Maandelijkse archieven: maart 2020

Vallende ballen

Eigenlijk doe ik niet eens zo gek veel anders dan voordat de hele coronashit losbarstte. Het weinige werk dat ik had, deed ik sowieso al van huis uit. Een kuddedier ben ik nooit geweest. Dus die anderhalve meter afstand had van mij zelfs nog wel wat groter mogen zijn. Wel ervaar ik de tijdelijke sluiting van sportaccommodaties als een gemis. Maar ach, die paar weken of maanden zónder voetbal of volleybal overleef ik best. En al die James Bond-films, die RTL7 momenteel maar weer eens uitzendt, blijven ook na de zoveelste keer leuk om te bekijken. De échte ellende begint toch pas nádat de helden in de zorg de epidemie aan banden hebben gelegd, vrees ik.

Desondanks probeer ik elke dag maar weer mijn beste beentje voor te zetten. Wie niet beweegt, staat stil. En zoals het spreekwoord het al zo mooi verwoordt, betekent stilstand achteruitgang. Bij mij vliegen de kilo’s er makkelijk bij aan als ik helemaal niks doe. Het is dus zeker ook uit eigen belang om dagelijks de loopschoenen aan te trekken. Pure noodzaak. Daar zit helemaal niets egoïstisch bij. Om eerdaags hartklachten te krijgen van het thuiszitten, lijkt me ook niet zo bevorderlijk voor mijn lichamelijke gesteldheid. Voorkomen blijft beter dan genezen. Daarom ben ik ook de afgelopen dagen lekker het bos in geweest. Gelukkig voel ik me alweer een stuk fitter dan eind vorige week. De steken in de zij en de maagkrampen van toen zijn verdwenen. Ik mag me dus niet beklagen. Een goede gezondheid is het belangrijkste goed waarover een mens beschikt, wordt dezer dagen pijnlijk duidelijk. Er zijn mensen die er een stuk beroerder aan toe zijn dan ik.

Gisteren ontdekte ik op straat ineens borden van onze plaatselijke schouwburg. Die waren me nog niet eerder opgevallen. ‘Blijf gezond & tot snel’ luidt de boodschap van Orpheus aan de Apeldoornse bevolking. Zal een lieve duit gekost hebben om die boodschappen gemeentebreed te verspreiden. Erg attent. En als de coronacrisis ooit voorbijgaat, staat de directie van Orpheus waarschijnlijk zoals gebruikelijk als eerste bij de gemeente op de stoep voor subsidie om de tent draaiende te houden. Cultuur, hè. Vrijheid van expressie en geest is niet goedkoop. Het blijft vreemd dat het theaters en culturele instellingen nooit lukt om uit zichzelf te overleven. Juist in zo’n sector zou je toch verwachten dat alle verhelderde geesten die er rondlopen wat creatiever zouden zijn met het aanboren van financiële middelen.

In een nagenoeg uitgestorven sportpark Orderbos springen bij het veld van Robur ’58 bordjes die er al veel langer hangen des te meer in het oog. De waarschuwing dat van maart tot en met september parkeren op eigen risico geschiedt vanwege vallende honkballen, zal ongetwijfeld niet aan dovemansoren gericht zijn. Gezien de bittere realiteit kan ik me nauwelijks voorstellen dat er de komende weken en maanden veel auto’s het doelwit zullen worden van uit koers geraakte projectielen. Nu de overheid een verbod heeft ingesteld op samenscholingen van meer dan drie personen, zijn dammen en schaken feitelijk de enige sporten die nog beoefend mogen worden. Mits de kemphanen op anderhalve meter afstand van elkaar zitten. Het schijnt dan wel dat mensen dichter tot elkaar komen in deze moeilijke tijden, maar ook het slaan en matzetten dient natuurlijk wel met de gepaste distantie te gebeuren.

Zelfs voor het ordentelijk verloop van een supermarktbezoek worden noodgedwongen steeds meer strategieën ontwikkeld. Sinds woensdag behoort eventjes snel een mandje volladen met boodschappen tot het verleden bij de Dekamarkt. Alleen met een winkelkarretje mag iemand nog bij onze buurtsuper naar binnen. Er zal ongetwijfeld heel goed over nagedacht zijn door allerlei knappe koppen, erg praktisch vind ik het niet om met zo’n karretje langs schappen en vooral medebezoekers te moeten manoeuvreren. Het bevordert de doorstroming niet bepaald. In tegendeel zelfs.

Die welbespraakte meneer met die bril die eerst de zorgsector in dit land bijna tot aan het bot toe heeft uitgekleed, roept nu al twee weken dat iedereen rekening moet houden met elkaar. Door veel supermarktbezoekers blijkt deze boodschap nog altijd niet goed te zijn begrepen. Die brave burgers zijn alleen maar met zichzelf bezig. Gaan ze gezellig met z’n tweetjes boodschappen doen, nemen ze elk afzonderlijk een karretje mee! En dan voortdurend anderen met die k..karretjes de doorgang beletten. Zij zijn immers alleen op de wereld! Waarom zouden zij zich wat aantrekken van anderen. Laat die anderen maar aan de kant gaan voor hun, lijken veel van deze sufkutten te denken. Overal staat nota bene aangegeven om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Het wordt zelfs omgeroepen. En dan sta je bij de kassa, en dat begint er zo’n oetlul vol ongeduld met z’n karretje van achteren tegen je aan te duwen.

Het is te hopen dat al het theater zich eerdaags weer verplaatst naar Orpheus, dáár waar het thuishoort.

© RK

Bewegingsvrijheid

Ondanks de verzwaarde sancties van het kabinet in de strijd ter beteugeling van het coronavirus, blijf ik manmoedig proberen het ene been voor het andere te zetten. Ik-zei-de-gek loopt al sinds jaar en dag elke dag ‘hard’ en daarop vormde deze stralende maar frisse dinsdag geen uitzondering. Aangezien ik in mijn uppie nog wél de staat op mag, heb ik ruim 75 minuten lang dankbaar gebruik gemaakt van een van de weinige vrijheden die de heren Rutte en Grapperhaus mij nog wel bieden.

De maagklachten van vorige week heb ik er de voorgaande dagen al grotendeels afgelopen. Was het met name donderdag enorm afzien en een kwelling om mijn dagelijkse drie kwartier door het Orderbos te volbrengen, nu gaat het weer langzaam de goede kant op. De schwung zat er lekker in. Zoals elke dinsdag gooide ik er ook ditmaal een schepje bovenop. Een kilometertje of dertien in totaal. Heerlijk in het zonnetje. Zelfs in tijden van crisis zoals nu, kan het leven best mooi zijn. Het is maar helemaal – onvoorziene omstandigheden daargelaten – wat je er zelf binnen de toegestane regels van maakt.

Park Berg en Bos, Apenheul, Julianatoren en Paleis Het Loo lagen er verlaten bij toen ik op mijn eigen sukkeldrafje over de JC Wilslaan en de Amersfoortseweg schuifelde. Grote attracties zijn voorlopig verworden tot no go areas nu de regering mensenmassa’s van meer dan drie niet wenselijk acht. Al die dagjesmensen, die er afgelopen weekend nog zo in zo groten getale op uit trokken, hebben de boodschap nu blijkbaar wel begrepen. Slechts een handjevol medetrimmers, fietsers en honden met hun baasjes kwam ik op mijn pad tegen. Gisteren zag ik een aantal van die grapjassen die met z’n vieren één hond uitlieten. Op zóveel gezelligheid staan vanaf nu gepeperde boetes.

Wel jammer dat de spierballentaal vanuit Den Haag veel te laat komt. Zoals gebruikelijk, durf ik wel te stellen. Juist nu blijkt dat er in dit land veel te veel gedoogd wordt. Veel blaffen, maar bijten ho maar. Hoe zou het toch komen dat veel Nederlanders zo ongehoorzaam zijn en zich van niets en niemand wat aantrekken? Zou het soms ook iets te maken met de softies die dit mooie land regeren? Die veel te veel door de vingers zien en van wie het overgrote deel meer van de woorden dan de daden is? Terwijl er de afgelopen 24 uur weer 63 coronadoden bijkwamen, mag elke Nederlander de onbaatzuchtige medewerkers in de door dezelfde regering zo uitgeklede zorgsector wel heel dankbaar zijn dat zij wél over de benodigde flexibiliteit en daadkracht beschikken.  

Bij de ingang van Paleis Het Loo die toegang geeft tot de Koninklijke Stallen, was ik toch getuige van een staaltje onvervalste burgerlijke ongehoorzaamheid. Een ouder stel trok zich niets aan van de mededelingen ‘Tot nader order gesloten’ en wandelde vrolijk het park in. Een laatdunkende blik viel mij ten deel toen ik het tweetal nakeek. Het zou mij niets verbazen wanneer het kopstukken van de wijkraad Berg en Bos betrof. Ik had mij immers wel in hún territorium gewaagd. De verlaten parkeerterreinen bij de Apenheul zullen de buurtopperhoofden wel in opperste staat van vervoering brengen. Precies zoals zij het graag willen zien, de azijnzeikers. Als De Stentor niet deze week al het loodje legt vanwege de sterk teruglopende advertentieopbrengsten, wijdt hun huisjournalist er misschien wel weer zo’n beschamend epistel aan waar de honden geen brood van lusten.

Over levensmiddelen gesproken. Bij de Dekamarkt op het Ordenplein kreeg ik later op de dag te maken met het nieuwe deurbeleid bij supermarkten. Na de nieuwe maatregelen van het kabinet blijken de winkelmandjes taboe. Ze waren tenminste weggehaald bij de ingang. Of het nu de bedoeling is om vanaf heden met zo’n k..karretje te gaan slalommen, werd mij daarentegen niet geheel duidelijk. Eenmaal binnen kon ik helaas niet meer lezen wat er op het bord stond buiten voor het toegangspoortje. Aangezien ik weinig nodig had, heb ik de boodschappen maar in de armen genomen. Niemand de me er op aansprak dat het niét mocht.

Bij het verlaten van het pand zag ik A4’tjes met de mededeling dat winkelmandjes verplicht zijn. Vreemd. Er stonden nota bene nergens mandjes! Niet zo handig bovendien dat die papiertjes aan de binnenkant op de ruiten geplakt waren, zodat iemand die van buiten komt ze niet zag. Communiceren blijft een vak apart. Een vak dat duidelijk niet elk bedrijf beheerst. En zo verzinnen de wijze heren telkens wat nieuws.

Ik heb overigens wel medelijden met die alom geprezen helden die met ware doodsverachting hele dagen achter een kassa plaatsnemen. Als die jongens en meisjes binnenkort weer een jaar ouder worden, worden ze door hun werkgevers massaal ingeruild voor een nóg jonger exemplaar! Dan worden ze té duur. Een algemeen gangbare praktijk in het supermarktwezen. Het mag immers vooral niks kosten bij de Dekamarkten, Albert Heijns, Jumbo’s, Coop’s en hoe alle andere topprofiteurs van deze crisis ook mogen heten.

Het grootgruttersgilde blijft toch bovenal onder alle omstandigheden op de kleintjes letten.

© RK

London Underground

Met de Apeldoornse leden van de harde kern van Go Ahead Eagles maakte ik in the old days meermaals de oversteek naar Engeland. In de tweede helft van de jaren ’80 en het begin van de nineties was dat. Vrijdag met de nachtboot van Hoek van Holland naar Harwich. Zaterdagmiddag ergens in Londen een voetbalwedstrijd kijken. Daarna als de wiederweerga naar Liverpool Street station voor de boottrein terug naar Harwich. Vervolgens opnieuw een hele nacht de golven van de Noordzee trotseren. Op zondagochtend, na twee nachten zonder al te veel slaap, weer voet aan wal zetten in eigen land. Volledig naar de kloten, total loss. Geweldige tijd.

Het waren de nadagen van Margaret Thatcher. Engeland piepte en kraakte onder het conservatieve juk van deze ijzeren lady. Donkere jaren voor working class heroes. De IRA liet het Verenigd Koninkrijk zo nu en dan stevig op de grondvesten trillen. Mijnwerkersstakingen en de invoering van de Poll tax zorgden voor veel sociale onrust. Voetbalstadions waren voor veel angry young men de ideale plek om hun onvrede over het systeem de vrije loop te laten. The English disease woedde in volle hevigheid, al poogden de autoriteiten in aansluiting op het Heizeldrama en het Hillsborough disaster korte metten te maken met het geweld. En wij zochten de besmettingshaarden nota bene op, jong en onbezonnen als we waren.

Je hoefde maar ergens de metro in te stappen of het ging al mis… Meestal lag dat aan de Kleef, een van de Apeldoornse terrace legends. Voer voor virologen. Hij begon meteen te snotteren en te kuchen zodra hij één stap ondergronds zette. De stank die er hing hem mistte z’n uitwerking nooit. In huidige crisissituaties zou zoiets mijn voormalige partner in crime op minimaal een maand quarantaine komen te staan, destijds lachten we het weg. Very funny. Even onschuldig als het vermaak dat we tijdens die ellenlange trips met de London Underground bedachten: landgenootje aanwijzen. Je moet tenslotte iets verzinnen om de tijd te verdrijven, zoals alle thuiswerkers en -blijvers dezer dagen ook merken. En mocht dat nog niet het geval zijn, dan gaan ze het de komende dagen of weken ongetwijfeld wel ondervinden.

Wat we deden? We probeerden bij elke halte de Nederlanders uit de instappende passagiers te filteren. Een game of the mind. Moeilijk? Verre van dat. Leuk wel. Slechts zelden zaten we ernaast. Je pikt ze er zo tussenuit. Niet queue’en, nergens netjes achter in de rij aansluiten. Schijt hebben aan de hele wereld. Zich van niets en niemand wat aantrekken. Lekker hun eigen gang gaan. En overal het hoogste woord hebben. Niks geen sorry, excuses of pardon, maar meteen recht het op het doel af. Qua hufterigheid door niets en niemand te overtreffen. Precies zoals wij het zelf ook deden. Ons kent ons…

De afgelopen dagen waande ik me meermaals in de Londense metro. Ach joh, waarom zouden we ons ergens druk om maken wanneer de regering maatregelen afkondigt om de verdere verspreiding van een dodelijk virus tegen te gaan? Fuck off! Wat kan het nou voor kwaad er ondanks restricties doodleuk met de hele familie op uit trekken om er een gezellig dagje uit van te maken op het strand, in het bos, in parken of in speeltuinen? Massa’s andere idioten doen het, dus waarom wij niet? Waarom rekening houden met een ander? Ben je gek!

Het ontbreekt er alleen nog maar aan dat de Nederlandse hielenlikkers van een bijkans heilig verklaard Zweeds meisje een oproep doen op het Malieveld in Den Haag een lockdown-feestje te bouwen voor hún toekomst! Dan moeten er in no time duizenden van die leeghoofden door pappie en mammie naar Den Haag worden gebracht. En dan naderhand moord en brand schreeuwen dat zij besmet zijn geraakt met het coronavirus omdat ánderen geen anderhalve meter afstand in acht hebben gehouden!

Joh, wát verlang ik terug naar die fish & chips die in the old days op bijna elke straathoek rondom de Engelse voetbalstadions werden verkocht. Verpakt in smoezelig krantenpapier, waar het vet doorheen droop. Overleefde je de gevaren van de volgepakte staantribunes, dan kon je hooguit nog geveld worden door voedselvergiftiging…

© RK

Pijn in de buik

De symptomen duidden op geen enkele manier op dat fucking virus, maar helemaal lekker heb ik me de afgelopen dagen niet gevoeld. Ik ben niet verkouden, ik heb geen loopneus, geen keelpijn noch last van kortademigheid of koorts. Sinds dinsdag word ik wel gekweld door pijn in de buik en ellendige krampen. Hele dagen thuis de muren op je af laten komen, kan onmogelijk goed zijn voor iemands gezondheid.

Zonder er meteen een drama van te maken, ligt de oorzaak van mijn tijdelijke ongesteldheid voor de hand. Ik heb het al eens eerder meegemaakt. Toen trok het na een paar dagen onthouding vanzelf weer weg. Feit is wel dat als je hele dagen thuis zit te snaaien, het gesnaai weleens vervelende bijwerkingen kan hebben. In dit geval vermoed ik dat de kroepoek waaraan ik me dinsdag heb bezondigd niet helemaal lekker is gevallen. Al sluit ik ook niet uit dat de rosbief op mijn brood de boosdoener was. Ik heb er hoe dan ook twee nachten nauwelijks van geslapen. Bij elke beweging schoot de kramp erin. Aangenaam is anders. Als je dan over je nek gaat of de giertank opengooit, dan lucht het vanzelf weer op. Helaas bleven alle sluizen dicht.

Gelukkig ging het afgelopen nacht alweer beter. Ik heb in elk geval aan één stuk doorgeslapen. Vanochtend ben ik alweer ouderwets in mijn eigen slakkengangetje over de Europaweg, de Jachtlaan en de Laan van Spitsbergen getrimd. Een hele verbetering. Eergisteren en gisteren was ik echt nauwelijks vooruit te branden. Het voelde net alsof ik lood in de benen had. Ik had het idee dat mijn bovenbenen helemaal volgepompt waren en elk moment konden ontploffen. En daar kwam dan bij iedere stap die ik zette zo’n akelige pijnscheut in de linker zij bij. Afzien. Doorbijten.

Even afkloppen, maar ik zou eigenlijk niet weten wanneer ik voor het laatst serieus ziek ben geweest. Daar moet ik echt heel diep voor gaan graven. Op de lagere school speelde bronchitis mij een aantal jaren danig parten. Niet zo’n pretje als je constant loopt te piepen en naar adem moet happen. In de vier decennia daarna mag ik me gelukkig prijzen dat verdere ernstige lichamelijke ongemakken mij bespaard zijn gebleven.

Ik ben daarom blij dat ik dagelijks de loopschoenen mag aantrekken. Hardlopen houdt me fit. Al mag dat hard in mijn geval feitelijk geen naam hebben. Maar goed, ik doe het tenminste wel. Ik probeer wel in beweging te blijven. Elke dag drie kwartier op mijn eigen sukkeldrafje door Orden en het Orderbos helpt wel degelijk. De dinsdagen staat er zelfs een vast rondje van 75 minuten op het programma. Een toeristische route: langs de Apenheul, de Julianatoren én Paleis Het Loo. Voor een ouwe bok van 54 houd ik de benen er nog steeds redelijk onder.

Wie daarnaast, zoals ik, al ruim vier decennia week in week uit langs winderige of regenachtige voetbalvelden plaatsneemt, kan wel wat hebben. Natuurlijk kun je je tegen elke type weer kleden, op tochtige voetbaltribunes bouw je tevens een zekere weerstand op. Als voetballiefhebber moet je in een land als Nederland veel kunnen verdragen. Met alleen resistent te blijven tegen weer en wind overleef je het niet…

Vandaag begint al het tweede weekend zónder voetbal. Nou én, zullen veel azijnzeikers, betweters en voetbalhaters zeggen. Er spelen momenteel belangrijkere zaken. Het vermogen zich in te leven in wat anderen op de been houdt, behoort helaas niet tot hun sterkste eigenschappen. Zoals de legendarische Liverpool-manager Bill Shankley ooit al zei: Some people believe football is a matter of life and death, I am very disappointed with that attitude. I can assure you it is much, much more important than that.

Maar ongeacht wat iemand nou wel of niet belangrijk vindt, begin ik me inmiddels wel enige zorgen te maken. Niet dat ik ziek word. Daar kan ik weinig aan doen. Het heeft weinig zin om me daar druk over te maken. Ondanks alle preventieve maatregelen heb ik zoiets niet in eigen hand, hoe goed en hoe vaak ik die ook was. Gebeurt het, dan gebeurt het. Gebeurt het niet, dan heb ik mazzel gehad. Waar ik wél pijn in de buik van krijg, nóg meer dan ik de afgelopen dagen al had, is de economische onzekerheid van dit fucking virus.

Het is vrij vervelend als de geldkraan steeds verder dichtgaat. Het magazine van de Businessclub Dynamo, waar ik een groot aantal teksten voor heb geschreven, is inmiddels van de persen gerold. Dat levert me nog wat op. De sportkrant, waarvan in mei een proefnummer zou verschijnen, daar kan gevoeglijk een streep door. Van uitstel komt afstel. En wat ik verder aan in inkomsten heb, dat valt te verwaarlozen. En dan?

Als het geld op is, houdt alles op. Zo simpel is het.

© RK

Varkens

Wie denkt dat we dat varkentje even snel wassen is door de niets en niemand ontziende meedogenloosheid waarmee de corona-epidemie inmiddels huishoudt waarschijnlijk al wel wakker geschud. Er hoeft geen VAR aan te pas te komen om de ernst van de situatie duidelijk te maken. Hoge nood brengt niet altijd het beste in mensen boven, blijkt wel. Hoe inhalige aso’s als bezetenen door supermarkten wroeten doet me terugdenken aan de tijd dat ik nog verkering had in Cuba. Door hun vaak erbarmelijke leefomstandigheden gedreven gingen de mensen daar ook heel ver. Al was er destijds in mijn geval sprake van ergens een varkentje ophalen…

Ik praat nu over de periode rondom de Millenniumwisseling. In Cuba is het in de jaren na de ineenstorting van het communisme in Europa constant crisis. Cubanen kennen niet de luxe van volle supermarkten. Dagelijkse levensbehoeften staan op rantsoen, zijn in staatswinkels verkrijgbaar op vertoon van een libreta, vergelijkbaar met ‘onze’ distributiekaarten uit de Tweede Wereldoorlog. Voor de aanschaf van kwaliteitsgoederen moet men beschikken over deviezen. Maar de dure producten uit de goed gevulde schappen van de dollarwinkels kunnen slechts heel weinig onderdanen van partijleider Fidel Castro zich veroorloven. Zeker in de zogenaamde ‘speciale periode in vredestijd’, de zware economische recessie die het land treft nadat de steun van de hoofdsponsor uit Moskou wegvalt, neemt de zoektocht van de hongerende bevolking naar de meest elementaire zaken soms bizarre vormen aan. De zwarte markt tiert welig. De schaduweconomie bloeit.

Hay que inventar is een gevleugelde kreet in die woelige periode. Dag in dag uit moeten de inventieve inwoners van de hoofdstad Habana en andere plaatsen van alles verzinnen om hun hoofd boven water te houden. Ze handelen werkelijk overal in. Je kunt het zo gek niet bedenken. Als wandelende portemonnee, zoals de locals elke extranjero beschouwen, krijg ook ik er de meest verlokkelijke aanbiedingen. Sigaren, rum, smakelijk vrouwenvlees. Te mooi om waar te zijn. Muy barato. Exclusief voor mij. Tegen een vriendenprijsje.

Ik kan me goed herinneren hoe op een dag een klein ventje, ouder dan tien was hij nauwelijks, naar me siste: psssssst, psssssst, quieres Maria? Aanvankelijk verkeerde ik in de veronderstelling dat het brutale straatschoffie mij wilde koppelen aan zijn zus of zijn moeder. Maar dat bleek een misvatting. Maria bleek… marihuana! Ja ja, het handelen en ritselen zit ze al op jeugdige leeftijd in het bloed. Zelfs luxeartikelen als wc-papier kan iemand met hoge nood in Havana in die dagen gewoon langs illegale weg op straat verkrijgen. Uiteraard wel in ruil voor keiharde deviezen. Dollars. Of pesos convertibles, CUC’s. Fula. Guanikiki. Nee, gratis is niks. Alle ritselaars zijn wel goed, maar zeker niet gek. In ’s werelds meest tropische arbeiders- en boerenparadijs gaat alleen de zon voor niks op. 

Maar de aanschaf van een varken? Nou, dat was zelfs voor de bedrijvige Cubanen geen dagelijkse kost. Het bewijst hoe ver mensen gaan voor een stuk vlees op tafel. In dit specifieke geval liefst 226 kilometer! Ik heb al mijn Cubaanse avonturen in dagboeken bijgehouden. Dus bijna negentien jaar na dato kan ik nog exact nalezen hoe mijn vriendinnetje Niurka mij op 5 juni 2001 vanuit Ciudad Habana meesleepte naar de aangrenzende provincie Pinar del Rio. Het is dat ik er zelf bij ben geweest, anders zou ik het verhaal waarschijnlijk ook voor erg ongeloofwaardig houden. Voor alles is echter een eerste keer. Voordien was ik ook niet eerder in een gammele Daihatsu Cuore ergens in the middle of nowhere een varken wezen kopen. Laat staan dat ik al eens zo’n beest achter in een kofferbak ergens naartoe had getransporteerd.

Plek van bestemming was Santa Cruz, een dorpje van niets. Het staat niet eens op een landkaart. Een paar straten met behalve het onvermijdelijke borstbeeld van de Cubaanse vader des vaderlands José Martí en een heuse bioscoop vooral troosteloosheid. Bij een paar achteraf gelegen hutjes zaten wat uitgemergelde oudjes op een schommelstoel op hun veranda de tijd te doden. Naast een van de bouwvallige optrekjes leidde een aantal varkens eenzelfde luizenleventje. In deze negorij sloeg Niurka haar slag. Met het overhandigen van stapeltje biljetten van 100 peso aan de heer des huizes, werd de transactie voltrokken en ging één van de beesten in een grote zak met ons mee terug.

Eerst sputterde het varkentje heftig tegen en maakte het afgrijselijke geluiden. Een poot scheurde door de zak heen. Eenmaal in de kofferbak, evenals de kip die we eerder op de heenweg bij Niurka’s oma in Bauta hadden afgegeven, hield het gekrijs gelukkig snel op. Wonderwel overleefde puerquito de reis en kwam het heelhuids in Havana aan. Bij aankomst dumpten we het bij een vage kennis ergens in de wijk Playa. Het arme beest mocht zich op deze plek tot aan de Kerstperiode laten vetmesten. En voor die ongein reed ik op de bewuste dag liefst 226 kilometer in mijn huurautootje. Dat het in Cuba streng verboden is dieren van de ene naar de andere is te vervoeren, kreeg ik pas achteraf te horen. Maar dat durf ik inmiddels wel op te biechten. Ik ga er voor de goede orde maar vanuit dat de daad inmiddels verjaard is.

Wat ik ermee wil zeggen is dat mensen voor wie het geen vanzelfsprekendheid is dat er ieder etmaal een warme maaltijd op tafel staat of zelfs water uit de kraan stroomt, van jongs af vaak aan een bepaalde vindingrijkheid ontwikkelen. Zeker in een land als Cuba, waar iedereen dagelijks strijd moet leveren om te óverleven, gaan de meeste mensen doorgaans veel flexibeler met tegenslagen om dan bij ons. Solo vencen los que luchan y resisten. Alleen zij die strijden en volhouden winnen.

Gedurende de 27 keer dat ik er ben geweest, heb ik een enorm respect gekregen voor de bewonderenswaardige levenslust van de Cubanen. Hoe diep de shit ook is waarin ze zitten, ze proberen er altijd het beste van te maken. Ze blijven onder de meest erbarmelijke omstandigheden vrolijk, zo zit het nou eenmaal in de volksaard opgesloten. Ze lopen niet 24 uur per dag te zaniken over pietluttigheden en futiliteiten en doen hun uiterste best om van niets iets te maken. Waardigheid en fatsoen verliezen ze daarbij zelden uit het oog.

Aan zulk gedrag kan elk verwend en verongelijkt varken dat tekeergaat in Nederlandse supermarkten een groot voorbeeld nemen.

© RK

Gat met vuusten sloan

Al die reacties die het indammen van het coronavirus oproepen op de sociale media getuigen in veel gevallen nou niet bepaald van enig voortschrijdend inzicht. Ik kan er niet uit eigen ervaring over oordelen, omdat ik zoiets niet eerder heb meegemaakt, maar zouden dit soms de eerste voortekenen zijn van massahysterie?

C’est le ton qui fait la musique. Hoe triest de aanleiding ook is, het belerende toontje van menig doorgewinterd betweter is op zich best vermakelijk. Het is alleen jammer dat hoogbegaafde analfabeten en onverbeterlijke complotdenkers in Nederland hun verhelderende statements vaak meteen moeten verpakken in dreigementen. Het zegt veel over het bedenkelijke scholingsniveau van deze verongelijkte mensjes. Behalve de zorg hebben onze leiders in Den Haag ook het onderwijs kapotbezuinigd. Scholen hebben de afgelopen jaren veel aan kwaliteit ingeboet. Juist crises als deze maken de schade van zulke pijnlijke ingrepen alom voelbaar binnen onze toch al zo kwetsbare samenleving.

Maar dat de mentaliteit niet deugt in Nederland is niets nieuws. Als niemand ze tegenhoudt, moeten we ons niet verbazen dat de inquisiteurs van Groen Links, Kick out Zwarte Piet of Extinction Rebellion eerdaags ‘de slechten’ misschien wel de hoofden kaalscheren en als afschrikkend voorbeeld door de straten voeren. Al die ‘goede’ en voorbeeldige Nederlanders deden het na de bevrijding in 1945 ook met landgenoten die niet zoals zij vijf jaar lang met de gordijnen dicht hadden geprobeerd de Duitse bezetting te overleven. Geschiedenis herhaalt zich vaak. Helaas niet altijd in de meest positieve zin van het woord. Je wilt er niet aan denken hoeveel ellende ons de komende dagen en weken misschien wel te wachten staat. Moeten we er met angst en beven naar uitkijken?

Er is geen plek meer veilig, als ik alle onheilspellende berichten moet geloven. Het was gisterochtend best even schrikken hoor toen het meisje dat bij de buurtsuper achter de kassa zat plotseling begon te hoesten juist op het moment dat ik wilde afrekenen. Het zal toch niet hè, schoot er kort door m’n hoofd. Voor zover ik weet zijn er in mijn woonplaats inmiddels twee besmettingsgevallen met het coronavirus vastgesteld. Afgewogen tegen een inwonertal van 160.000 maakt het de kans weliswaar relatief klein dat ik op een onbewaakt moment in aanraking kom met ‘verkeerde’ mensen. Maar toch… Het zal je maar overkomen.

De paniekzaaierij mist z’n uitwerkingen niet. Appie Heijn heeft inmiddels niet meer het alleenrecht op hamsteren. Afgaande op het massale inslaan van schuurpapier voor de billen lijkt het erop dat veel bang gemaakte burgers de broek behoorlijk vol hebben. De nood bij de ergste schijtlijsters lijkt erg hoog. In onze buurtsuper viel het voor zover ik kon beoordelen met de hamsterwoede wel mee. Lege schappen kon ik zaterdagmiddag niet ontdekken, al moet ik eerlijk zeggen dat ik er ook niet zo op gelet heb. Flessen Cherry Coke stonden er gelukkig nog wel volop. Mijn persoonlijke levenselixer. Met veel suiker. Lekker ongezond. Of er nog verse vleermuis voorradig was, durf ik niet te zeggen. Dat stond niet op het boodschappenlijstje dat ik van m’n moeder had meegekregen.

Al met al hebben die veganisten het toch maar mooi voor elkaar gekregen, mag ik denk ik wel stellen. Dít soort ellende krijg je nou wanneer je een lekker mals biefstukje afzweert en je jezelf volstopt met allerlei plantaardige en dierlijke troep van dubieus allooi. Bedorven vleermuis zal ongetwijfeld beter zijn voor het milieu. De halve wereldbevolking kan inmiddels meepraten over de schadelijke neveneffecten. Vleermuizenkeuteltjes idem dito. Deze aloude Oosterse delicatesse bevat ongetwijfeld lang niet zoveel calorieën als zoete drop. Toch waag ik me er maar niet aan. Zeker keuteltjes met het keurmerk ‘Made in China’ liggen naar verluidt nogal zwaar op de maag.

Nederlanders heten een nuchter volkje te zijn. Het tegendeel blijkt waar nu het toiletpapier de winkels uitvliegt. Zo op het oog neemt iedereen het tamelijk luchtig op. Ouderwets tegendraads. De volksaard verloochent zich niet. Maar iedereen mag z’n hart vasthouden wanneer de ongein maandenlang aanhoudt. Dán breekt de pleuris uit. Wanneer over een week of drie de economie volledig is ingestort en steeds meer Nederlanders hun baan kwijt raken en zonder inkomsten komen te zitten, kunnen we onze lol op.

En al die klootviolen in Den Haag maar roepen om solidariteit en saamhorigheid. Eerst de hele zorgsector kapotbezuinigen, en dan alle ellende in de handen leggen van toch al zwaar overbelast personeel. Huichelachtige bende. Geweldig ook dat de EU juist in moeilijke tijden als deze passende maatregelen treft en aan elke wildkampeerder op Lesbos een oprotpremie van 2000 euro toezegt. Prioriteiten stellen, noemen ze dat in Brussel.

Zelf ben ik tegen de richtlijnen van onze minister-president in gistermiddag de stad ingegaan, zo moet ik tot m’n schande bekennen. De nieuwe loopschoenen die ik nodig heb, komen niet vanzelf naar me toe gelopen. Vandaar. En gat met vuusten sloan, zoals het in plat-Apeldoorns zo mooi heet is aan mij niet zo besteed. Geen voetbal. Geen volleybal. Niks op tv. Ja, je moet wat. Van thuiszitten word ik echt ziek, ben ik bang.

Diezelfde mening hielden kennelijk meer plaatsgenoten erop na. Een uitgestorven indruk maakte Apeldorp-City tegen de klok van tweeën nou niet bepaald. Op de Hoofdstraat flaneerden complete gezinnen in het aangename voorjaarszonnetje. De terrassen op het Raadhuisplein zaten vol. Op de markt blijft zelfs in eurotijden de gulden voor hele volksstammen een daalder waard. Het verbod op samenscholing van groepen van meer dan 99 personen was hier blijkbaar niet van toepassing. Elders in Nederland zal het ongetwijfeld weinig anders geweest zijn. Waar zijn de handhavers als ze behoren te handhaven?

Doodziek word ik er gelukkig niet van, wel doodmoe van hoe lieden zich geroepen voelen om anderen vermanend toe te spreken. Juist veel hoger opgeleiden en beter bedeelden die – in hun ogen – eencelligen zo nodig terecht moeten wijzen, bezondigen zich eraan. Makkelijk praten natuurlijk wanneer jouw salaris voorlopig wel wordt doorbetaald en je misschien wel over een persoonlijk buffertje beschikt om het een tijdje uit te zingen. Benieuwd hoe zulke betweters piepen wanneer ook zij vroeg of laat niet meer over de financiële middelen beschikken om hun dagelijkse boodschappen te kunnen doen. En reken maar dat de prijzen van levensmiddelen op zeer korte korte termijn stijgen. Marktwerking noemen ze zo’n proces, geloof ik.

Iedereen reageert op z’n eigen manier. Iedereen mag ergens wat van vinden. Dat in een land waarin mensen rondlopen die makkelijk beïnvloedbare IS-medewerkers en hun gezelschapsdames schaamteloos slachtoffers durven noemen in plaats van daders, verwondert het nauwelijks dat meningen nogal eens uiteenlopen. Gelukkig maar dat Jesse Klaver, Rob Jetten en niet te vergeten Lodewijk Asscher in de wandelgangen klaar staan om in te grijpen en het land van de dreigende ondergang te redden. Aan het hoofdredactionele commentaar in het Reformatisch Dagblad, dat de corona-epidemie een straf van God noemde, was geen woord Chinees of Italiaans. Aan zoveel wijze woorden kan zelfs zijn gewaardeerde collega van De Stentor een puntje zuigen.

Nou zal al die raad ongetwijfeld goed bedoeld zijn. Op het nemen van preventieve maatregelen kan geen enkel weldenkend mens iets aan te merken hebben, lijkt me zo. Voorkomen blijft altijd beter dan genezen. Alleen van die veronderstellingen dat wat er in China en Italië gebeurt misschien ook wel naar Nederland overwaait, zal menigeen onderhand wel een punthoofd krijgen. Misschien gebeurt het wel, ja. Maar misschien ook niet. Wie zal het zeggen. De tijd zal het leren. Maar met alle respect, moet ik daarom ineens in de stress schieten?

Een en ander in een juist perspectief plaatsen, hoeft blijkbaar ook niet. Voor de zoveelste keer die nuance, die ontbreekt. Je leest nergens hoeveel Nederlanders de afgelopen dagen zijn overleden aan hartfalen, verkeersongelukken of een vorm van kanker. Blijkbaar vallen zulke drama’s volledig in het niet bij de coronaslachtoffers. Ik krijg haast de indruk dat die betreurenswaardige mensen maar stilletjes moeten wegrotten, dat de pijn van hún nabestaanden er niet toe doet.

Prominente dokteren pleiten inmiddels voor een totale lockdown. Dan mag helemaal niemand de deur meer uit. Zo’n ophokplicht schijnt bij crises een beproefd recept te zijn om het besmettingsgevaar tegen te gaan. Als ik de deskundigen mag geloven op hun woord en hun blauwe ogen is de Nederlandse aanpak veel te soft. Tijdens de MKZ-crisis in 2001 pakte de regering de zaken veel rigoureuzer aan, kan ik me nog wel herinneren. Destijds was er sprake van preventief ruimen. Maar dát zal dan in dit geval wel weer net een stapje te ver gaan.

© RK

Spaanse griep

Best beangstigend nu virussen niet alleen meer per computer verspreid worden, maar het gevaar op straat ligt. Maar ondanks dat de Covid-19 variant van het coronavirus een doodserieuze zaak is, en zeker niet iets is om grapjes over te maken, kent het ook zo z’n voordelen. Alle overkill aan corona zorgt er maar mooi voor dat de door ziekmakende clubjes als Kick-out Zwartepiet en Extinction Rebellion verspreide ziektekiemen van de aardbodem lijken verdwenen. Als je toch ergens doodziek van wordt, is het wel van dat soort schadelijke bacillen. Van dat ze nu eindelijk worden doodgezwegen, knapt elk mens op. Een welkome opsteker in deze onzekere dagen.

Waar hangen onze geestdriftige klimaatspijbelaartjes trouwens uit? Zitten zij soms ook in quarantaine? Of hebben ze inmiddels weer plaatsgenomen in de schoolbanken? Je zou toch denken dat een beetje activist in weer en wind en voor- en tegenspoed zijn idealen blijft uitdragen. Het is immers hún toekomst. Futuro o muerte, zouden ze in Cuba roepen. Maar nee, in Nederland niet. Voor je het weet loop je bij zo’n tochtige demonstratie een vervelend koudje op. Alles heeft z’n prijs. Het moet wel leuk blijven. Om alle verleidingen van die verderfelijke consumptiemaatschappij te kunnen weerstaan, moet je wel sterk in je peperdure merkschoenen staan. Tsja, daarvoor is enige ruggengraat vereist. En laat dát er nou juist bij de meesten aan ontbreken. Het is toch vooral ikke, ikke, ikke, en de rest kan… Vul het verder zelf maar in.

Met zo’n virus krijgt iedereen er nu ongevraagd allerlei extra ellende bovenop. Het is corona voor en corona na. Er valt met geen mogelijkheid aan te ontsnappen. Je zou er haast ziek van worden. Maar deugt het wel hoe de communicatie naar de burger toe verloopt? Kijk vooral niet gek op als de overheid of De Stentor allerlei belangrijke zaken verzwijgen. Stemming maken en paniek zaaien is tegenwoordig een vak apart. Bij de selectiviteit van wat onze lokale editie van het Algemeen Dagblad verspreidt, heb ik al veel langer ernstige bedenkingen. Maar hoe zit het met de geloofwaardigheid van wat ons van overheidswege op de mouw wordt gespeld? De een roept dit, een ander iets totaal tegenovergestelds. Moeten we maar zo alles voor zoete koek slikken wat ze zeggen of schrijven? Ze houden je voor de gek waar je zelf bijstaat. Voorbeelden te over.

Ga maar na. Als ik in Elten de Duitse grens passeer om te tanken, ondervind ik plotseling geen hinder meer van stikstofproblemen. Luttele kilometers ten oosten van Babberich bestaat het simpelweg niet! Om maar te zwijgen van wat zich elders aan Europese grenzen ophoopt dat mogelijk een gevaar vormt voor de volksgezondheid. Is het niet mensonwaardig dat al die dokteren, professoren en al het andere hoogwaardige medisch personeel die zich willen opofferen om het virus bij ons te komen bestrijden in Griekenland worden tegengehouden? Zou het niet meer dan billijk zijn om die arme stakkers al op Lesbos financieel te compenseren voor het geval hun aankomst in Nederland enige vertraging oploopt? Ze verdienen het niet, maar bizar genoeg krijgen ze het wel!

Over hoge nood gesproken. Hoe zit het in crisissituaties als deze met een maatschappelijke prioriteit als genderneutrale toiletten? Toch een serieus en niet te onderschatten item. Van levensbelang voor azijnzeikers. Moeten deze faciliteiten nu uit voorzorg meteen weer omgebouwd worden naar hun oorspronkelijke staat? Is het niet vreselijk riskant wanneer zo’n onbehouwen kerel over een bril heen piest waar een dame vervolgens met haar welgevormde derrière op plaatsneemt? Al die schadelijke bacteriën. Getverderrie. Bah!

Zelfs de buurtsuper verandert in een potentiële ziektehaard. Wie cash afrekent bij supermarkten, moet z’n euro’s inmiddels bij de kassa neerleggen om lijfelijk contact met de cassières te vermijden. Alsof iemand de dames en heren achter de kassa überhaupt zou willen aanraken! Die jongedame met die mooie ogen uit die Jumbo-reclame zie je immers toch alleen maar op tv. Van dat kaliber kom ik ze in het echt helaas nooit tegen.

En wat Mark Rutte betreft, kunnen we er gevoeglijk wel vanuit gaan dat de gemiddelde Nederlander zich sowieso wel drie keer bedenkt alvorens hij onze minister-president spontaan de hand schudt. Geef Mark één vinger en je loopt een groot risico om twee handen kwijt te raken! En ondertussen maar vrolijk blijven lachen. Ongelooflijk, dat onze grote leider die zijn volk zo laat lijden geen komiek is geworden. Iedereen lacht zich dood. Er hoeft geen virus aan te pas te komen.

Ondertussen roept het gemengde gevoelens op dat ons aller Willem-Lex in Indonesië uit de losse pols excuses aanbiedt voor hoe onderdanen van zijn overgrootmoeder in het voormalige Nederlands-Indië hun levens in de waagschaal stelden voor koningin en vaderland. En het door virussen geteisterde Nederlandse volk maar vergeefs wachten op spijtbetuigingen van de burgemeester van Neanderthal, zijn Romeinse collega, de koning van Spanje, de president van Frankrijk en Mutti Merkel voor alle leed dat zij Nederlanders in alle kleuren en maten hebben aangedaan.

Ik ben echt benieuwd naar wie straks de schuld krijgt van de huidige corona-epidemie. Die kan de borst nu al natmaken. Handen wassen of neuzen snuiten zal dan niet meer baten. Reken maar dat al die lui die zo graag in een slachtofferrol kruipen zich al beraden over de schadeclaim die zij gaan indienen. Die zal er niet om liegen. Want een virus dat anno 2020 geen onderscheidt maakt tussen blank en zwart of tussen man en vrouw, dat kan eenvoudigweg niet. Dat is niét meer van deze tijd. Met uiteraard de ouderen en zwakken in de samenleving als voornaamste kind van de rekening. Zoals inmiddels gebruikelijk in het rijk van Rutte.

Toen ik een jaar of acht geleden bezig was met het schrijven van het jubileumboek ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van AGOVV, kwam ik puur bij toeval in aanraking met de Spaanse griep. Nee, nee, geen zorgen, ik ben er niet zelf mee besmet geraakt. Wel leerde ik hoe kort na de Eerste Wereldoorlog wereldwijd minstens 20 miljoen argeloze mensen stierven als gevolg van een pandemie die z’n weerga niet kende in onze moderne geschiedenis. Volgens Wikipedia overtrof het aantal doden van type H1N1 van de bewuste griepsoort het aantal doden van de van 1914 tot 1918 durende oorlog ruimschoots. Tienduizenden Nederlanders overleefden de ziekte evenmin. Vreemd genoeg ben ik tijdens de lessen vaderlandse geschiedenis op de lagere en middelbare school nooit onderwezen over deze ongekende ramp. En volksmenners als Sylvana Simons of Quinsy Gario zullen we waarschijnlijk ook niet zo gauw horen over dergelijke gitzwarte episodes uit onze geschiedenis. Iedereen z’n eigen leed, hè.

Alle onheilspellende berichten ten spijt komen de aantallen dodelijke slachtoffers van het coronavirus er tot dusverre hoe dan ook in de verste verte niet bij in de buurt. En mocht het onverhoopt de komende weken en maanden toch volledig de verkeerde kant opgaan en eenzelfde rampzalige omvang aannemen dan een eeuw geleden met die Spaanse griep, dan hebben we binnenkort in elk geval Frans Timmermans niet meer nodig om Europa naar de gallemiezen te helpen.

© RK

Een brug te ver

De Apeldoornse editie van het Algemeen Dagblad was uiterst spaarzaam met de berichtgeving over het verkeersinfarct dat Deventer zondag trof rond de ontmanteling van wat Duits vuurwerk uit de Tweede Wereldoorlog. Als iets niet in Berg en Bos of op Vliegveld Lelystad gebeurt, neemt De Stentor niet eens meer de moeite om er haar Apeldoornse lezers uitgebreid over te informeren. En aangezien Twello en Deventer tegenwoordig tot een ander verspreidingsgebied behoren, blijf ik als krantenlezer grotendeels verstoken van interessant nieuws van dicht bij huis.

Nou, wij hebben het geweten. We stonden ertussen. Midden in die steeds langer wordende rij auto’s vanuit Twello! De weg naar Go Ahead Eagles – De Graafschap bleek letterlijk en figuurlijk een brug te ver. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe ik als klein kereltje met mijn ouders naar Deventer ging om een kijkje te nemen op de set van de film A bridge too far, waarvan de opnames ergens halverwege de jaren ’70 aan de andere kant van de IJssel werden gemaakt. Zoiets vergeet je nooit meer. Dít ook niet. Een onvervalst stukje Nederlandse crisisbestrijding. Prima geregeld.

De ontmanteling van zo’n bom uit de Tweede Wereldoorlog is een logistieke operatie van enorme omvang. Daar komt heel wat bij kijken. De hele operatie sloot Deventer nagenoeg af van de buitenwereld. Het Duitse wapentuig lag al meer dan driekwart eeuw ergens in de Wilpse klei zonder dat iemand er iets van afwist. Dat ze zo’n ding dan uitgerekend onschadelijk moeten maken op de dag waarop Go Ahead Eagles in Deventer tegen De Graafschap voetbalt, is op z’n zachtst gezegd nogal ongelukkig gekozen. Bij nader inzien hadden de Gemeente Deventer en Go Ahead Eagles misschien beter die wedstrijd kunnen uitstellen.

Al op het moment waarop we Apeldoorn uitreden stond er zo’n topper in een gele jas met de handen in de zakken het verkeer richting Teuge na te staren. Na Twello begon de ellende pas echt. Vóór half twee stonden we op de Rijksstraatweg, meer dan een uur nog tot aan de aftrap in de Adelaarshorst. Dat het niet erg opschoot, kan ik gerust een understatement noemen. Er zat weinig beweging in de file. Naarmate steeds meer minuten verstreken en Jans Audi maar stil bleef staan, bekroop ons het vervelende gevoel dat we het begin van de wedstrijd weleens konden gaan missen.

Heel in de verte doemde langzaam de brug op. Dichterbij kwamen we desondanks nauwelijks. Een schier oneindige stoet auto’s versperde niet alleen het zicht, maar bovenal de doorgang. Via Deventer Radio kregen we mee dat er aan de Vetkampstraat inmiddels werd gevoetbald. Toen we de illustere verslaggevers Erik van Luttikhuizen en Patrick Kieftenbeld een tiental minuten later ook nog eens hoorden zeggen dat De Graafschap de score had geopend, was voor ons de maat vol. We gaven ons gewonnen. Eén uur en tien minuten na het verlaten van Twello en hooguit twee kilometer verder, besloot Jan rechtsomkeert te maken naar Apeldorp.

Het ongemak voor de bewoners van Wilp die de hele dag uit hun huizen moesten, woog uiteraard veel zwaarder. Dit neemt niet weg dat ik flink baalde van dat ik Go Ahead Eagles – De Graafschap moest missen. Ik had me erop verheugd. De voor de Eagles misschien wel mooiste thuiswedstrijd van het seizoen in de Keuken Kampioen Divisie. Die moet je dan missen door dit soort ongein. Laten we het maar houden op een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Een kwestie van op de verkeerde tijd op het verkeerde moment zijn.

Ik kan wel lachen om de reacties van allerlei bijgoochems dat we het hadden moeten weten. Eigen schuld dikke bult, ja. Klopt helemaal. Maar voor verwijten en/of goed bedoelde adviezen dat we eerder uit Apeldoorn hadden moeten vertrekken, koop ik helemaal niks. Ik kan er niets mee. Allemaal achterafgeleuter. We vertrokken nota bene al veel eerder dan gebruikelijk. Iets over half één stond Jan al bij me op de stoep. Dat betekende dat we bijna twee uur de tijd hadden om op tijd voor de aftrap de Adelaarshorst te bereiken. Onderweg vlug eventjes Roy en Alex oppikken, en dan gaan met die banaan!

Normaliter neemt de nauwelijks twintig kilometer lange rit naar Deventer hooguit een half uurtje in beslag. Meer dan voldoende speling derhalve voor het ingecalculeerde oponthoud, zou je zo denken. Maar dat het zó lang zou duren en we nooit op onze plek van bestemming aankwamen… Nee, dat viel ons bijzonder rauw op het dak. Bij nader inzien hadden we ons inderdaad beter een poot kunnen laten uitdraaien door de Nederlandse Spoorwegen. Wanneer we met de trein waren gegaan, waren we wél op tijd geweest voor de wedstrijd. Op de fiets ook!  Maar ja, achteraf praten is heel makkelijk. Als ik alles van tevoren zou weten, vulde ik wel elke week een winnend lottoformulier in.

Ik heb wel vaker in de file gestaan voor die Wilhelminabrug. Dit was zeker niet de eerste keer. Een flessenhals die nogal gauw verstopt raakt. Al die voorgaande keren stonden er echter geen verkeersregelaars langs het traject om het verkeer nog eens éxtra vast te laten lopen. Tegen het vernuft waarmee deze helden van de weg telkens te werk gaan, is werkelijk geen kruid gewassen. De gele brigade hanteerde – laat ik het maar zo noemen – de alom beproefde ‘Omnisport-strategie’. Evenals bij de inmiddels welhaast traditionele verkeerschaos bij grootschalige evenementen in Apeldoorns gemeentelijk sportpaleis stuurden de elitetroepen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat alle verkeer uit een bepaalde richting net zo lang één kant op totdat werkelijk alles muurvast stond.

Automobilisten die vanuit Twello kwamen, moesten lijdzaam toezien hoe iedereen vanuit zowel De Worp als vanaf de dijk wél de brug op mocht draaien. Erg veel logica kon ik er niet in ontdekken. Tot een soepele doorstroming leidde het nattevingerwerk van de verkeersregelaars allerminst. Het is maar goed dat het ambacht van verkeersregelaar bij de Spaanse Griep-epidemie van na de Eerste Wereldoorlog nog niet bestond. In dat geval waren de gevolgen waarschijnlijk desastreus geweest.

En dan vinden ze het nog gek ook dat mensen boos worden. Terwijl de leden van de explosieve opruimingsdienst langs de A1 alle omwonenden van de ondergang redden, nam het ontploffingsgevaar bij veel automobilisten die geen kant op konden langzaam toe. Men kan er gevoeglijk van uitgaan dat de heren in het geel het wel héél dol maken als op een gegeven moment zelfs Jan, doorgaans de rust zelve, helemaal uit z’n plaat gaat. Wát een onbenullen! 

Jammer, maar helaas. Een onvrijwillig stadionverbod. Maar goed, als Nederlander mag ik niet klagen. Als voetballiefhebber moet ik uiteraard helemaal zwijgen over alle onrecht dat mij wordt aangedaan. Het recht op klagen is in Nederland immers aan anderen voorbehouden. Ik behoor niet tot die bevoorrechten die schadeloos worden gesteld omdat ze zelf een toch al hopeloos traag bureaucratisch apparaat laten vastlopen met hun urgente aanvragen. Evenals andere legale inwoners van dit land krijg ik evenmin yogalessen aangeboden door het gemeentebestuur van mijn woonplaats.

Ik kijk hoe dan ook alweer reikhalzend uit naar het volgende spetterende artikel in de plaatselijke krant over de vermeende verkeersoverlast bij de Apenheul of de geluidsoverlast van vliegtuigen die nog nergens vliegen. Verder wacht ik vrolijk af totdat een willekeurig gemeentebestuur in de zomermaanden op basis van allerlei vage en nergens op gebaseerde signalen weer allerlei oefenpotjes gaat verbieden. Of totdat ik door toedoen van zwakzinnigen in lelijke gele pakken een volgende keer onnodig lang vast sta in het verkeer en de CO2-uitstoot vergroot.

Raar land.

© RK

Draisma Dynamo deelt tik uit in Doetinchem

Om al te spreken van een onttroning is enigszins voorbarig. Door de nog altijd regerend landkampioen én Supercupwinnaar op de vierde speeldag van de kampioenspoule met 3-1 van zich af te schudden, vergrootte Draisma Dynamo in elk geval wél haar eigen kansen op het bereiken van de play-off finale.

Na de zwaarbevochten zege zaterdagavond op Active Living Orion staat de teller voor Draisma Dynamo op vier overwinningen uit evenzovele wedstrijden. De lijstaanvoerder van de kampioenspoule vergrootte het verschil met de titelhouder uit Doetinchem daarmee tot zeven punten. De achterstand van de Achterhoekers op het als tweede geklasseerde SAMEN.Lycurgus, dat Sliedrecht Sport eenvoudig opzijzette, liep op tot vijf punten. Mathematisch is er met zes duels voor de boeg nog steeds wat mogelijk voor Orion met het oog op een titelverdediging. Draisma Dynamo en SAMEN.Lycurgus beschikken nochtans over beduidend betere papieren om de titelstrijd in de play-off finale onderling te uit te gaan vechten.

Een winstpunt dat vooraf al te noteren viel aan Draisma Dynamo-kant, was dat er geen nieuwe namen hoefden worden toegevoegd aan de lange lijst met geblesseerden. Tussen de afloop van de midweekse zege op SAMEN.Lycurgus en de eerste balwisseling in de Doetinchemse Topsporthal gebeurden geen vervelende ongelukjes. Zowel bij de trainingen, bij het aansnijden van de taart ter gelegenheid van de 56e verjaardag van Redbad Strikwerda als bij de reis naar de Achterhoek bleef wonderwel iedereen heel. Niemand verslikte zich in de verjaardagstaart…

En dat deden Strikwerda’s elitetroepen zaterdagavond evenmin in Doetinchem. Ondanks dat hun voormalige coach een jaartje ouder werd deden de spelers van de thuisploeg de zege zeker niet cadeau. De pupillen van scheidend trainer Martijn van Goeverden, die komend seizoen wordt opgevolgd door zijn assistent Joris Marcelis, dwongen hun Apeldoornse opponenten tot het uiterste. Voor de voor de Doetinchemmers zo noodzakelijke overwinning volstond het niet.

Nadat Jeroen Rauwerdink, Sjors Tijhuis, Nico Manenschijn, Freek de Weijer, Wessel Blom, Seain Cook en Jeffrey Klok de eerste set met 22-25 in hun voordeel beslisten, verliep het tweede bedrijf minder voorspoedig voor Draisma Dynamo. Bij een achterstand van 17-10 leek het een gelopen koers, toch kwam de equipe van Strikwerda nog sterk terug. Ze werkte zelfs vier setpoints weg, maar moest zich uiteindelijk met 25-23 geslagen geven. In de derde en vierde set beschikte Draisma Dynamo uiteindelijk over de meeste doorslagkracht: 18-25, 20-25. De wederom in spelerstenue gestoken assistent-coach Michiel van Dorsten hoefde ditmaal niet in actie te komen.

Wel weer van de partij was Sjors Tijhuis, die woensdag tegen SAMEN.Lycurgus op het laatste moment moest afhaken wegens een enkelblessure. De schade aan het gekwetste gewricht viel bij nader inzien mee. De middenaanvaller had niets gescheurd noch gebroken. Zaterdagavond in Doetinchem bleek de door Rob van den Berg ingetapete enkel vier sets lang bestand tegen alle optaters die hij kreeg te verduren.

“Voorafgaand aan de wedstrijd tegen Lycurgus maakte ik bij een één tegen één spelletje een ongelukkige stap op de voet van Joris Berkhout. Toen het gebeurde, kwamen er een hoop gevoelens los. Je vraagt jezelf van alles af. Waarom nu? Waarom voor zo’n belangrijke wedstrijd? Vreselijk balen. Gelukkig kon ik er daarna wel normaal op lopen. Zij het met een lichtelijke pijn. Spelen was niet verstandig. Donderdag bleek het mee te vallen. Het voelde een klein beetje stijf, meer niet. Vrijdag was een testtraining. Toen kon ik alles doen. Zodoende kon ik vandaag spelen”, vertelde Tijhuis hoe hij weer tijdig speelklaar raakte voor het duel in Doetinchem.

Tijhuis roemde de wilskracht waarmee Draisma Dynamo de landskampioen opzij zette. De weg naar de play-off finale ligt open, oordeelt hij. “We verliezen die tweede set omdat het passend en qua servedruk niet goed ging. Op zulke momenten is er bij ons de mindset van ‘fuck iedereen!’. Wij moéten winnen. Die druk leggen wij onszelf op. Het gaat anders dan in de normale competitie. Het is meer vechtvolleybal nu. We hebben nu Sliedrecht, Lycurgus en Orion achter elkaar gehad. Alle drie die wedstrijden hebben we gewonnen. Het gaat de goede kant op. Er komen ook weer spelers terug van blessures. Hopelijk is Maikel van Zeist er volgende week weer bij.”

Taai Draisma Dynamo bouwt koppositie verder uit

Draisma Dynamo heeft zich niet voor een tweede keer in successie de tanden stuk gebeten op SAMEN.Lycurgus. Ondanks de overvolle ziekenboeg besliste de nummer een van de kampioenspoule de topper tegen de nummer twee woensdagavond in z’n voordeel. Door de zwaar bevochten 3-2 zege vergroot de koploper de voorsprong op de Groningse bekerwinnaar in de actuele stand tot twee punten en doemt de play-off finale langzaam maar zeker op aan horizon.

Gezien alle personele problemen was een overwinning van Draisma Dynamo op voorhand alles behalve een uitgemaakte zaak. Alsof het Apeldoornse veldhospitaal nog niet vol genoeg was, kreeg het er voorafgaand aan de topper in de kampioenspoule nog een patiënt bij. Sjors Tijhuis ging tijdens de warming-up door z’n linker enkel en was samen met het al langer absente kwartet Maikel van Zeist, Renzo van Verschuren, Rik van Solkema en Bram Langevoort tot toekijken gedoemd.

Mede als gevolg van de omzettingen die deze nieuwe tegenslag te elfder ure tot gevolg had, kwam de thuisploeg in de eerste set moeizaam in het spel. De 18-25 nederlaag beloofde weinig goeds voor het verdere verloop van de wedstrijd. SAMEN.Lycurgus rook bloed, maar kwam van een koude kermis thuis. Met Michiel van Dorsten in de ploeg diende het taaie Draisma Dynamo het team van trainer Arjan Taaij op de best denkbare wijze van repliek. Dat uitgerekend Draisma Dynamo’s wederom geactiveerde assistent-coach bij de stand 24-22 met een kill-block de setwinst veiligstelde, deed de vonk aan de Apeldoornse kant van het net verder overslaan.

Met 27-25 pakte de verliezend bekerfinalist ook de derde set en wist zich daarmee in elk geval al verzekerd van een punt. Hoewel de Groningers aansluitend met 19-25 de score weer in evenwicht brachten, profiteerden zij niet nogmaals van de beperkte wisselmogelijkheden aan Draisma Dynamo-zijde. Op wilskracht kregen Rauwerdink c.s. in de beslissende tiebreak met 15-12 loon naar werken.

Het tikje dat het wel inzetbare personeel van het Apeldoornse veldhospitaal uitdeelde brengt Draisma Dynamo na drie speeldagen in de kampioenspoule op dertien punten. SAMEN.Lycurgus staat op elf punten. Terwijl de als derde geklasseerde titelverdediger Active Living Orion, zaterdag in Doetinchem de komende tegenstander van Draisma Dynamo, met een totaal van negen volgt op vier punten achterstand.

De ontlading bij spelers en begeleiders van de lijstaanvoerder was groot na afloop. Ze hadden het toch maar mooi weer geflikt. De winnende coach en Jeroen Rauwerdink blikten met Joop Alberda, technisch directeur van de Nevobo, terug op het spektakel. In een andere hoek van de zaal probeerde de verliezende coach verklaringen te bedenken voor de camera van RTV Noord.

Bij Jeffrey Klok gierde de adrenaline na de belangrijke zege nog door het hele lijf. “Na die eerste set dacht ik echt even: shit, dit wordt moeilijk. Sjors viel op het laatste moment weg. Daardoor kwam Sean Cook op de diagonaal terecht, een positie waar hij normaal nooit speelt. De afstemming was niet goed, de pass liep niet lekker. In de tweede set stond het beter. Freek kon op grond daarvan mooie dingen doen. Dat konden zij niet volgen. Mooi wat dat losmaakte, het vuur dat je bij ons zag. Jammer dat we die vierde set verloren. In de vijfde set klopte gelukkig wel weer alles.”

Van revanchegevoelens voor de verloren bekerfinale was bij de Draisma Dynamo-libero geen sprake. “Bij mij niet in elk geval. Ik heb in die finale ook niet gespeeld. Misschien dat dat het toch anders maakt. Je bent vooral bezig met die eerste plek. Je wilt ‘m winnen. Je moet ‘m ook winnen. Dat is lekkerder met het oog op de wedstrijden die gaan komen. We staan nu twee punten los, maar dat hadden er ook drie kunnen zijn.”