Supercup

By | 5 oktober 2020

Het hele gedoe rondom die mondkapjes neemt steeds meer de vorm aan van een Kafkaësk strafproces. Aanklagers hoeven geen bewijsstukken in te brengen waaruit blijkt dat een beschuldigde iets heeft uitgevreten dat niet door de beugel kan. Degene in het beklaagdenbankje moet zelf zijn onschuld maar aantonen. Maar zelfs dat gebeurt pro forma. Zoals bij elk schijnproces worden onschuldigen doodgewoon veroordeeld zonder dat ze ook maar het geringste hebben misdaan. Wie zich niet zo happy voelt met een stuk stof dat tussen neus en lippen door de ademhaling bemoeilijkt, mag zich rücksichtslos aan de publieke schandpaal laten nagelen. Einde discussie. Zaak gesloten. Beroep aantekenen niet mogelijk.

Het heet zo mooi dat iemand een mondkapje in de eerste plaats behoort te dragen om een ander te beschermen. Mooi toch. Daar is weinig tegen in te brengen. Prima. Heel nobel. Hulde voor elke barmhartige Samaritaan die zich belangeloos opoffert voor de instandhouding van het menselijk ras. Driewerf hoera! Wie in zoiets gelooft, zal moeilijk op andere gedachten te brengen zijn. Het worden er steeds meer na Rutte’s laatste talkshow. Maar kan iemand mij duidelijk maken wat voor nut het heeft als iemand die alleen in een auto stapt met een mondkapje op achter het stuur kruipt? Kan zo iemand zichzelf besmetten?

Ik zag daags na de persconferentie van de premier ook iemand op een scooter voorbijkomen die zijn neus en mond bedekt had. Baat het niet, dan schaadt niet, zo luidt de gevleugelde kreet dezer dagen. Valhelm hoofdzaak. Scheenbeschermers voor en een toque in de broek, en er kan helemaal niks meer gebeuren. De verkoop van kogelvrije vesten zal eerdaags ook wel toenemen. Wat volgt? Bivakmutsen? Gasmaskers? Harnassen? Ruimtepakken? Misschien helpt zelfs een condoom over het hoofd trekken wel. Zolang het rubbertje maar goed luchtdicht is, kan het vast en zeker weinig kwaad.

Je moet wat voor anderen over hebben. Kleine moeite toch. Dat is wel het minste wat we voor elkaar kunnen doen. Wanneer de minister-president in zijn eerstvolgende persconferentie adviseert dat iedereen voortaan dezelfde schoenen moet dragen als minister De Jonge, dan geven velen ongetwijfeld ook gedwee gehoor aan zo’n oproep. Baat het niet, dan schaadt het niet. Inderdaad. Zelfs al helpen ze niets tegen zweetvoeten en overschrijden de kosten de baten, dan moet iedereen het gewoon op de koop toenemen. Voor hetzelfde geld kunnen 17 miljoen Nederlanders en medelanders de vogeltjesdans of de horlepiep gaan dansen. Misschien geeft dat ook wel een geruststellend gevoel. Alle kleine beetjes helpen.

Door zes keer daags te bidden met de blote billen richting Amsterdam kan het volk wellicht ook een statement maken. In de hoop dat de burgemeester daar het licht ziet. Want goed beschouwd was zij het toch die samen met die woordkunstenaar in gang heeft gezet dat brave burgers massaal die coronaregels gingen negeren waardoor die tweede golf nu stukje bij beetje het hele land blank zet. Laten we dat voor het gemak vooral niet vergeten wanneer us Femke in een volgend kabinet onverhoopt in beeld komt voor een belangrijke ministerspost. Zou Johan Derksen nou als enige spontaan uitslag krijgen van die Akwasi? Ik heb ondertussen nog altijd niet uitgedokterd wat die Damschreeuwer en zo’n Famke Louise nou voor waardevols en bijzonders voor de samenleving doen dat ze continu overal een podium krijgen.

Ons aller AD stelde vorige week de vraag wat er op die handige beschuttingsdoekjes aan te merken valt. Ik kan ook een tegenvraag stellen: wat spreekt er voor mondkapjes? Wat voegen mondkapjes toe? Uit de constante toename van infectiecijfers in landen waar ze verplicht gedragen moeten worden, leid ik af dat de beschermende werking ervan schromelijk overdreven wordt. Al begeef ik me ongetwijfeld op glad ijs door zoiets doms te beweren. En dan heet ik niet eens Jaap van Dissel. We worden nergens toe verplicht, maar iemand moet het toch vooral niet in zijn hoofd halen om er geen dragen. Zo’n dwangmatige denkwijze versnelt de stap van de beklaagdenbank bij het proces van Kafka naar het verdomhoekje.

Zeker voor mannen en vrouwen met baarden moet het een gruwel van jewelste zijn, zo stel ik me als niet-baarddrager voor. Gaat het naar verloop van tijd dankzij zo’n onding niet ontiegelijk jeuken? En hoe zit het met de gevolgen voor het milieu wanneer mensen na het dragen hun maskers massaal op straat laten rondslingeren? Ondanks alle goede voornemens blijven Nederlanders wel Nederlanders, hè. Het meest ergerlijke moet wel het gekwijl zijn waartoe het dragen ongetwijfeld leidt. Gatverdamme. Bah. Klef. Of is het de bedoeling dat dragers behalve zoveel mogelijk hun handen wassen nu ook constant hun mond gaan spoelen?

Nee, waag het vooral niet om die maskers te ridiculiseren. Toch is het heel zorgwekkend hoe zo’n onschuldig griepje, zoals Donald Trump het typeerde, het denkvermogen van steeds meer mensen aantast. Als namelijk iets steeds ongezonder wordt, is het wel het ziekmakende toontje waarmee sociale opiniepeilers op hun eigen kanalen hun ongenoegen menen te moeten spuien. Ik zie veel reacties voorbijkomen waarin miskende mensjes er anderen met veel dedain op wijzen dat ze wel anders zullen piepen wanneer er toevallig een naaste op een ic terechtkomt of zelfs komt te overlijden. Het klinkt haast als een verwijt. Het lijkt wel of mensen zich ervoor moeten schamen dat ze geen besmette kennissen hebben. Alsof iemand die om wat voor reden dan ook niet meehuilt met de wolven in het bos persoonlijk schuld treft dat door het pappen en nathouden van de Nederlandse overheid die alom bevreesde tweede golf uitgroeit tot een tsunami.

Ik ben blij dat mijn vader deze poppenkast niet meer hoeft mee te maken. Als ik het gejammer van veel kwijleballen ter harte neem, zou ik bijna gaan geloven dat mijn vader geboft heeft. Mijn vader was zwaar dementerend toen hij meer dan vijf jaar geleden overleed. Dat is natuurlijk een stuk minder erg en pijnlijk dan besmet raken met corona. De nabestaanden van een dierbare vriend van mij die vorig jaar de slopende strijd verloor tegen darmkanker, kunnen al het kleineren van verongelijkte betweters ongetwijfeld ook wel in een wat genuanceerder perspectief plaatsen. Sodemieter alsjeblieft op zeg!

Afgelopen week stierf in Californië een zekere Timothy Ray Brown. Op 54-jarige leeftijd. Even oud als ikzelf ben. Het betrof slechts een voetnoot in een wereld vol corona. De Amerikaan was wereldwijd de eerste hiv-patiënt die genas van het virus dat aids veroorzaakt. Brown overleed aan leukemie. Hoe veel ellende kan een mens verdragen, kan iemand zich afvragen bij de lijdensweg die de arme stakker tot aan de kist moest afleggen. In zekere zin was het nieuws van het overlijden van Brown een eye opener. Blijkbaar bestaan er in het leven ook nog andere virussen waaraan iemand dood kan gaan dan aan covid-19. We zouden het door alle paranoia en paniek haast vergeten.

Van de duizelingwekkende cijfers die het artikel in De Telegraaf vermeldde moest ik anders wel even slikken. Naar verluidt dragen wereldwijd meer dan 37 miljoen mensen het hiv-virus onder de leden. Zévén-én-dér-tíg míl-jóén! De afgelopen vier decennia gingen bijna 35 miljoen mensen dood aan aids. Víjf-én-dér-tíg míl-jóén! Als niet-fruithandelaar ben ik niet deskundig genoeg om appels met peren te vergelijken, maar het aantal van een miljoen coronadoden steekt er toch enigszins schril tegen af. Je moet er niet aan denken dat het dezelfde kant opgaat met de ramp die de wereld momenteel teistert. Bij zo’n doemscenario zal het hamsteren van mondkapjes en rollen wc-papier op de lange duur weinig effect sorteren.

Het maakt het er niet minder bedenkelijk op dat wij Nederlanders, toch poldermakers bij uitstek, bij het indammen van corona vooroplopen met hoe het niét moet. Maar ja, zolang het op Schiphol, in de Efteling en in de kerk in Staphorst gewoon business is as usual hoef je geen helderziende te zijn om te voorspellen dat al die adviesorganen en veiligheidsclubjes, die ineens als paddenstoelen uit de grond schieten, feitelijk niet meer doen dan dweilen met de kraan open. Is het dan echt zoals Akwasi het uitschreeuwt? Is heel Nederland gek behalve hij?

Depressief kan iemand maar beter niet meer worden van alle narigheid. Dat is ten zeerste af te raden vanwege het beangstigende vooruitzicht dat reguliere zorg bij een derde, vierde en vijfde golf op nóg een lager pitje komt te staan. En ondertussen beginnen de zorgverzekeraars al stiekem met het verhogen van de premies voor volgend jaar. De massaal geschrapte behandelingen ten spijt moet elke Nederlander in 2021 dieper in de buidel tasten. Er moet immers iemand opdraaien voor de financiering van de bonussen die alle hardwerkende managers en directieleden in staat stelt de huidige pandemie te overleven.

Zelf probeer ik al sinds maart om juist niét ziek te worden. Om dan nu ineens wegens een advies van meneer Rutte – géén verplichting! – mezelf in het onheil te storten, nou nee dank je, daar pas ik voor. En nee, het heeft niets met onverschilligheid, egoïsme of het in gevaar brengen van anderen te maken. Ik doe het uit voorzorg, uit pure zelfbescherming. Misschien zelfs wel een beetje uit angst. Ik ben van nature niet zo bang uitgevallen. Maar als er dan toch iets is waar ik als de dood voor ben, dan is het wel dat die bronchitis die een groot deel van mijn jeugd verziekte ooit terugkomt.

Ik word al panisch bij de gedachte aan iets dat me de adem doet stokken. Ik heb mijn portie ademnood al wel gehad. Aan zulke ellende ga ik mezelf van m’n langzalzeleven niet meer blootstellen. Zeker nu de dagen korter worden, de bladeren van de bomen vallen en de wind weer harder gaat waaien, vraagt het toch elk jaar extra waakzaamheid. Voorkomen blijft altijd beter dan genezen. Ik ga mezelf daarom niet nodeloos in gevaar brengen met adembenemende noodgrepen van de overheid. En wat anderen ervan vinden, moeten anderen weten. Iemand anders hoeft niet voor mij te ademen. Dat moet ik toch echt zélf doen.

Mijn voetbalmaatje Jan reageert nogal meewarig op mijn bedenkingen tegen mondkapjes. Hij zegt het niet met al te veel woorden, toch laat hij aan alles merken dat ik me aanstel en niet moet zeuren. Ik vind het best, dat mag hij vinden. Ik respecteer hem er geen spat minder om. Ieder zijn eigen mening. Iedereen mag denken wat hij wil. Iedereen moet ook vooral doen wat hij niet laten kan. Ze doen hun best maar. Laissez vivre, zoals ze het in plat-Staphorsts zeggen. Ook al is dat laten leven op dit moment nou juist het probleem dat van Vlieland tot Vaals en van De Lutte tot Egmond-Buiten de kop opsteekt. Het is wel duidelijk dat niet iedereen zich even goed raad weet met de vrijheden die hij krijgt.

Ik wil mezelf absoluut niet beter voordoen dan ik ben, maar ik doe helemaal niets dat niet mag. Sinds corona huishoudt in de lage landen, houd ik me keurig aan de regels. Ik zoek de drukte nergens op. Ik doe alle mogelijke moeite om onveilige contacten te vermijden. Hoe zo’n mondkapje me daarbij bescherming biedt, gaat er bij mij niet zo goed in. Ik vind het drie keer niks. Mag dat? En zo niet, dan is dat jammer. Aan mijn lijf geen polonaise.

Los van dat het onmogelijk gezond kan zijn en bijwerkingen veroorzaakt als hoofdpijn of kortademigheid, zijn die dingen absoluut niet praktisch. Als ik als lid van het mediateam van Draisma Dynamo na afloop van een wedstrijd met een mondkapje op volleyballers om reacties moet vragen, denk ik niet dat dat in de praktijk een daverend succes wordt. Ik ben dan vaak nogal uitgesproken in wat ik schrijf, normaal gesproken ben ik vrij moeilijk verstaanbaar. Mijn binnensmondse gebrabbel in combinatie met die onvervalste Apeldoornse tongval kan met mondbedekking weleens helemaal onbegrijpelijk worden voor anderen.  Zelfs al heeft een goed verstaander aan een half woord genoeg, zie ik absoluut niet in waarom ik moeilijk moet doen als iets veel makkelijker kan. Waarom moet ik me de mond laten snoeren? Waarom onnodig speeksel verspillen?

Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn, daar ben ik het volledig mee eens. Maar als ik voortaan als mediavertegenwoordiger bij een sportwedstrijd verplicht word een hesje aan te trekken en een mondkapje voor moet, dan haak ik definitief af. Het gaat echt helemaal nergens meer over. Zaterdag had ik voorafgaand aan de Supercup volleybal in Ede al bijna meteen rechtsomkeert gemaakt toen de perschef van de volleybalbond me bij aankomst wees op de ‘muilkorfplicht’ die gold bij de Final Four in de Van der Knaaphal in Ede. Wanneer ik dit van tevoren had geweten, was ik thuisgebleven.

Ik wist wel dat interviews in aansluiting op de wedstrijden met mondbedekking moesten worden afgenomen. Dat ‘vrij’ rondlopen eveneens verboden was, stond nergens vermeld in de mail waarmee de Nevobo mijn accreditatie bevestigde. Ook om bij de perstafels te komen waar ik moest zitten, moest ter preventie een kapje worden gedragen. Eenmaal áán tafel kon dat ding dan vervolgens afgezet worden en was het wél toegestaan om vrijuit te ademen. Hoe ver zou het lopen geweest zijn van de ingang van de zaal tot aan mijn plek? Vijftien meter? Hooguit twintig, meer was het niet. Stel dat iemand op zo’n korte afstand al ernstige lichamelijke schade kan oplopen, dan kan iedereen maar beter meteen de schuilkelders in. Dat zou dan levensgevaarlijk moeten zijn, volkomen onverantwoord om nog langer ergens in Nederland een sportaccommodatie te betreden.

Ik heb de mededeling van de perschef van de volleybalbond voor kennisgeving aangenomen. Met het mondkapje dat de baliemedewerkster mij overhandigde in de hand ben ik naar mijn plekje gewandeld. Ik heb daar vijf sets met ingehouden adem en samengeknepen billen gekeken naar hoe Draisma Dynamo de kans op een eerste prijs in het nieuwe seizoen eigenhandig verklootte. Na het winnende punt van Active Living Orion heb ik als de wiederweerga de hal weer verlaten. Het ongebruikte mondkapje heb ik als souvenir mee naar huis genomen. Als ik deze waanzin overleef, lijst ik het kreng misschien ooit weleens in en hang ik het boven m’n bed.

Ik verwacht van niemand begrip of instemming, want my life doesn’t matter. Maar voor het eerst sinds alle heisa in maart losbarstte, voelde ik me ongemakkelijk. Iets unheimlichs bekroop me met die hooguit tien of vijftien mensen om me heen die wél gemaskerd gingen. Ja, ja, baat het niet dan schaadt het niet. Ik weet het nu wel. De ouwe Franz Kafka had het onmogelijk beter kunnen verzinnen. Desalniettemin houd ik toch liever zelf de regie in handen. Alvorens mij bij een volgende gelegenheid misschien wel ergens de toegang wordt ontzegd, hak ik die gordiaanse knoop voor mezelf wel door. Ik wil niemand tot last zijn. Ik blijf voortaan wel thuis. Daar zullen die volleyballers waarschijnlijk ook wel blij mee zijn. Dan zijn ze eindelijk van mijn gezeur af.

Het is zoals het is. Dat virus is voorlopig nog niet klaar met ons, zoals de staatspropaganda het iedereen tot in den treure blijft inwrijven. Blijf daarom vooral afstand-, moed-, vol- en last but not least je bek houden. Befehl ist Befehl! Al is het in plaats van de oren te laten hangen naar wat allerlei wijsneuzen te zeggen hebben misschien wel veel verstandiger om goed naar je eigen lichaam te luisteren. Je leeft tenslotte maar één keer.

Mocht de overheid binnenkort met nóg meer restricties komen, dan moet ik publieke ruimten maar helemaal mijden en mezelf in thuisquarantaine plaatsen. Er zit weinig anders op. Ik kan heel goed thuis gaan zitten wachten tot ik doodga. Behalve mezelf zit ik daar verder niemand in de weg. Als je het afstand-, moed-, vol- en je bekhouden maar lang genoeg volhoudt, komt vanzelf een keer het moment waarop je je laatste adem uitblaast. Zelfs het meest geavanceerde medische mondkapje houdt dat niet tegen.

© RK

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *