Doodgravers brengen leven op tribunes bij Partizan

By | 28 juli 2018

Achter de bal aan (44/2): Belgrado

26 juli 2018

De eeuwige derby wordt het in de volksmond wel genoemd wanneer de voetballende grootmachten uit Belgrado tegenover elkaar staan op het veld. Rode Ster tegen Partizan. Honderden politieagenten zien er bij dit soort ´voetbalfeesten´ op toe dat de fanatieke supportersscharen elkaar niet in de haren vliegen. HP De Tijd noemde het ooit ‘geregisseerde anarchie’. Delije versus Grobari. Dat de beruchte hooligans in de burgeroorlog waarbij Joegoslavië uiteenviel in de frontlinie streden, verraadt veel over het fanatisme.

Op deze zomerse donderdag is van krijgshandelingen geen sprake. Het kwik kruipt al rond elf uur in de ochtend naar de dertig graden. Heet is het zeker. Van verhitte toestanden daarentegen absoluut geen sprake wanneer we per bus aankomen bij het Rajko Mitic stadion. Ook wel bekend als ´Marakana´. De Servische evenknie van de heksenketel in Rio de Janeiro. Het legendarische stadion waarin clublegenden als Savicevic, Pancev, Mihailovic en Prosinecki ten overstaan van uitzinnige 100.000-koppige menigten in 1991 Europa veroveren. In Bari wint een unieke mix van Servisch, Kroatisch en Macedonisch voetbaltalent de ‘Cup met de grote oren’.

In het in het stadion gevestigde clubmuseum vallen de bezoekers met de neus in de boter. Omgeven door tientallen relikwieën uit een rijk verleden staat in een enorme glazen vitrine midden in de ruimte een replica van de grootste verovering uit de clubgeschiedenis tentoongesteld. De gids vertelt er met gepaste trots over. En wanneer hij verneemt dat zijn gasten afkomstig zijn uit Nederland, stipt hij tussen neus en lippen ook aan hoe Ajax in Belgrado in 1973 ten koste van Juventus dezelfde trofee veroverde.

Zelfs op wedstrijdvrije dagen zoals deze openbaart de machtige voetbaltempel zijn grootsheid. Een onneembare veste. Het water van de Donau (Dunav) mag dan wel worden bezongen om zijn mooie blauwe kleur, op deze plek (over)heerst het rood en wit. Van de duizenden rode en witte stoeltjes onder het terras waarop wij over de arena uitkijken. Het decor imponeert. Aan de horizon verheft zich de skyline van Belgrado. Met de Sint Sava tempel, de orthodoxe kathedraal, als alles overheersende blikvanger.

Als we enkele uren later opnieuw boarden in bus 78 begeven we ons naar zwartwit territorium. Hoe groot Crvena Zvezda en de Partizanen in figuurlijke zin in bijna alles van elkaar verwijderd lijken, in letterlijke zin liggen beide clubs dicht bij elkaar. Het Partizanstadion bevindt zich om de hoek van het rode sterrenstelsel, op minder dan een kilometer afstand. Slechts enkele minuten lopen.

Op het programma staat de thuiswedstrijd in de tweede voorronde van de Europa League. De tegenstander heet FK Trakai. Afkomstig uit Litouwen. Een club die mij volslagen onbekend is. Ik volg het internationale voetbal op de voet, van deze Baltische grootheid heb ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord. In de bus krijgen we al een paar vuile blikken van in zwarte shirts geklede Partizan-fans. De vreemde taal die zij horen praten doet waarschijnlijk vermoeden dat ze in het geval van de clubfotograaf van Go Ahead Eagles en ondergetekende te maken hebben met Trakai-volgelingen. Een beetje Serviër kan het Nederlands en Litouws ongetwijfeld niet uit elkaar houden.

Dat het Partizaanse supportersleger geen al te beste reputatie geniet, wist ik. Ik verbaas me toch over de enorme hoeveelheid ME´ers die anderhalf uur voor de aftrap post hebben gevat in de straten rondom het stadion Op elke hoek staan de leden van de Servische oproerpolitie in vol gevechtstenue en met schilden paraat om in te grijpen. Ik probeer me er een voorstelling van te maken met hoeveel mankracht ze wel niet uitrukken bij werkelijke risicoduels. Supporters van de tegenpartij zijn vanavond in elk geval in geen velden of wegen te bekennen. Als Partizans harde kernsupporters een robbertje willen stoeien, moeten ze het tegen elkaar opnemen.

Geen zeldzaamheid overigens. YouTube-beelden van eind vorig jaar maakten duidelijk dat diverse groepen op niet al te vriendschappelijke voet met elkaar staan. Een interne machtsstrijd leidde in december tot felle onderlinge gevechten in het stadion. Maar dat was toen. Vanavond laten de kemphanen elkaar met rust en worden de verliezers niet gestript van fan-attributen en hun kleding…

Al moet ik eerlijk toegeven dat het volgen van de ‘troepenbewegingen’ binnen het Partizanstadion spannender is dan wat zich vanaf half negen voor onze ogen op het veld voltrekt. De wedstrijd is de 800 Dinar (6,80 euro) entreegeld nauwelijks waard. Partizan blijft de povere Litouwers met pijn en moeite met 1-0 de baas. Een rode kaart en een eigen doelpunt maken het minieme verschil.

De ‘Grobari’ achter de goal en hun collega’s, c.q. rivalen op de lange zijde zijn beter op dreef. Zij brengen volop leven in de brouwerij. De vocale ondersteuning van hun ploeg wekt indruk bij een neutrale toeschouwer uit de lage landen. Mijn kennis van het Servisch in ontoereikend om te begrijpen wat ze zingen, toch klinkt het me als muziek in de oren. Alleen wanneer er spreekkoren worden aangeheven over Kosovo, kost het zelfs een verdwaalde Nederlander weinig moeite om door te hebben dat de Partizan-aanhang de ‘afvallige provincie’ als Servisch bezit blijft zien.

Er gebeurt iets opmerkelijks. Als de wedstrijd goed en wel een kwartier aan de gang is, stromen ineens tientallen zwarthemden de vakken in naast de hoek waar wij een plekje hebben gevonden. Gemillimeterde kapsels. Veel tattoos. Regelmatige bezoekers van een sportschool. Niet echt het type ideale schoonzoon. Waar ze allemaal vandaan komen, ik heb geen flauw idee. De groep maakt op mij een enigszins intimiderende indruk. Het ziet er vrij onheilspellend uit. Geen koorknaapjes.

Ik had fantastische foto’s kunnen maken van hoe de boys tekeergaan. Maar ik zie er uit voorzorg maar vanaf. Ze zien er niet echt uit dat ze dat zouden waarderen. En je kunt in het buitenland problemen maar beter vermijden dan ze op te zoeken, weet ik uit jarenlange stadionervaring. Aangezien de heren wel erg dicht bij ons in de buurt staan, besluiten we in de rust naar een andere hoek van het stadion te verhuizen om vandaar de tweede helft te volgen.

Als we door de donkere catacomben weglopen, staat een aantal van de knapen met spuitbussen leuzen op de muren te spuiten. De stank van de inhoud van de spuitbussen en de pislucht zijn er nauwelijks te harden. Wegens het ontbreken van toiletten hebben de muren het nog eens extra te verduren. ME´ers staan enkele meters bij de kunstenmakers vandaan, en laten ze begaan.

De tweede helft bekijken we vanuit een vak naast dat van de Grobari. We zitten beduidend prettiger dan voor rust. De Grobari, in goed Nederlands vertaald ´doodgravers´, staan te boek als de meest fanatieke en meest beruchte Partizanen. Vanavond gedragen ze zich voorbeeldig. Ze blijven onverstoorbaar zingen. De grafvelders staan niemand naar het leven. Dit in tegenstelling tot de honderden muggen die zich aangetrokken voelen tot het schijnsel van de lichtmasten.

We overleven het enerverende avondje Partizan, keren na afloop veilig terug in ons hotel…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *