Geen heldendaden à la Boban in het Maksimirstadion

By | 28 juli 2018

Achter de bal aan (44/3): Zagreb

27 juli 2018

Twee dagen Belgrado zijn voorbijgevlogen. We vervolgen onze korte ‘Tour de Balkan’ in Kroatië. Een busrit van vijf uur van de voormalige Joegoslavische hoofdstad verwijderd. Ik had best nog een paar dagen willen blijven. Al is het alleen maar om Rode Ster te zien stralen. De Servische hoofdstad is me honderd procent meegevallen. Nou heb ik er weliswaar slechts twee dagen rondgestapt, ik heb er een prima indruk aan overgehouden. Belgrado heeft absoluut niet het louche karakter dat ik dacht dat het had. Vriendelijke mensen. Betaalbaar. Prima transportmogelijkheden per openbaar vervoer.

Evenals bij onze komst vanuit Hongarije naar Servië wordt het opnieuw afzien aan de grens. Het kost slechts twintig minuten tijd om het land te verlaten. Om toegang te krijgen tot het land van de WK-finalist (en tot de EU) komt daar nog eens bijna een uur bij. Herr Juncker en Frau Merkel kunnen een voorbeeld nemen aan zulke controles.

Uit het dichte wolkendek dat al sinds vertrek boven ons hoofd hangt komen op Kroatisch grondgebied zowaar kort enige druppels tevoorschijn. Een haast zeldzame gebeurtenis gedurende de zomerse hittegolf die heel Europa al een maand lang in een wurgende greep omklemt. Met een temperatuur van tegen de 30 graden blijft het nochtans onverminderd warm.

Met ruim een half uur vertraging bereiken we Zagreb. Er resten nog slechts twee uur tot de aftrap van Dinamo Zagreb tegen NK Rudes, de openingswedstrijd van het seizoen in de Hrvatski Telekom PRVA Liga. Gelukkig ligt ons hotel op 300 meter van het busstation. Snel inchecken. Meteen door naar het Maksimirstadion. Een historisch beladen plek.

Zvonimir Boban krijgt er in 1990 een heldenstatus. Bij rellen tussen supporters van zijn club en die van Rode Ster trapt de voormalige Dinamo-captain op het veld een politieagent onderuit die gewelddadig optreedt tegen fans uit Zagreb. Deze spanningen tussen Kroaten en Serven krijgen later een vervolg op een echt slagveld en staan indirect aan de basis van de burgeroorlog die Joegoslavië uiteen doet vallen. Een monument bij het Maksimir herinnert aan de Dinamo-fans die het oorlogsgeweld in de jaren negentig niet hebben overleefd.

Aan de competitie-ouverture van de Kroatische eredivisie kleeft op deze vrijdagavond weinig heroïek Het komt niet tot ‘oorlogshandelingen’ in of rond het stadion. Verre van dat. Wel moet ik me laten registreren om een kaartje te kunnen kopen. Mijn naam wordt op het ticket geprint. Dat is de prijs die ik moet betalen om het ‘slagveld’ van weleer te mogen betreden. Duur is het overigens allerminst om de Kroatische landskampioen aan het werk te kunnen. Een bedrag van welgeteld 30 Kuna, zoals de lokale munteenheid heet. En dan neem ik het duurste kaartje! Omgerekend 4 euro en een beetje. Wie naar een thuiswedstrijd van csv Apeldoorn wil, betaalt meer.

 Twaalf dagen nadat het Kroatische nationale elftal met WK-zilver vanuit Rusland naar huis is gekomen, bevolken behalve Erik Pasman en ondergetekende slechts 2.685 betalende toeschouwers de tribunes van Kroatië’s nationale voetbalstadion. Bijna 35.000 plekken blijven onbemand. Naar verluidt vieren de meeste Kroaten momenteel nog vakantie.

 Zelfs de nazaten van de beruchte Bad Blue Boys zijn slechts matigjes vertegenwoordigd op hun tribune achter de goal. Al laten degenen die wel de moeite hebben genomen om naar het Maksimir te komen wel 90 minuten lang van zich horen. Dat dan weer wel.

Het eveneens uit de hoofdstad afkomstige FK Rudes bederft de toch al lauwe stemming bijna compleet. Het seizoen lijkt te beginnen met een regelrechte stunt. De negentig minuten zijn al verstreken als Dinamo’s tegenstander alsnog de 1-1 gelijkmaker moet incasseren. Een fletse titelverdediger blijft zodoende op de valreep een afgang bespaard.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *