Over de limiet heen van de consumptiekaart

By | 13 juli 2022

Achter de bal aan (80): Dudelange  

Woensdag 6 juli 2022

Voor voetballiefhebbers is Luxemburg niet het eerste land waar je aan denkt om naar (top)voetbal te gaan kijken. Om live kwalificatieduels voor de diverse Europese cupcompetities bij te wonen, is een meerdaagse trip naar het Groothertogdom nochtans alleszins de moeite waard.

In het gezelschap van Erik Pasman toer ik twee dagen rond door Luxemburg. We beginnen op woensdagavond in Dudelange met een heuse Champions League-voorrondewedstrijd. Een dag later zijn van de partij bij een kwalificatiepotje voor de Conference League in Esch-sur-Alzette. Allemaal gelegen binnen een straal van hooguit vijftien kilometer van ons tijdelijke onderkomen, Hotel Restaurant én Sushi-Bar Dao in Foetz. Wie kent het niet, Foetz? Nou, ik wel. Op bijna de dag af vijf jaar eerder tijdens een vorige Europa Cup-trip naar Luxemburg overnachtte ik een paarhonderd meter verder in dezelfde straat.

Na een autorit van meer dan 400 kilometer arriveren we al rond half drie in de middag ter plekke. De kraker F91 Dudelange tegen KF Tirana begint pas vijf uur later. Er rest ons dus meer dan voldoende tijd om eerst de honger te stillen. In een nabijgelegen specialiteitenrestaurant doe ik mij tegoed aan McNuggets met Franse frietjes, een lokale culinaire delicatesse. Aansluitend bekijken we op onze hotelkamers de Tour de France-etappe van vandaag op tv. Ik zie hoe de Jumbo-Visma’s niet geheel schadevrij de gevreesde kasseien doorstaan en Nederlander Taco van den Hoorn nipt naast de dagzege grijpt. Zodra de stof op het beeldscherm is opgetrokken, stappen we in de auto naar Diddeleng, zoals de Luxemburgse benaming luidt. Een ritje van hooguit tien kilometer.

Een parkeerplaats vinden in de smalle straatjes rondom het Stade Jos Nosbaum valt niet mee. Behalve dat het er krap is, staat alles al vol. Het nabijgelegen ziekenhuis biedt uitkomst. Daar vindt Erik wel vrije plekken voor het stallen van zijn carros. Of daarvoor betaald moet worden, is zowel chauffeur als bijrijder niet geheel duidelijk. Aangezien we nergens parkeerautomaten ontdekken zet Erik zijn auto maar gewoon neer in de Rue de l’Hôpital. Hemelsbreed ligt l’Hôpital de la Ville de Dudelange misschien tweehonderd meter van het stadionnetje af. Omdat er geen directe doorgang bestaat, moeten we er via een omweg naartoe wandelen. Een kwestie van trappen lopen en klimmen.

Een kaartje kopen is minder omslachtig. Een kleine anderhalf uur voor de aftrap staan er al enkele tientallen mensen voor de enige ingang van het complex. De loketten zijn al open. De hoofdtribune blijkt al uitverkocht. Voor de Gradins zijn nog volop kaarten beschikbaar. Voor 20 euro verzekeren we ons van een plekje op de onoverdekte zittribune aan de lange zijde. We zijn erbij bij het Champions League-voorrondeduel tussen de landskampioenen van Luxemburg en Albanië! Dit zijn de wedstrijden! Aan uitprinten van tickets doen ze trouwens niet in voetbalontwikkelingsland Luxemburg. De knaap aan het loket scheurt de kaartjes keurig uit een boekje. Échte, ouderwetse toegangsbewijzen van papier is tegenwoordig al heel wat. Zo krijg je ze in tijden van e-tickets en apps niet vaak meer in handen.

Scannen en tourniquets kennen ze bij de zestienvoudig landskampioen van het Groothertogdom niet. Het is een hele geruststelling dat de controleur bij de toegangspoort mijn ticket niet onherstelbaar beschadigt. Hij scheurt het niet roekeloos doormidden. Gefouilleerd wordt er ook niet of nauwelijks door de twee controleurs van dienst. Wel moet een jongen die voor mij naar binnengaat het plastic flesje water afgeven dat hij bij zich heeft.

De Jos Nosbaum Arena, die volgens Wikipedia plaats biedt aan welgeteld 2.558 toeschouwers, herbergt enkel aan de lange zijden tribunes. Je hebt het onoverdekte gedeelte waar Erik en ik plaats mogen nemen. Er tegenover bevindt zich de hoofdtribune. Of beter gezegd het hoofdtribunetje. Formaat csv Apeldoorn. Veel groter dan die van de kersverse vierdedivisionist uit het Orderbos is het bouwwerk niet.

Achter het doel aan de kant van de ingang bevinden zich de spelerstunnel en de kleedkamers. Voor een hapje en een drankje kan iedereen terecht bij het Buvette. Bezoekers van het Stade Jos Nosbaum hoeven zeker niet te verhongeren of te verdorsten. Om iets te bestellen heb je hier geen chipcards of munten nodig, maar een consumptiekaart. Bij een aparte kassa zijn deze bons de consommation te koop. Voor respectievelijk 5 en 10 euro. Op de kraskaarten staan afbeeldingen van 1 euro- en 50 cent-munten. Het bedrag dat iemand besteedt, wordt met een pen of een stift doorgestreept.

Ik denk het mooi uit te kienen met mijn 10 euro-kaart. Had je gedacht. Mijn voornemen om de sappige grillworst en Luxemburgse frietjes die ik eerst bestel weg te spoelen met een beker Cola gaat niet op. De twee euro ‘Pfand’, zoals dat in Duitsland zo mooi heet, is namelijk niet inbegrepen bij de 2,50 die ik moet betalen. In plaats daarvan moet ik 4,50 euro afrekenen. Ik kom zodoende geld tekort. Op mijn kaart staat nog maar voor 3 euro tegoed. Tsja, je moet het maar weten. Het staat nergens vermeld. Dankzij de kaart van Erik kan ik alsnog bijtanken.

Mijn verzoek om de volle kaart als souvenir te mogen houden is aan dovemansoren gericht. In tegenstelling tot mijn wedstrijdkaartje valt mijn consumptiekaart ten prooi aan de vernielzucht van het personeel. De tuthola die me bedient scheurt het ding pardoes doormidden. Het beste mens begrijpt helemaal niets van het verzoek dat ik haar in m’n beste Frans doe. Schrale troost is dat ik bij het inleverloket wel twee euro retour krijg voor de plastic beker. Het statiegeld lever ik op mijn beurt netjes in bij Erik.

Van het zonnetje in huis naar een zitplaats in de stralende julizon is het slechts een klein stukje. Ofschoon onze kaartjes genummerd zijn, gaat iedereen gewoon zitten waar het hem of haar het beste uitkomt. Op de – naar ik aanneem – vroegere staantribune is het lekker ruim zitten. De tredes van zijn nogal hoog. Over een gebrek aan beenruimte hebben we niet te klagen. Last van dat figuren die 90 minuten lang onderweg zijn om bier te halen en het zicht versperren, hebben we nauwelijks. Naarmate het begin van de wedstrijd nadert stromen de Gradins steeds voller.

Opvallend veel Albanezen bevolken de tribunes. Niet alleen het uitvak in de hoek puilt uit, ook tussen de Luxemburgers en de twee Nederlanders zijn de Tirana-fans ruimschoots vertegenwoordigd. Zelfs aan een hek aan de straatkant zijn Albanese vlaggen neergehangen en hangt een groepje KF-supporters. Bij de grote groep in de hoek zit de stemming er meteen goed in. De veelal in blauwwitte en zwarte shirts geklede ultra’s laten zich goed horen en zwaaien enthousiast met hun blauwwitte vlaggen. De harde kern van de Luxemburgse landkampioen, voor zover die bestaat, houdt zich angstvallig stil. Zou dat soms opgesloten zitten in de landsaard?

De doorgewinterde voetballiefhebber die het aandurft om op de tribune te gaan zitten bij een confrontatie tussen clubs uit Luxemburg en Albanië, weet al vooraf dat z’n verwachtingen niet al te hoog moeten zijn. Ondanks dat dit het beste betreft dat beide landen op voetbalgebied te bieden hebben, kunnen F91 en KF kwalitatief natuurlijk in de verste verte niet tippen aan wat Europese grootmachten als Real Madrid, Manchester City, Bayern München en zelfs Ajax op de mat leggen. Fysiek valt er weinig op de gesteldheid van de 22 spelers op het veld aan te merken, technisch kleven er nogal wat tekortkomingen aan. Maar goed, daar kunnen die jongens ook niets aan doen. Wanneer ze over meer talent hadden beschikt, hadden de boys wel bij een club in een meer aansprekende buitenlandse competitie gevoetbald.

Desondanks krijg ik absoluut geen spijt van mijn bezoek aan het Stade Jos Nosbaum. In vergelijking met het EK voetbal voor vrouwspersonen, dat van alle kanten opgehemeld wordt, zie ik hier tenminste puur voetbal. Aan strijd en spanning geen gebrek. De mannen uit Dudelange en Tirana doen weinig voor elkaar onder. Ook qua rode kaarten blijven houden ze elkaar in evenwicht: allebei één! Diddeleng, dat door die eerste uitsluiting een kwartier lang tegen een Albanese overmacht moet opboksen, stapt desondanks als winnaar van het veld. Twintig minuten voor tijd scoort Mohcine Hassan Nader namens de thuisclub de enige treffer van deze gedenkwaardige zomeravond. Zijn golden goal verschaft de Luxemburgers een prima uitgangspositie voor de return in Albanië.

De sfeer onder de ruim 1500 toeschouwers, die volgens het officiële omroepbericht aanwezig waren, lijdt er niet onder. Luxemburgers en Albanezen vliegen elkaar niet in de haren. Daar zorgen de opgetrommelde manschappen van een particuliere beveiligingsfirma voor. Het tuig zit in Dudelange niet óp de tribune, het staat ervoor… Met bier gooien de aanwezige Luxemburgse voetbalfans logischerwijs niet. Ze kijken wel uit. Wie zijn beker op het veld gooit, kan fluiten naar z’n twee euro statiegeld!

Doordat iedereen die na afloop vanaf de lange zijde naar de uitgang wil op één smal pad wordt samengeperst ontstaat er bij het verlaten van het complex een gedrang van jewelste. Als ik dan alsnog besmet moet raken met de meest actuele variant van het Covid-virus, acht ik de kans groot dat het hier gebeurt. Iedereen staat wel érg dicht op elkaar! Gelukkig loopt alles met een sisser af. Er wordt niemand onder de voet gelopen. Het lijkt erop dat iedereen de hoofdingang, c.q. -uitgang zonder ongelukken weet te bereiken.

Alsof het bij de poort nog niet krap genoeg is, heeft de chauffeur van een Albanese supportersbus (of spelersbus?) zijn voertuig midden op de Rue du Stade Jos Nosbaum geparkeerd. Voor het handjevol gepriviligeerde parkeerkaarthouders – sponsors, kopstukken van de lokale onderwereld – dat z’n voertuig op één van de schaarse parkeerplekken bij het stadion heeft neergezet, blijft zodoende nóg minder ruimte over om aan de thuisreis te beginnen. Eentje, die kennelijk nogal haast heeft, stuurt zijn enorme patserbak over het trottoir langs de touringcar van de Albanezen heen. Maatwerk. Het past allemaal net. Wonder boven wonder rijdt de mafklapper niemand omver. Die Luxemburgers hebben trouwens wel allemaal grote auto’s. Dat valt wel op.

In de Rue de l’Hôpital staat Eriks auto nog net zo als toen hij hem er drieënhalf uur eerder achterliet. Er steekt geen bekeuring onder de ruitenwisser. Rond de klok van tienen zijn we alweer terug in Foetz en komt er een einde aan dag 1 op Luxemburgs grondgebied.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *