Maandelijkse archieven: juli 2022

Oud-Apeldoorner is bij Roda JC verlost van Mexicaanse en Russische toestanden; Jurgen Streppel baalt van hoeveelheid besloten oefenduels

Stomtoevallig was het afgelopen weekend exact 34 jaar geleden dat Roda JC-trainer Jan Reker de destijds 19-jarige Jurgen Streppel meenam naar Kerkrade. Zaterdag keerde het langharige ventje dat destijds namens de amateurs van het Apeldoornse Columbia drie keer scoorde tegen de toenmalige eredivisiesubtopper als trainer van diezelfde Limburgers terug in vertrouwde omgeving. Al gebeurde dat niet op de plek die oorspronkelijk gepland was.

Druk bellend baande de Roda JC-trainer zich ruim een kwartier voor de aftrap van het naar de Adelaarshorst verplaatste oefenduel tegen Go Ahead Eagles een weg langs het veld. In zijn hoedanigheid als technisch-directeur, een functie die de 53-jarige inwoner van Helmond evenals eerder bij Helmond Sport en Willem II combineert met het trainerschap, beleeft Streppel momenteel drukke tijden. Twee weken voor de start van de Keuken Kampioen Divisie onderneemt de td van de club uit Kerkrade verwoede pogingen om zijn selectie te versterken. “Er moeten nog vier spelers bij”, klinkt het resoluut

Streppel had zich erop verheugd om met zijn team aan te treden in de gemeente waar hij opgroeide. Op last van de burgemeester van Apeldoorn werden de twee voor zaterdag geplande wedstrijden van Go Ahead Eagles in Wenum-Wiesel verboden en moesten de clubs noodgedwongen uitwijken naar het stadion aan de Vetkampstraat. Dit besluit leidde niet alleen bij de als de gasten bij de besloten test in Deventer aanwezige leden van de terreinploeg van WWNA tot onbegrip.

“Ik kom dan wel uit Apeldoorn-Zuid en niet uit Apeldoorn-Noord, maar ik vind het hartstikke jammer dat het niet doorging. Op zich begrijp ik het wel. Er is veel onrust in de samenleving. Maar het is een ramp. Het slaat nergens op. Het is belachelijk. Van onze vier oefenwedstrijden hebben wij tot dusverre alleen thuis tegen Alemannia Aachen met publiek mogen spelen”, verzuchtte Streppel in aansluiting op de door zijn manschappen met 2-0 verloren oefensessie.

De oud-Apeldoorner zag ondanks de nederlaag aanknopingspunten waar hij mee verder kan. “Het is altijd goed om te spelen tegen ploegen die een divisie hoger spelen. Tegen zulke tegenstanders gaat alles net wat sneller. Je moet dan sneller handelen en sneller denken.”

Aan de vooravond van alweer zijn derde Roda-jaar beseft Streppel dat het de komende maanden een helse klus gaat worden om de in 2018 verloren gegane eredivisiestatus te heroveren. De Keuken Kampioen Divisie lijkt in de jaargang 2022-2023 sterker dan ooit tevoren. Behalve bij de drie degradanten Willem II, PEC Zwolle en Heracles zal ook bij ADO Den Haag, NAC of De Graafschap niemand met minder genoegen willen nemen dan met promotie. “Het is een beetje de Tweede Bundesliga van vorig jaar met Schalke, HSV en Werder Bremen”, oordeelt de Roda-trainer.

De man die met Willem II twee keer promoveerde rekent zijn Roda niet op voorhand tot één van de titelfavorieten. Natuurlijk wil hij de Koempels graag terugbrengen naar het hoogste niveau. De druk van het ‘móeten’ promoveren ligt bij de concurrentie uit vooral Tilburg, Zwolle, Almelo, Den Haag, Breda of Doetinchem aanzienlijk hoger, meent hij. Een voornaam winstpunt is dat na wildwestjaren met dubieuze Mexicaanse en Russische clubeigenaren de rust en realiteitszin weer is teruggekeerd in het Parkstad Limburgstadion, stelt hij. “We proberen Roda weer in goed vaarwater te brengen. Het belangrijkste is dat de club weer leeft.”

De hoogte van de begroting loopt niet per definitie synchroon met de eindstand op de ranglijst, weet Streppel maar al te goed. Een middenmootpositie qua budget wil geenszins zeggen dat de sluwe vos genoegen neemt met een bescheiden klassering. “Vorig jaar hadden wij het twaalfde budget en werden we vijfde. Als iets vaak duidelijk is, is dat je overwinningen niet kunt kopen.”

De Stentor maandag 25 juli 2022 / Foto: Erik Pasman

Vrouwelijke grensrechter uit Kosovo springt in het oog

Achter de bal aan (81): Esch-sur-Alzette  

Donderdag 7 juli 2022

Een 93e plek op de meest actuele FIFA-World Ranking zegt veel over de status van Luxemburg als voetbalnatie. De grootte van het kleine voetballand schuilt ‘m vooral daarin dat alle voetballende hotspots van het Groothertogdom zich op korte rijafstand van elkaar bevinden. Van de opwarming voor onze tweede wedstrijd maken we derhalve een hele Tour de Luxembourg in een halve dag…

De ochtend en middag voorafgaand aan Fola Esch tegen Tre Fiori uit San Marino besteden we aan een rondje ouderwets groundhoppen. Na onze audiëntie bij landskampioen F91 Dudelange op de voorgaand avond nemen we de gelegenheid te baat om een kijkje te nemen in de stadions, of wat daarvoor moet doorgaan, van ’s lands topclubs. Behalve een grondige inspectie van de accommodaties van de nummers 1 tot en met 8 BGL Ligue van het seizoen 2021-2022, nemen we het fonkelnieuwe Stade de Luxembourg, het oude Stade Josy Barthel en het nóg oudere Stade Thillenberg in onze zorgvuldig uitgestippelde route op.

We rijden meteen na het ontbijt weg, omstreeks rond half tien. Een viertal uur later hebben we de stades de Luxembourg, Alphonse Theis (Swift Hesperange), Achille Hammerel (Racing FC Union Lëtzebuerg), Josy Barthel, Jos Haupert (Progrès Niederkorn), Thillenberg, Municipal de la Ville de Differdange (FC03 Differdange), de la Frontière/Op der Grenz (Jeunesse d’ Esch) afgewerkt en moesten we tussendoor op het Complexe Sportif Jean Wirtz (UNA Strassen) voor de regen schuilen. De ochtend kent namelijk een enigszins bewolkt verloop. Pas in de loop van de middag klaart het wat op en zien we de zon terug.

Omdat we er toch in de buurt zijn, sluiten we onze stadiontour af bij het Stade Municipal Emile Mayrisch. Alvast even de omgeving van de thuisbasis van CS Fola Esch verkennen. En dan met name checken hoe het zit met de parkeergelegenheid rondom het stadion. Om niet voor onaangename verrassingen te komen staan. Zes uur voor aanvang van de Luxemburgs-San Marinese Conference League-kraker zit alles er nog op slot. Tekenen van leven zijn er alleen op de aangrenzende tennisbanen. Ter info voor de romantici en statistici: in 1948, ofwel 74 jaar geleden, stond zelfs AGOVV op dit veld tijdens een trip naar Luxemberg al eens tegenover Fola. Leuk weetje.

Acht kilometer verder en een crêpe naturel later volgt er toch iets dat wat wegheeft van een onaangename verrassing. We komen tot de ontdekking dat de etappe van de Tour de France van vandaag nota bene om de hoek finisht. In Longwy! Zegge en schrijve 30 kilometer van ons tijdelijke onderkomen in Foetz verwijderd. Shit. Balen. Als we dat geweten hadden, hadden we zo eventjes de frontière over kunnen wippen. Nu zie ik op tv hoe geletruidrager Wout van Aert harakiri pleegt en de oppermachtige Tadej Pogacar de leidende positie in het algemeen klassement overneemt.

Tegen kwart voor zes zetten we wederom koers naar het Mayrisch stadion. En geloof het of niet, daar wacht ons ditmaal zowaar een aangename verrassing. Erik kan de auto bijna voor de ingang neerzetten. Er staat wel allerlei beveiligingspersoneel, maar niemand houdt op het vroege tijdstip automobilisten tegen die willen parkeren. Gezien de gele kentekenplaten denken ze waarschijnlijk dat we ordinaire Luxemburgers zijn.

Omdat de kaartverkoop pas drie kwartier later van start gaat, dalen we te voet de heuvel waarop het stadion ligt af naar het centrum. Een wandelingetje van hooguit een kwartier. Wel lekker, even de benen strekken. Kort na zessen hebben bijna alle winkels in Esch-sur-Alzette hun deuren al gesloten. Op de Gemengplaatz bij het Hôtel de Ville zijn werklui bezig een podium op te tuigen. Ik kan me niet voorstellen dat ze er een scherm plaatsen waarop de meer dan 30.000 Esch-sur-Alzettenaren Fola live aan het werk kunnen zien. En voor de Oranje leeuwinnen, die vanavond in Engeland van start gaan op het EK, zal in het gemeentebestuur van het grensstadje evenmin een Public viewing organiseren. Al weet je het natuurlijk maar nooit zeker in deze rare tijden.

Vijfenzeventig minuten voordat de bal gaat rollen, keren we terug bij het Stade Mayrisch. Bang dat het uitverkocht raakt hoeven we niet te zijn. De kaartverkoper vertelt dat er in de voorverkoop nauwelijks honderd kaarten zijn afgezet. Met drieduizend zit het vol. Voor tien euro verzekeren we ons van toegang. Bloc C Tribune de Face. Een onoverdekte zitplaats aan de lange zijde, voor wat het waard is.

Fola heeft in elk geval de catering beduidend beter voor elkaar dan de buren uit Dudelange. Ook deze club heeft een systeem met het inleveren van bonnetjes. Bij Fola moet je echter al meteen aangeven wat je wilt bestellen. Wie Frites wenst, betaalt voor een geel Fritesbonnetje. Voor Grillwurscht krijg ik een groene Grillwurschtkaart. De bonnetjes zijn verkrijgbaar in de kantine en moeten vervolgens ingeleverd worden bij het buvette. Om gedoe met extra ‘pand’ te vermijden zoals gisteren, heb ik me tijdens het korte uitstapje naar het centrum bij de Carrefour al gelaafd aan een flesje Fanta.

Tre Fiori FC zien voetballen betekent voor mij een heuse primeur. Het nationale elftal van San Marino heb ik al enkele keren in levenden lijve mogen bewonderen, van een clubteam uit het dwergstaatje was dat tot dusverre niet het geval. Vergis je niet, hè! We praten wel over de nummer 211 van de FIFA-wereldranglijst. De hekkensluiter. Een speciale reden om er eens goed voor te gaan zitten. Dat wil zeggen, nadat ik de inhoud van de ‘verhuisdoos’ patat heb weggewerkt die ik voor mijn gele kaartje kreeg. Nou struin ik al een poosje Europa af om her en der de voetbalcultuur te proeven, een grotere bak patat dan nu kreeg ik tot dusverre nergens geserveerd. Met de smaak is helemaal niets mis. Hetzelfde geldt voor de twee broodjes braadworst, waar ik eveneens gretig de tanden inzet. Een mens moet natuurlijk wel blijven eten in het buitenland…

Ondanks dat het speelveld is omzoomd door een atletiekbaan ontgaat me niets. Ojee, nou moet ik uitkijken met wat ik schrijf, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat er weinig mis is met de jongedame uit Kosovo die met een vlag in de hand de uit hetzelfde land afkomstige scheidsrechter assisteert. Helaas is het alleen qua vlaggen wat minder. Alleen in de eerste helft zit ze al drie of vier mis, omdat ze niet op één lijn staat met de laatste man van de verdedigende partij. En met alle respect, maar ze staat er uiteindelijk wel om spelsituaties te beoordelen.

Ik kan ook zeggen dat de vrouwelijke grensrechter uit Kosovo zich moeiteloos aanpast aan het niveau van CS Fola en de helden van Tre Fiori. De match is van een bedroevend niveau. Dan druk ik het nog netjes uit. En dan zijn er negatievelingen die durven te beweren dat het voetballen in Nederland vaak het aanzien niet waard is… Eigenlijk zou een club als Go Ahead Eagles zich moeten inschrijven voor de Luxemburgse of San Marinese competitie. Dan speelt het jaarlijks Europees voetbal! Zelfs csv Apeldoorn of WSV acht ik absoluut niet kansloos tegen ploegen van dit bedenkelijke kaliber.

De trotse nummer drie van BGL League lijdt zowaar een beschamende nederlaag. Tre Fiori FC, de voetbaltrots van een iets meer dan 2500 inwoners tellend gat met de naam Fiorentino, wint in Luxemburg! Vijf minuten voor tijd schiet een zekere Joel Tomás Nuñuz – onthoud die naam! – zich de geschiedenisboeken in door de enige treffer van de avond voor zijn rekening te nemen. Alles en iedereen in het Stade Emile Mayrisch bij wie San Marinees bloed door de aderen stroomt is door het dolle heen. Voor de goede orde: dat betreft dan alleen spelers en begeleiders, want supporters kan ik in de verste verte nergens ontdekken.

Kort na afloop krijg ik een appje uit Zwolle dat ik getuige ben geweest van een historische wedstrijd. Naar verluidt is het pas de derde keer in de geschiedenis van het Europacupvoetbal dat een clubteam uit San Marino een Europese overwinning heeft behaalt. Én – nou komt het – het betreft de allereerste zege op vreemde bodem.

Als ik later oud ben kan ik toch mooi zeggen dat ik erbij ben geweest.

Over de limiet heen van de consumptiekaart

Achter de bal aan (80): Dudelange  

Woensdag 6 juli 2022

Voor voetballiefhebbers is Luxemburg niet het eerste land waar je aan denkt om naar (top)voetbal te gaan kijken. Om live kwalificatieduels voor de diverse Europese cupcompetities bij te wonen, is een meerdaagse trip naar het Groothertogdom nochtans alleszins de moeite waard.

In het gezelschap van Erik Pasman toer ik twee dagen rond door Luxemburg. We beginnen op woensdagavond in Dudelange met een heuse Champions League-voorrondewedstrijd. Een dag later zijn van de partij bij een kwalificatiepotje voor de Conference League in Esch-sur-Alzette. Allemaal gelegen binnen een straal van hooguit vijftien kilometer van ons tijdelijke onderkomen, Hotel Restaurant én Sushi-Bar Dao in Foetz. Wie kent het niet, Foetz? Nou, ik wel. Op bijna de dag af vijf jaar eerder tijdens een vorige Europa Cup-trip naar Luxemburg overnachtte ik een paarhonderd meter verder in dezelfde straat.

Na een autorit van meer dan 400 kilometer arriveren we al rond half drie in de middag ter plekke. De kraker F91 Dudelange tegen KF Tirana begint pas vijf uur later. Er rest ons dus meer dan voldoende tijd om eerst de honger te stillen. In een nabijgelegen specialiteitenrestaurant doe ik mij tegoed aan McNuggets met Franse frietjes, een lokale culinaire delicatesse. Aansluitend bekijken we op onze hotelkamers de Tour de France-etappe van vandaag op tv. Ik zie hoe de Jumbo-Visma’s niet geheel schadevrij de gevreesde kasseien doorstaan en Nederlander Taco van den Hoorn nipt naast de dagzege grijpt. Zodra de stof op het beeldscherm is opgetrokken, stappen we in de auto naar Diddeleng, zoals de Luxemburgse benaming luidt. Een ritje van hooguit tien kilometer.

Een parkeerplaats vinden in de smalle straatjes rondom het Stade Jos Nosbaum valt niet mee. Behalve dat het er krap is, staat alles al vol. Het nabijgelegen ziekenhuis biedt uitkomst. Daar vindt Erik wel vrije plekken voor het stallen van zijn carros. Of daarvoor betaald moet worden, is zowel chauffeur als bijrijder niet geheel duidelijk. Aangezien we nergens parkeerautomaten ontdekken zet Erik zijn auto maar gewoon neer in de Rue de l’Hôpital. Hemelsbreed ligt l’Hôpital de la Ville de Dudelange misschien tweehonderd meter van het stadionnetje af. Omdat er geen directe doorgang bestaat, moeten we er via een omweg naartoe wandelen. Een kwestie van trappen lopen en klimmen.

Een kaartje kopen is minder omslachtig. Een kleine anderhalf uur voor de aftrap staan er al enkele tientallen mensen voor de enige ingang van het complex. De loketten zijn al open. De hoofdtribune blijkt al uitverkocht. Voor de Gradins zijn nog volop kaarten beschikbaar. Voor 20 euro verzekeren we ons van een plekje op de onoverdekte zittribune aan de lange zijde. We zijn erbij bij het Champions League-voorrondeduel tussen de landskampioenen van Luxemburg en Albanië! Dit zijn de wedstrijden! Aan uitprinten van tickets doen ze trouwens niet in voetbalontwikkelingsland Luxemburg. De knaap aan het loket scheurt de kaartjes keurig uit een boekje. Échte, ouderwetse toegangsbewijzen van papier is tegenwoordig al heel wat. Zo krijg je ze in tijden van e-tickets en apps niet vaak meer in handen.

Scannen en tourniquets kennen ze bij de zestienvoudig landskampioen van het Groothertogdom niet. Het is een hele geruststelling dat de controleur bij de toegangspoort mijn ticket niet onherstelbaar beschadigt. Hij scheurt het niet roekeloos doormidden. Gefouilleerd wordt er ook niet of nauwelijks door de twee controleurs van dienst. Wel moet een jongen die voor mij naar binnengaat het plastic flesje water afgeven dat hij bij zich heeft.

De Jos Nosbaum Arena, die volgens Wikipedia plaats biedt aan welgeteld 2.558 toeschouwers, herbergt enkel aan de lange zijden tribunes. Je hebt het onoverdekte gedeelte waar Erik en ik plaats mogen nemen. Er tegenover bevindt zich de hoofdtribune. Of beter gezegd het hoofdtribunetje. Formaat csv Apeldoorn. Veel groter dan die van de kersverse vierdedivisionist uit het Orderbos is het bouwwerk niet.

Achter het doel aan de kant van de ingang bevinden zich de spelerstunnel en de kleedkamers. Voor een hapje en een drankje kan iedereen terecht bij het Buvette. Bezoekers van het Stade Jos Nosbaum hoeven zeker niet te verhongeren of te verdorsten. Om iets te bestellen heb je hier geen chipcards of munten nodig, maar een consumptiekaart. Bij een aparte kassa zijn deze bons de consommation te koop. Voor respectievelijk 5 en 10 euro. Op de kraskaarten staan afbeeldingen van 1 euro- en 50 cent-munten. Het bedrag dat iemand besteedt, wordt met een pen of een stift doorgestreept.

Ik denk het mooi uit te kienen met mijn 10 euro-kaart. Had je gedacht. Mijn voornemen om de sappige grillworst en Luxemburgse frietjes die ik eerst bestel weg te spoelen met een beker Cola gaat niet op. De twee euro ‘Pfand’, zoals dat in Duitsland zo mooi heet, is namelijk niet inbegrepen bij de 2,50 die ik moet betalen. In plaats daarvan moet ik 4,50 euro afrekenen. Ik kom zodoende geld tekort. Op mijn kaart staat nog maar voor 3 euro tegoed. Tsja, je moet het maar weten. Het staat nergens vermeld. Dankzij de kaart van Erik kan ik alsnog bijtanken.

Mijn verzoek om de volle kaart als souvenir te mogen houden is aan dovemansoren gericht. In tegenstelling tot mijn wedstrijdkaartje valt mijn consumptiekaart ten prooi aan de vernielzucht van het personeel. De tuthola die me bedient scheurt het ding pardoes doormidden. Het beste mens begrijpt helemaal niets van het verzoek dat ik haar in m’n beste Frans doe. Schrale troost is dat ik bij het inleverloket wel twee euro retour krijg voor de plastic beker. Het statiegeld lever ik op mijn beurt netjes in bij Erik.

Van het zonnetje in huis naar een zitplaats in de stralende julizon is het slechts een klein stukje. Ofschoon onze kaartjes genummerd zijn, gaat iedereen gewoon zitten waar het hem of haar het beste uitkomt. Op de – naar ik aanneem – vroegere staantribune is het lekker ruim zitten. De tredes van zijn nogal hoog. Over een gebrek aan beenruimte hebben we niet te klagen. Last van dat figuren die 90 minuten lang onderweg zijn om bier te halen en het zicht versperren, hebben we nauwelijks. Naarmate het begin van de wedstrijd nadert stromen de Gradins steeds voller.

Opvallend veel Albanezen bevolken de tribunes. Niet alleen het uitvak in de hoek puilt uit, ook tussen de Luxemburgers en de twee Nederlanders zijn de Tirana-fans ruimschoots vertegenwoordigd. Zelfs aan een hek aan de straatkant zijn Albanese vlaggen neergehangen en hangt een groepje KF-supporters. Bij de grote groep in de hoek zit de stemming er meteen goed in. De veelal in blauwwitte en zwarte shirts geklede ultra’s laten zich goed horen en zwaaien enthousiast met hun blauwwitte vlaggen. De harde kern van de Luxemburgse landkampioen, voor zover die bestaat, houdt zich angstvallig stil. Zou dat soms opgesloten zitten in de landsaard?

De doorgewinterde voetballiefhebber die het aandurft om op de tribune te gaan zitten bij een confrontatie tussen clubs uit Luxemburg en Albanië, weet al vooraf dat z’n verwachtingen niet al te hoog moeten zijn. Ondanks dat dit het beste betreft dat beide landen op voetbalgebied te bieden hebben, kunnen F91 en KF kwalitatief natuurlijk in de verste verte niet tippen aan wat Europese grootmachten als Real Madrid, Manchester City, Bayern München en zelfs Ajax op de mat leggen. Fysiek valt er weinig op de gesteldheid van de 22 spelers op het veld aan te merken, technisch kleven er nogal wat tekortkomingen aan. Maar goed, daar kunnen die jongens ook niets aan doen. Wanneer ze over meer talent hadden beschikt, hadden de boys wel bij een club in een meer aansprekende buitenlandse competitie gevoetbald.

Desondanks krijg ik absoluut geen spijt van mijn bezoek aan het Stade Jos Nosbaum. In vergelijking met het EK voetbal voor vrouwspersonen, dat van alle kanten opgehemeld wordt, zie ik hier tenminste puur voetbal. Aan strijd en spanning geen gebrek. De mannen uit Dudelange en Tirana doen weinig voor elkaar onder. Ook qua rode kaarten blijven houden ze elkaar in evenwicht: allebei één! Diddeleng, dat door die eerste uitsluiting een kwartier lang tegen een Albanese overmacht moet opboksen, stapt desondanks als winnaar van het veld. Twintig minuten voor tijd scoort Mohcine Hassan Nader namens de thuisclub de enige treffer van deze gedenkwaardige zomeravond. Zijn golden goal verschaft de Luxemburgers een prima uitgangspositie voor de return in Albanië.

De sfeer onder de ruim 1500 toeschouwers, die volgens het officiële omroepbericht aanwezig waren, lijdt er niet onder. Luxemburgers en Albanezen vliegen elkaar niet in de haren. Daar zorgen de opgetrommelde manschappen van een particuliere beveiligingsfirma voor. Het tuig zit in Dudelange niet óp de tribune, het staat ervoor… Met bier gooien de aanwezige Luxemburgse voetbalfans logischerwijs niet. Ze kijken wel uit. Wie zijn beker op het veld gooit, kan fluiten naar z’n twee euro statiegeld!

Doordat iedereen die na afloop vanaf de lange zijde naar de uitgang wil op één smal pad wordt samengeperst ontstaat er bij het verlaten van het complex een gedrang van jewelste. Als ik dan alsnog besmet moet raken met de meest actuele variant van het Covid-virus, acht ik de kans groot dat het hier gebeurt. Iedereen staat wel érg dicht op elkaar! Gelukkig loopt alles met een sisser af. Er wordt niemand onder de voet gelopen. Het lijkt erop dat iedereen de hoofdingang, c.q. -uitgang zonder ongelukken weet te bereiken.

Alsof het bij de poort nog niet krap genoeg is, heeft de chauffeur van een Albanese supportersbus (of spelersbus?) zijn voertuig midden op de Rue du Stade Jos Nosbaum geparkeerd. Voor het handjevol gepriviligeerde parkeerkaarthouders – sponsors, kopstukken van de lokale onderwereld – dat z’n voertuig op één van de schaarse parkeerplekken bij het stadion heeft neergezet, blijft zodoende nóg minder ruimte over om aan de thuisreis te beginnen. Eentje, die kennelijk nogal haast heeft, stuurt zijn enorme patserbak over het trottoir langs de touringcar van de Albanezen heen. Maatwerk. Het past allemaal net. Wonder boven wonder rijdt de mafklapper niemand omver. Die Luxemburgers hebben trouwens wel allemaal grote auto’s. Dat valt wel op.

In de Rue de l’Hôpital staat Eriks auto nog net zo als toen hij hem er drieënhalf uur eerder achterliet. Er steekt geen bekeuring onder de ruitenwisser. Rond de klok van tienen zijn we alweer terug in Foetz en komt er een einde aan dag 1 op Luxemburgs grondgebied.

Opvolgster van Ton Heerts heeft geen ambitie om ook burgemeester te worden; Marieke Pompen strijkt het zeil bij Apeldoornse Boys

De enige vrouwelijke voorzitter van een Apeldoornse voetbalvereniging houdt het voor gezien. Na zeven woelige jaren strijkt Marieke Pompen (56) het zeil bij Apeldoornse Boys. John Schuur volgt de opvolgster van Ton Heerts op bij de club uit Apeldoorn-Zuid.

Een mislukte fusie met Columbia. Een vlaggenschip dat in de vijfde klasse verzeild raakte. Het eeuwfeest van de club. Twee moeilijke coronajaren. De overstap van het zondag- naar het zaterdagvoetbal. Nee, rimpelloos verliep lang niet alles gedurende haar voorzitterschap van de Wapendragers, concludeert de geboren Haagse. “Toen ik begon, hadden we maar vier bestuursleden. Toch zijn we er wel in geslaagd om alles weer op de rit te krijgen. Al heeft dat bloed, zweet en tranen gekost. Er zijn weleens periodes geweest dat ik er ’s nachts wakker van lag.”

Apeldoornse Boys kon altijd rekenen op de op Sprengeloo werkzame docente rekenen en wiskunde. “We zijn lang bezig geweest met het blussen van brandjes. Als er iets moest gebeuren, hadden veel leden vaak het idee: het bestuur doet het wel. Ik heb zelfs weleens kleedkamers geschilderd. Waar ik wel moeite mee had, is dat je je als voorzitter altijd zo neutraal mogelijk moet opstellen. Je moet soms emotieloos zijn.”

De balans gezin-werk-Apeldoornse Boys leed er weleens onder, biecht de moeder van drie zonen eerlijk op. “Ze hebben het nooit hardop gezegd, maar ik denk dat m’n kinderen er wel onder geleden hebben. Je moet als voorzitter zijnde een balans zoeken. Als je dan ook nog eens een partner hebt die niets met voetballen heeft, dan is dat best weleens een dingetje.”

Pompen vindt de aanstaande switch naar het zaterdagvoetbal een prima zaak. “Door over te stappen kunnen we alles centreren op de zaterdag. Zo denken we minder vrijwilligers nodig te hebben en bestaat in onze optiek de grootste kans om te overleven. Met 500 leden is Apeldoornse Boys een relatief kleine vereniging. Fijn is dat we komend seizoen in elke leeftijdscategorie weer teams hebben. De afgelopen twee jaar hadden we bijvoorbeeld geen onder-19-elftal. Dan kun je niet selecteren. Joh, en dan moet je die ouders eens horen…”

De opvolgster van Apeldoorns huidige burgemeester Ton Heerts stelt dat ze zich altijd met veel plezier en toewijding heeft ingezet. “Ik heb een mooie tijd gehad met de Boys en ik denk de Boys ook wel met mij. Nu ik stop, staan er weer andere mensen op. Ik val niet in een diep gat. M’n vriend en ik hebben een zeilboot in Nijkerk. Hij zeilt, ik zit. Met zo’n boot op het water ben je écht een dag weg. Daarnaast ben ik aan het kijken naar vrijwilligerswerk op een heel ander terrein. Mogelijk ga ik iets doen bij de Hospice. Iets van mensen helpen en dingen regelen, dat zit in me.”

Om in de toekomst nogmaals Heerts op te volgen, zoals ze in 2015 op sportpark Malkenschoten deed, acht Marieke Pompen onwaarschijnlijk. “Ik heb niet zoveel met politiek. Al zou een vrouwelijke burgemeester voor Apeldoorn helemaal niet zo slecht zijn.”

De Stentor donderdag 30 juni 2022

Maikel van Zeist zet in Franse Cambrai nieuwe stap vooruit in volleyballoopbaan

De overgang van de Zwitserse Ligue A naar de Franse Ligue A betekent voor Maikel van Zeist een mooie stap vooruit. Na één seizoen bij Chênois Genève gaat de 28-jarige Apeldoorner komend seizoen zijn volleybalgeluk beproeven bij Cambrai Volley 59.

Na het behalen van de landstitel met Draisma Dynamo 2021 verdiende Van Zeist zijn lang gekoesterde buitenlandse transfer. Met Chênois Genève greep hij in Zwitserland net naast de hoofdprijs. In de play-off finale beet de Nederlander zich met zijn ploeg de tanden stuk op Lindaren Volley Amriswil.

“Ik vond in Zwitserland niet de uitdaging die ik had gewild. We zijn tweede geworden, maar voor mijn gevoel had er wel meer ingezeten. Die uitdaging vind ik in Frankrijk wel. In Frankrijk krijg ik de kans om op een hoger niveau te spelen. De Franse competitie staat toch bekend als één van de betere competities in Europa. Ik heb begrepen dat er bij thuiswedstrijden van Cambrai altijd wel 1000 tot 1500 man in de hal zitten. Het afgelopen seizoen zijn ze elfde geëindigd. Ik hoop dat we kunnen meedraaien in de middenmoot. Op de plekken vijf tot tien. Het halen van de play-offs zou al heel mooi zijn”, maakt Van Zeist duidelijk uit te kijken naar zijn nieuwe buitenlandse avontuur.

In de hoger aangeslagen Franse competitie hoopt de middenaanvaller zich komend seizoen weer in de kijker te spelen van bondscoach Piazza. In het coronajaar 2021 maakte het krachtmens deel uit van de Oranje-selectie voor de Volleyball Nations League en debuteerde hij als international. In Genève raakte hij buiten beeld voor de nationale ploeg. “Ik heb eraan mogen ruiken. Ik denk ook dat ik het in me heb. Als de kans er komt, ga ik er natuurlijk voor. Maar ik ben ook al weer 28. Ik weet niet wat zij willen. Misschien willen ze wel door met jongere spelers. Daar heb ik verder geen invloed op”, weet de nieuweling van Cambrai Volley 59 dat hij zich zal moeten onderscheiden om een vervolg te geven aan zijn interlandcarrière.

Van Zeist treft bij zijn nieuwe Franse werkgever geen landgenoten aan. Ramon Martinez-Giron, die vanaf 2010 vier seizoen actief was bij Coniche Topvolleybal Zwolle, verliet de Noord-Franse club aan het eind van het afgelopen seizoen.

destentor.nl zondag 26 september 2022

Columbia-voetballer positief gestemd na resultaten sportmedische test; Danny Koorevaar krabbelt weer overeind na collaps op voetbalveld

Voor Danny Koorevaar was het seizoen al voorbij voordat het afgelopen was. De schrik zat er goed in toen de 34-jarige voetballer van Columbia op 1 mei tijdens de thuiswedstrijd tegen Dalfsen op het veld in elkaar zakte en in het ziekenhuis belandde. Dankzij de bemoedigende resultaten van een recente sportmedische test blikt de patiënt inmiddels weer vol goede moed vooruit. Een monoloog.

“Vijf minuten voor het incident zwaaide ik nog naar m’n vriendin en m’n kinderen. Zij stonden langs de lijn. Het is mijn laatste actieve herinnering van voordat het gebeurde. Daarna ben ik zeker een kwartier helemaal kwijt. Een zwart gat.”

“Ik was al drie dagen ziek. Alle energie was al voor de aftrap uit m’n lichaam weg. We zaten wat krap in de spelers. Misschien wilde ik wel té graag voetballen. Ik ben altijd druk en veel onderweg voor m’n werk. Eerder had ik ook al corona gehad. Daar ben ik echt goed ziek van geweest. Ik denk dat ik daar naweeën van heb gehad. Van alle wedstrijden daarna heb ik er geen enkele uitgespeeld.”

“Er was wel sprake van paniek. Het was ook nog eens de verjaardag van m’n zoon. In de kleedkamer had ik nog een wegtrekker. Toen de ambulance er was, kreeg ik allerlei plakkers op en is er een hartfilmpje gemaakt. Op grond daarvan is besloten dat ik mee moest. In het ziekenhuis werd ik bij het maken van een CT-scan opnieuw onwel. Er zijn nogmaals hartfilmpjes gemaakt en testen gedaan door een neuroloog. Toch mocht ik ’s avonds alweer weg.”

“In de auto vanuit het ziekenhuis terug naar huis, ga je dan bij jezelf denken: ik had misschien wel dood kunnen zijn. Er schiet dan van alles door je heen. Op dat moment kwamen de emoties wel los.”

“In de dagen erna voelde me ik enorm vermoeid en sliep ik veel. Wat me goed heeft gedaan, is dat we eind mei een week met de hele familie op vakantie naar Turkije zijn geweest. Daar ben je in een andere omgeving en ging het over andere dingen. Ik heb daar ook gezegd: vanaf nu gaan we echt vooruitkijken.”

“Op 1 juni onderging ik een sportmedische test op Papendal. Een sportarts heeft daar m’n lichaam nagelopen. Met zo’n mondkap op en plakkers op m’n lijf ben ik op een fiets gezet om de CO2 te meten. De wattage die ik eruit perste, verbaasde de arts. Hij trok er meteen goede conclusies uit. Het voelde voor ons als een bevrijding dat er niets mis is met m’n hart of m’n longen. Wat ik heb, heeft te maken met de stofwisseling en de verbranding van vetten en suikers. In autotermen gezegd, moeten er nu weer wat pk’s bij.”

“Bij de Pellikaan werk ik nu bijna dagelijks aan m’n herstel. In het begin kon ik 30 minuten fietsen in de vetverbrandingsfase, nu al 40 minuten. Elke dag heb ik het gevoel dat het wat beter gaat. Om weer het veld te staan, is absoluut een doelstelling. Op wanneer dat zal zijn, plak ik geen datum. Als ik dat doe, wordt het een verplichting. Voorheen was er altijd sprake van fit moeten blijven, nu moet ik eerst weer fit worden.”

De Stentor woensdag 15 juni 2022