
Hij oogt enigszins als een vreemde eend in de bijt. Toch doet de eigenzinnige Ramon Martinez Gion er ondanks zijn al gevorderde leeftijd alles aan om deel te mogen uitmaken van een nieuwe generatie volleybalinternationals. Op zijn 34e geeft de volleybalnomade zijn droom om het oranje shirt te dragen niet zomaar op.
Joel Banks, de nieuwe bondscoach van het Nederlands mannenvolleybalteam, maakte medio april de longlist van de Oranjemannen bekend. Gezien de verjongingskuur die onder zijn leiding bij de Lange Mannen is ingezet was het plekje dat de Engelsman in zijn 31-koppige voorselectie voor de Volleyball Nations League en het WK in Filipijnen had ingeruimd voor dertiger Martinez opmerkelijk.
De globetrotter, die tussen 2014 en 2022 zijn brood verdiende bij liefst twaalf clubs in acht verschillende landen, ervoer het altijd als een gemis dat hij in zijn lange loopbaan nooit de status van international bereikte. Als speler van het Griekse PAOK Saloniki mocht hij in 2018 weliswaar kort ruiken aan Oranje, verder dan de trainingszaal kwam hij destijds niet. “Ik heb een paar weken meegetraind. Als opvulling. Totdat de groep compleet was.”
Als zoon van een Spaanse vader en een Nederlandse moeder was de keuze tussen de twee landen voor hem nooit een item. “Qua cultuur voel ik me niet echt een Nederlander. Mañana, mañana is ook niet mijn stijl. Eerlijk gezegd sta ik niet zo stil bij nationaliteit. Er is voor mij meer sprake van een team waar ik graag bij wil horen. Toen ik bij Zwolle zat, heb ik weleens contact gehad met de Spaanse bondscoach. Daar is nooit iets concreets uit voortgekomen. Ik ben hier opgegroeid en Nederland heeft mij altijd alles gegeven. Vandaar dat ik op mijn 34e nog steeds hoop om het Nederlands team te halen”, maakt Martinez duidelijk dat het heilige vuur allerminst gedoofd is.
Lichamelijk ongemak zorgde voor een onbevredigend afscheid bij Dynamo, de club waar hij in januari terugkeerde. “Ik had last van een kleine verrekking aan m’n zijbuikspier. Ik kon de bekerfinale nog spelen. Het belemmerde me ook in het dagelijkse leven. Ik kon m’n sokken niet eens aantrekken. Het schoot er in en kwam op een bijzonder ongelukkig moment. Misschien speelde m’n leeftijd mee, maar zoiets kan iemand van 21 evengoed overkomen. Een slechte timing. Ongelukkig. Ik geloofde dat Dynamo het zonder mij zou redden. Zonder mij hadden ze eerder in het seizoen al van Doetinchem gewonnen. Jammer dat het zo moest aflopen”, betreurt de geboren Amsterdammer dat hij in de beslissende fase van het seizoen niet beslissend kon zijn voor de Apeldoorners.
Een eerste schifting op Papendal doorstond Martinez niet. Voor de oefeninterlands tegen Turkije in Ede en Rotterdam liet bondscoach Banks hem thuis. “Het is zuur wanneer je niet bij de A-groep zit en niet echt een kans krijgt. Ik hoor niet thuis in de NextGen-groep. Voor het Nederlands team spelen is mijn hoofddoel. Daar ben ik nu dichtbij. Daar focus ik me op. Al is die kans maar voor 0,001 procent aanwezig, ik probeer er het beste uit te halen. En mocht het niets worden, dan heb ik er oprecht alles aan gedaan”, geeft hij de moed niet gauw op.
“Ik heb al honderdduizend keer gezegd: ik stop ermee. Toch kan ik het volleybal niet loslaten. Of het moet met een ambulance gebeuren. Het beste is om dag voor dag te leven. Zelfs toen ik twee jaar geleden in de bekerfinale m’n achillespees scheurde, schoot niet door m’n hoofd dat het weleens klaar kon zijn. Het herstel was wel een zware reis. Ik zie alles als een test. Vijf maanden na de operatie speelde ik m’n eerste oefenwedstrijd, maar dan ben je natuurlijk nog lang niet de oude. Om je eigen niveau weer te halen, kost heel veel tijd. Switchen van clubs en verhuizen maakte het extra lastig. Om door zo’n periode heen te komen, past wel weer bij mij”, verklaart vechter Martinez dat hij het gewend is om tegen de stroom in te moeten roeien.
Tegenslagen kende hij in de loop der jaren volop. “Ik heb nooit echt de top gehaald. Er had misschien meer ingezeten. Misschien had ik me allerlei professionele lessen eerder ter harte moeten nemen. Ik heb vooral een hele bak ervaring opgedaan aan slechte momenten. Ik weet niet anders. Ik kan wel jaloers zijn op mensen met een mooie carrière en heel veel prijzen. Het is mooi om een gouden medaille te winnen. Aan de andere kant moet je gewoon tevreden zijn met wat je hebt. Het is maar volleybal. Je moet het niet groter maken dan dat het is”, neemt hij alles zoals het komt.
Angst voor een zwart gat kent hij niet. “Nee, absoluut niet. Ik vind het zelfs wel mooi om daarin te vallen. Het is mij regelmatig overkomen. Wanneer je een contract tekent bij een club in China, dan is dat een hele stap. Zo zit aan alles een risico”, stapt hij door het leven met vallen en opstaan.
De noodzaak om met iedereen door een deur te kunnen, voelt hij niet zo. “Ik ben geen politiek persoon. Ik hoef niet met iedereen vrienden te zijn. Ik ga geen masker opdoen. Als iemand mij niet mag, vind ik dat niet erg. Ik heb in het buitenland in teams gespeeld waarin ik mijn medespelers niet eens kon verstaan. Maar je moet het wel samen oplossen als team”, vindt hij normaal dat iedereen zich ondergeschikt maakt aan het collectief.
Martinez realiseert dat het leven als topvolleyballer niet oneindig is. Het valt niet mee om de maatschappij in te stappen wanneer je niets anders gewend bent dan volleyballen, ondervond hij. “Dat is niet gelukt. Zo loopt het leven soms. Ik ben wel gewend dat dingen niet lopen zoals ik plan. Elke levensfase heeft wat anders te bieden. Ik kan wel achterdochtig of sceptisch zijn, maar je moet het simpel houden. Ik heb geen zin om zielig te doen. Ook ik krijg vast en zeker wel iets op m’n bordje dat me gegund wordt. Voor mij is morgen gewoon weer een nieuwe dag.”
De Stentor vrijdag 20 juni 2025