn en nooit meer terugkomen…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *