De onstuitbare heimwee naar Sergei Aleinikov

By | 14 oktober 2019

Achter de bal aan (59/2): Minsk

Zondag 13 oktober 2019

Het is maar goed dat ik in 2017 al de nodige toeristische attracties in Minsk heb afgelopen. Met het bezoeken van twee voetbalwedstrijden op een dag komt er weinig terecht van sightseeing. Nou kan ik er totaal naast zitten, maar ik krijg het idee dat het er in de Wit-Russische hoofdstad op straat wat losser aan toegaat dan twee jaar geleden. Groepen toeristen die op het Onafhankelijkheidsplein het standbeeld van Lenin vastleggen, was bij mijn eerste Minsk-bezoek compleet ondenkbaar.

Ik weet niet wat niet wat ik meemaak als ik op de late zondagochtend met eigen ogen zie hoe een groep dagjesmensen ‘met scherp schiet’ op het plein waarop de Russische revolutionaire leider onveranderd op zijn sokkel staat. Ze lopen zonder dralen op de uit de kluiten gewassen uitvoering van Vladimir Iljitsj af om onze geachte vriend te fotograferen. Ik weet niet beter dat dit ten strengste verboden is (of was). De wachtposten bij het presidentiële paleis staan dit staaltje onvervalste decadentie echter tot mijn niet geringe verbazing toe. Niemand wordt opgepakt of neergeschoten. En als anderen iets doen, dan ga ik er voor de goede orde maar vanuit dat ik het ook mag…

De Wit-Rus verschilt in weinig van medemensen elders op de wereld. Ook de Wit-Rus maakt anno 2019 selfies met zijn mobiele telefoon. Het is dat er in verreweg de meeste gevallen een behoorlijke taalbarrière bestaat, maar bij de voetbalwedstrijd tussen NFK en FC Khimik Svetlogorsk verbaas ik me opnieuw. Ditmaal over de openhartigheid waarmee ik als buitenlandse bezoeker tegemoet word getreden op het SOK Olimpiyskiy-complex. De tijden waarin de locals er verstandiger aan doen om buitenlanders angstvallig te mijden, behoren kennelijk tot het verleden. Voetbal verbroedert, zo ervaar ik niet voor het eerst. Wanneer enkele supporters van de thuisclub in de gaten krijgen dat ze Oranjefans over de vloer hebben, steken ze hun bewondering voor het Nederlandse voetbal niet onder stoelen of banken.

In onvervalst steenkolen Engels en met handen en voeten prijzen ze onze nationale voetbalhelden de hemel in. Leuk om te vernemen dat Virgil van Dijk en Frenkie de Jong zelfs in Belarus over veel bewonderaars beschikken. Ook verhaalt de NFK-supporter die mij een beetje wegwijs maakt door het Wit-Russische voetbal vol trots over Sergej Aleinikov. De middenvelder maakte deel uit van het Sovjet-team dat in de EK-finale van 1988 struikelde over Nederland. De man uit Minsk zorgde voor de balans in het door Dinamo Kiev-toppers gedomineerde sterrenteam van Valeri Lobanovsi. In een land dat arm is aan een rijke voetbalhistorie geniet zo’n voetballer een bijzondere status. Voor Wit-Russische voetballiefhebbers geldt Sjarhej Alejnikaw, zoals zijn naam in het Wit-Russisch luidt, tot in de eeuwigheid als een held van het volk.

NFK Krumkachy speelt haar thuiswedstrijden in de Wit-Russische Keuken Kampioen divisie op een complex dat toebehoort aan het nationale Olympisch Comité. Geld voor een eigen stadion heeft de club niet. De twee provisorische tribunetjes aan weerszijden van het veld vullen zich om 13.00 uur met enkele tientallen voetbalfanaten. Waaronder in totaal zes Nederlanders! De boys binnen de lijnen doen hun stinkende best op het redelijk bespeelbare natuurgras. Ze trakteren het publiek op twee treffers. Beide in het voordeel van de thuisploeg. Met name de tweede goal is er eentje om in te lijsten. Een afstandsknal strak in het kruis. De 4 roebels (anderhalve euro) entreegeld zijn goed besteed. Het ontbreekt aan niets. NFK verblijdt haar gasten zelfs met een officieel programma. Een heuse clubmascotte, een nogal vreemde vogel, heet iedereen persoonlijk welkom.

De metro blijft het meest ideale vervoersmiddel om het centrum van Minsk te ontdekken. De treinen rijden om de zoveel minuten en zelfs het Cyrillische schrift van de stationsnamen went. De chipcard waarmee we in 2017 gebruik konden maken van het openbaar vervoer ter plaatse, is uit de roulatie genomen. In plaats daarvan moeten passagiers vandaag de dag paarskleurige plastic muntjes gebruiken om ondergronds door Minsk te kunnen reizen. Een enkele reis per metro kost 65 kopeken, 25 eurocent of zoiets. Niet bepaald duur naar Nederlandse maatstaven gemeten.

Het optreden van het Nederlands elftal, dat om 19.00 uur lokale tijd aftrapt in het gerenoveerde Dinamostadion, laat enigszins te wensen over. Wegens de grondige verbouwing ter gelegenheid van de eerder dit jaar in Minsk gehouden Europese Spelen moesten we voor de WK-kwalificatiewedstrijd in 2017 uitwijken naar het stadion van Bate Borisov. De vernieuwde Dinamo Arena kan de vergelijking met elk willekeurig ‘vijf sterren-stadion’ in West-Europa moeiteloos doorstaan. Het heeft ongetwijfeld een paar roebels gekost, het ontbreekt de clientèle aan niets. Eigenlijk heb ik een kaartje voor het voor de ongeveer 400 meegereisde Nederlandse supporters bestemde uitvak, Sector 23. Omdat er van afscheiding tussen de verschillende tribunedelen geen sprake is en de aanwezige stewards niemand een strobreed in de weg leggen, zoek ik ergens anders een plekje. Er zijn fijnere dingen te bedenken dan 90 minuten in hetzelfde vak te moeten zitten met zoveel lolbroeken.

Punten mee naar huisnemen en verder niet zeuren. Deelname aan het EK gloort. Na twee gemiste eindtoernooien zal Oranje komende zomer weer van de partij zijn. Dat kan niet meer misgaan. De EK-kaarten kunnen worden besteld. En als ´we´ dan volgend jaar Europees kampioen worden, is iedereen dit optreden in Minsk al lang weer vergeten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *