Vakantiedrukte valt mee op weg naar de Ardennen

By | 22 juli 2019

Achter de bal aan (53): Luik/Genk

20 juli 2019

Het valt misschien niet aan te raden om op een zaterdag in juli per auto naar het ‘zuiden’ te reizen. Het begin van de schoolvakanties in Midden-Nederland leidt ditmaal nergens tot noemenswaardig oponthoud op weg naar België. Het valt mee met de vakantiedrukte op weg naar de Ardennen. Ruim twee uur nadat hij mij in Apeldoorn heeft opgehaald stuurt chauffeur Pasman zijn bolide vakkundig de parkeerplaats op van het Stade de Rocourt, onder de rook van Luik.

Voor het bijwonen van de vriendschappelijke ontmoeting tussen Club Luik en Racing FC Union Lëtzebuerg komen we terecht op een haveloos industrieterrein, gelegen aan de rand van een ook al niet bepaald van grandeur overlopende woonwijk. De allereerste landskampioen van België heeft duidelijk weleens betere tijden gekend. Sinds de sloop van het Stade Vélodrome, waar ze tussen 1921 en 1994 huishielden, leiden Les Sang en Marine een zwervend bestaan door toute Wallonië. Het bescheiden onderkomen aan de Rue de la Tonne is in een kwart eeuw tijd alweer het zevende onderkomen van de club met het respectabele stamnummer vier. De rotzooi die de bewoners van het aangrenzende asielzoekerscentrum lukraak uit het raam hebben gesmeten, komt de uitstraling van de Royal Football Club de Liège evenmin ten goede.

Als we ons anderhalf uur voor de aftrap van melden bij de ingang, stuurt de dienstdoende steward ons achter een ander voortuig aan. Suivez a votre collègue, sommeert hij chauffeur Erik. De gele kentekenplaat van de auto voor ons blijkt evenwel Luxemburgs, niet Nederlands. Het betreft spelers van de tegenstander. De Luxemburgse club heeft de spelersbus voor de gelegenheid thuisgelaten. De selectie is met eigen vervoer naar het buurland gereisd om de degens te kruisen met Club Luik. Een rit van al gauw 170 kilometer. Zo kan het dus ook in het hedendaagse ‘topvoetbal’.

De steward ziet ons waarschijnlijk aan als leden van het gezelschap uit het Groothertogdom. Erik geeft braaf gehoor aan zijn orders, volgt ‘onze collega’s’ en stalt de auto op een afgesloten gedeelte van het terrein. We stappen uit en lopen maar achter de Luxemburgse voetballers aan. In het spoor van de Union-vedetten wandelen we door een openstaand hek langs de kleedruimte naar het veld toe. Controle is er niet. Niemand die vraagt wat we komen doen. De vijf euro entreegeld houden we zodoende op zak.

Het voorspelde noodweer is tot dan toe binnen de perken gebleven. De regen en het gedonder van aan het einde van de ochtend in Apeldoorn mag eigenlijk geen naam hebben. Gedurende de rit naar België wijst in de verste verte niets op Code Geel- of Code Oranje-achtig onheil. Ik zie de Maas in elk geval nergens buiten z’n oevers treden. Pas op Belgisch grondgebied worden de beloftes van Buienradar en Weerplaza eindelijk ingelost. En hoe!  Nou hebben de buitenwijkenwijken van Luik van nature al een tamelijk grauwe aanblik, de lucht die zich kort na onze entree boven Rocourt samenpakt sluit naadloos aan bij de troosteloze omgeving. Goed en wel binnen zijn we al genoodzaakt een veilig heenkomen te zoeken in een soort van feesttent naast het kleedgebouw. Stortregens en onweer zorgen voor een onstuimige warming-up. Het gaat geruime tijd flink tekeer.

Voordeel van die wolkbreuk is wel dat de bal soepeler rolt op het ietwat afgerafelde kunstgrasveld. Bij de aftrap om zes uur zitten en staan er zo’n twee- of driehonderd toeschouwers op de twee tribunes van het stadionnetje. Voor de tent waar we hebben geschuild voor de regen houdt zich eveneens een dertigtal Luikse voetbalfans op. De meest strategische plek. Hoeven ze niet zo ver te lopen naar de tap… Na een minuut stilte ter nagedachtenis aan de drie dagen eerder overleden oud-trainer Robert Waseige barst het opnieuw los.

Beide teams doen weinig voor elkaar onder. Op de inzet van de 22 acteurs valt niets aan te merken. Wat het meest opvalt, zijn de zuurstokroze shirts van de Lëtzebuergers. Die doen zeer aan de ogen. Maar goed, het regent niet meer. Het zonnetje schijnt. Aangenaam temperatuurtje. Wat wil je nog meer? Van clubs uit de op twee na hoogste Belgische speelklasse en de Luxemburgse BGL Ligue weet je eigenlijk al bij voorbaat dat je geen oogstrelend combinatievoetbal hoeft te verwachten. Ze doen hun stinkende best, meer kunnen ze niet doen. De groundhopper in mij keert nochtans tevreden huiswaarts. Na Standard en Seraing heb ik nu alle grootmachten van Luik bezocht. Voor de volledigheid: Racing FC Union Lëtzebuerg trekt uiteindelijk met 1-2 aan het langste eind en kan op grond van dit resultaat de start van de eredivisie in het Groothertogdom met een gerust hart tegemoet zien.

We zitten het vriendschappelijk onderonsje tussen de Belgische en Luxemburgse traditieclubs overigens niet helemaal uit. We hebben namelijk nog een kleine 50 kilometer te overbruggen naar Belgisch Limburg om tijdig aanwezig te zijn bij het hoofdgerecht van de dag. Om half negen staat de aftrap gepland van de officieuze openingswedstrijd van het Belgische voetbalseizoen 2019-2020: de strijd om de Supercup tussen landskampioen KRC Genk en bekerwinnaar KV Mechelen. We arriveren enkele minuten voor de aftrap in de Luminus Arena. Na het vinden van een parkeerplaats en het confisqueren van een vitaminerijk broodje braadworst gaan we er eens goed voor zitten. De harde kern uit Kerkrade zit enkele rijen voor ons.

Met de toegangsprijzen heeft Racing Genk het schappelijk gehouden. Kaartjes voor de staantribune kosten slechts 7,50 euro. Kinderen mogen zelfs al voor 5 euro naar binnen. Een tientje voor een zitplaats noem ik evenmin duur. Dat is van een andere orde dan wat SV Epe durft te vragen voor tickets voor een oefenpotje dat Ajax met zijn B-keus speelt tegen de weinig aansprekende Griekse middenmoter OFI Kreta. Liefst 15 euro voor een staanplaats in de voorverkoop, 17,50 euro aan de kassa. Schandalig, zulke prijzen. Het zoveelste bewijs van hoe clubs toeschouwers enkel zien als melkkoe. Argeloze voetballiefhebbers een poot uitdraaien is tegenwoordig helaas aan de orde van de dag.

Bijna negentien jaar geleden heb ik Schalke 04 ooit eens zien spelen in de Luminus Arena, toen nog Fenix Stadion geheten. Sinds dat eerste en enige bezoek is het er wel op vooruit gegaan, mag ik wel zeggen. Leuk stadion. Sfeervol. De bijna 24.000 plaatsen zijn weliswaar niet allemaal bezet. Degenen die wel op de Supercup zijn afgekomen komen – voor zover Genks gezind – volop aan hun trekken. We zien de landskampioen uit Genk de eerste prijs van het nieuwe voetbaljaar in de wacht slepen. De Champions League-deelnemer is oppermachtig. Met een 3-0 nederlaag komt de bekerwinnaar, promovendus uit Mechelen, tevens hoofdrolspeler in de operatie ‘Propere Handen’, genadig weg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *