Maandelijkse archieven: januari 2024

Verleden, heden en toekomst komen samen voor Richard Karrenbelt

De thuisnederlaag tegen titelkandidaat SDC Putten maakte voor WSV een einde aan een serie van acht wedstrijden zonder nederlaag. Het aanstaande verlies van trainer Richard Karrenbelt weegt waarschijnlijk zwaarder voor de Apeldoornse eersteklasser.

Karrenbelt maakte afgelopen week bekend dat hij zijn club na slechts één seizoen alweer gaat verlaten en na de zomer aan de slag gaat bij derdedivisionist VV Staphorst. Van een donderslag bij heldere hemel wil Remco Kalksma niet direct spreken, de voorzitter van de afdeling voetbal van de omnisportvereniging WSV zegt het vertrek van de trainer wel te betreuren. Na Karrenbelts terugkeer op het oude nest was de clubleiding ervanuit gegaan dat dat voor langere tijd zou zijn.

“We zijn teleurgesteld, maar ik snap het wel. Staphorst is een stapje hoger en het is mooie club. Wij zijn wel trots op waar we staan. Daarin zie je wel de hand van Richard. Ik denk dat het voor Richard best een lastige keuze was om te maken. Komend jaar is hij vijftig jaar lid. Als je zo lang lid bent, ben je natuurlijk wel een echte WSV’er”, vindt Kalksma.

De scheidende WSV-trainer beaamt dat. “Het was inderdaad geen makkelijke beslissing. Ik had dit zelf ook niet verwacht. Ik ben 56. Zo’n kans om terug te keren in de top van het amateurvoetbal krijg ik op mijn leeftijd niet meer. En dan ook nog eens bij de club die op mijn verlanglijstje stond. Het is heel simpel. Als jij in het dagelijks leven een baan aangeboden krijgt in een hogere functie, dan ga je ook praten. Was het een andere club geweest, dan had ik het niet gedaan. Dan was ik bij WSV gebleven. Maar als tegenstander heb ik een zwak gekregen voor Staphorst. Leuke mensen. Altijd strijd leveren. Na ons eerste gesprek werd ik nóg enthousiaster”, aldus Karrenbelt.

Veel voetbaltrainers maken graag cirkels rond, de voormalige oefenmeester van SC Genemuiden en SV Urk houdt het bij driehoeksverhoudingen. “Je hebt het driehoekje Genemuiden-Urk-Staphorst. Twee van die clubs heb ik al gehad. Ik heb er een olifantenhuid gekregen. Die clubs zijn van de supporters. Het fanatisme van de mensen vind ik mooi. Dat ze boos op mij zijn als we verloren hebben, fantastisch toch. Ik zit graag onder de supporters. Ik ben een trainer die zichzelf niet verkoopt. Ze moeten me nemen zoals ik ben. Na mijn gesprek van vorige week woensdag met enkele spelers heb ik voor mezelf besloten het te doen. Nadat de club het bekend maakte, kreeg ik meer dan 500 reacties op allerlei sociale media. Dit past echt bij jou, vindt bijna iedereen”, is de trainer bij met alle steunbetuigingen.

Goed afsluiten met WSV geldt voor de Apeldoorner als een vanzelfsprekendheid. Niemand hoeft zich zorgen te maken dat zijn aandacht verslapt. “Dit wordt mijn 26e jaar als trainer. Waar ik ook zit, ik blijf altijd tot de laatste seconde gif geven. We gaan volle bak door”, wil de ‘oer-stierenvechter’ zijn grootste voetballiefde hoe dan ook als eersteklasser achterlaten.

Alvorens hij zich om zijn toekomstige club ontfermt confronteert het heden Karrenbelt in de eerste voetbalweekenden van 2024 eerst met twee clubs waar hij in het verleden werkte. Na SDC Putten, dat hij vanaf 2006 vier seizoenen onder zijn hoede had, wacht komend weekend de prestigestrijd tegen CSV Apeldoorn. Hij verheugt zich op een terugkeer bij de plaatsgenoot, die hij in de jaargangen 2013-2014 en 2014-2015 trainde. “Net als in Putten voel ik me ook bij CSV altijd welkom. Ik word er altijd netjes ontvangen. Ik gun ze het beste, behalve in die negentig minuten tegen ons”, lacht de WSV-trainer.

Gesprekken over de opvolging van Karrenbelt en zijn assistent Joren Waardenburg, die trainer wordt bij vierdeklasser Albatross, zijn aanstaande. “Ik heb inmiddels telefonisch contact gehad met een aantal kandidaten”, verwacht voorzitter Kalksma spoedig duidelijkheid.

Nieuwe koploper SDC Putten tankt vertrouwen voor topper tegen RKHVV

SDC Putten is 2024 voortvarend van start gegaan. Door een 0-2 overwinning in de lastige uitwedstrijd bij WSV nestelde de ploeg van trainer Kwadjo Boateng zich zelfs voor even alleen aan kop van de eerste klasse G.

Er was een simpele verklaring voor dat SDC Putten drie punten kon uitlopen op de voornaamste rivalen. De duels van RKHVV en CSV Apeldoorn, die beide evenveel verliespunten hebben dan de Puttenaren, werden namelijk evenals de overige voor zaterdag vastgestelde wedstrijden afgelast. WSV – SDC was de enige ontmoeting in 1G die wel doorgang vond.

Door doelpunten van Ryannique Inge en Saber Charif namen de bezoekers de drie punten mee uit een koud Apeldoorn en werd vertrouwen getankt voor de topper tegen RKHVV, dat zaterdag te gast is aan de Putter Eng.

“In de eerste dertig minuten creëerden wij ontzettend veel kansen. WSV was vanuit de omschakeling twee keer gevaarlijk. Onze voorsprong was dik verdiend. In de tweede helft vond ik ons wat minder. Al kregen we gaandeweg wel steeds meer controle. Vlak voor de 0-2 maakt onze keeper een geweldige redding. Een minuut later valt die tweede goal. Voor ons was dit de eerste wedstrijd na de winterstop. Het is altijd belangrijk om die te winnen. Daarom hebben we het goed gedaan”, was Kwadjo Boateng tevreden met het behaalde resultaat.

De winnende trainer zag desondanks ook wel enkele verbeterpunten. Vooral in de afwerking mag het wat hem betreft tegen RKHVV wel wat nauwkeuriger. “We moeten sneller een wedstrijd beslissen. Maar al met al ben ik wel tevreden. RKHVV staat ook bovenin, maar wij hebben het thuisvoordeel. We kennen ze wel. Zij hebben in de afgelopen periode alleen maar oefenwedstrijden gespeeld. Dat is toch een andere spanning dan bij een competitiewedstrijd”, vertrouwt Boateng erop dat zijn ploeg zaterdag een tikje kan uitdelen aan de directe concurrent in de titelstrijd.

De Stentor maandag 22 januari 2024

Laatste onbezochte club in La Liga laat geen onuitwisbare indruk achter

Achter de bal aan (93/10): Puerto de Santa Maria, Cádiz

Dag/Day/Dia 11

Zondag 14 januari 2024

De laatste dag op Spaanse bodem bevat een bezoek aan het enige stadion van de Primera División waar ik nog nooit een wedstrijd heb gezien. Met m’n visite aan Cádiz heb ik de hele hoogste Spaanse voetbalafdeling afgewerkt.

Als opwarmer – en warm is het vandaag andermaal – staat Cádiz CF Balon tegen Grupo Empresa Bazán op het programma. Deze wedstrijd begint om 12.00 uur. In Puerto de Santa Maria, tussen Jerez de la Frontera en Cádiz. Een en ander houdt in dat ik al om kwart over 9 met de bus wegmoet vanuit Sevilla. In Jerez kan ik overstappen op de Cercania. Vanaf station Valdelagrana is het een kwartiertje lopen naar het Estadio José del Cuvillo, waar het spektakel in de achtste divisie zich zal afspelen.

Ik kom precies aan op het moment waarop de partido begint. Naast de grote hoofdtribune staat een deurtje open. Vandaar dat ik daar maar naar binnen ga. De overdekte tribune is leeg. De winterschilder is er duidelijk al een poosje niet meer geweest. Toeschouwers, een handjevol, zitten aan de overzijde. Of ik ergens entree moet betalen, weet ik niet. Er komt niemand naar me toe om een financiële bijdrage te vragen. Ik ga er daarom maar vanuit dat de toegang gratis is.

Het complex maakt een enigszins vervallen indruk. Rondom het veld zijn zitjes. Bij de uitloop voor de lange zijde liggen kiezelstenen. Dat is voor de verandering weer eens wat anders dan een strook kunstgras of een atletiekbaan. De stenen liggen binnen handbereik van iedereen met eventuele minder goede bedoelingen. Overal staan bordjes met de tekst Prohibido cruzar el campo. Spaans voor Keep off the pitch.

De spelers van beide ploegen hebben er zin in. Ze zijn zonder uitzondering balvaardig en gezegend met een gezonde dosis temperament. Het gaat er niet bepaald kinderachtig aan toe. Er zit vuur in. Kort voor het einde van de eerste helft kan de arbitro slechts met veel moeite voorkomen dat de opgewonden standjes met elkaar op de vuist gaan. Halverwege leiden de bezoekers met 0-1.

In de rust nuttig ik een Pepsi Cola in de tent die dienst doet als kantine. Prijs: 1,30 euro. De boel is versierd met logo’s van Racing Club Portuense, de eigenlijke bespeler van het complex.

Na rust stelt het derde van Cádiz orde op zaken. Het komt met 2-1 voor. Een groepje supporters van Bazán hekelt de arbitrage. Ze gaan in discussie met een van de grensrechters. “Te pagan?” Betalen ze je? De man met de vlag neemt de aantijgingen met humor. “Claro“, antwoordt hij. Natuurlijk. De onvrede over de leiding verandert overigens niets aan de uitslag.

Op station Valdelagrana moet ik vervolgens bijna 40 minuten wachten op de trein naar Cádiz. Tsja, zondagse dienstregeling.Eenmaal op weg stappen er op elk tussengelegen station in geel gehulde Cádiz-fans in. Om 15.20 uur komt de Cercania aan op station Estadio, 55 minuten voor aanvang van het duel tegenValencia. Rondom het Nuevo Mirandilla stadion heerst een gezellige bedrijvigheid. Met een capaciteit van minder dan de helft van de arena’s van zowel Sevilla als Betis is het er logischerwijs toch een stuk rustiger dan bij beide Sevilliaanse clubs. Er zijn wel programmaboekjes. Dat is in elk geval één pluspunt voor Cádiz FC.

Voor het overige maakt de enige club uit de Primera División die ik niet eerder bezocht geen onuitwisbare indruk op mij. Dat was bij de vorige gelegenheid waarbij ik alle clubs uit de hoogste voetbalafdeling van Spanje afvinkte anders. Destijds gebeurde dat in Las Palmas. In 2018. Tegen Barcelona. Met Messi. Daar is me meer van blijven hangen dan van deze zonnige zondagmiddag in Cádiz.

Aan het stadion ligt het niet. Een echt voetbalstadion. Knus. Met de tribunes dicht op het veld. Voor mijn 70 euro heb ik eveneens een fantastische plek. Ter hoogte van de middenlijn. Tribuna Baja. Van waar ik zit kan ik de spelers bijna aanraken.

De wedstrijd is minder. Zeg maar gerust dat het potje zwaar tegenvalt. Ik heb het idee dat ik in Engeland in één van de lower Leagues ben beland. Kick- and Rush voetbal. Blind gedraaf. Het verbaast me niets dat de thuisploeg al sinds september geen wedstrijd in La Liga meer wist te winnen. Het spel oogt armoedig. Heel pover. En ook Valencia heeft in het recente verleden wel eens betere ploegen op de been gebracht. De ambiente kan evenmin tippen aan wat ik gisteren en eergisteren in Sevilla mocht beleven. Daar had ik het idee op een vulkaan te zitten die elk moment kon uitbarsten. Hier in Cádiz komt de Spaanse furie weinig aan de oppervlakte.

Schelden kunnen ze wel als de besten. Afgaande op wat ik voortdurend hoor zijn de spelers van Valencia zonder uitzondering zonen van vrouwen van lichte zeden. Ze kunnen beter de eigen jugadores wat meer onder vuur nemen. Daar valt meer dan genoeg op aan te merken. Kwestie van kwaliteit vooral. Een gebrek aan kwaliteit. Door de 1-4 aframmeling die het vandaag incasseert lijkt het armetierige Cádiz FC linea recta op weg naar de Spaanse Cocina Campeones División.

Om 18.40 uur zit ik weer in de Media Distancia terug naar Sevilla. Morgen vlieg ik weer naar Nederland. Elf dagen in Portugal, Gibraltar en Spanje zijn voorbij gevlogen. Het zit er alweer op. Op naar de volgende trip. Hasta la proxima!

Als gelegenheidsabonnee met 50 euro korting naar Betis tegen Granada

Achter de bal aan (93/9): Sevilla

Dag/Day/Dia 10

Zaterdag 13 januari 2024

Wel of niet naar Betis tegen Granada? Dat is het voornaamste punt van twijfel op een bewolkte zaterdag in Sevilla.

Op busstation Prado de San Sebastián verzeker ik me net voor de mevrouw aan het loket gaat lunchen eerst van een buskaartje voor morgenvroeg naar Jerez de la Frontera. Op weg naar Cádiz kan ik dan eerst nog even om 12.00 uur het duel tussen Cádiz CF Balon en Grupo Empresa Bazan gaan bekijken. Het derde elftal van Cádiz speelt de thuiswedstrijd in de 1ra Andaluza Senior-afdeling in het Estadio José del Cuvillo in Puerto de Santa Maria. Dat is vanaf Jerez per Cercania te bereiken en ligt aan dezelfde lijn als station Estadio in Cádiz. Dat valt mooi te combineren met Cádiz 1 tegen Valencia.

Na het kopen van het vervoersbewijs begeef ik mij naar de Ciudad Deportiva van Real Betis in de veronderstelling daar het o14-elftal van de Beticos in actie te zien tegen Nuevo Malino. Dat gaat niet door. Althans, de Infantil B werkt die wedstrijd kennelijk ergens anders af. Sta je daar dus mooi te kijken, ruim twee uur voor aanvang van de vrouwenkraker tussen Betis en Real Madrid in de achtste finales van de Copa del Reina. Ik moet het derhalve tot 16.30 uur zien uit te zingen.

Aangezien het Benito Villamarin stadion, de home ground van de mannen van Betis aan de overkant van de straat ligt, dood ik daar de tijd maar wat. Meer dan zeseenhalf uur voor het begin van de wedstrijd tegen Granada zijn cateraars en verkopers van sjaals en vlaggen al druk bezig hun handel uit te stallen. De eerste supporters van de tegenpartij arriveren eveneens al. Zij kunnen op dit vroege tijdstip hun auto nog vlakbij het stadion parkeren. Een eerste vriendelijke meneer – hij zal vermoedelijk niet de laatste zijn – vraagt me al of ik toevallig kaarten nodig heb voor de wedstrijd van vanavond. Ik bedank vriendelijk. Ik wacht rustig af. Negentig euro (of meer) ga ik zeker niet betalen.

Een uur voordat de bekerwedstrijd van de vrouwen begint sluit ik achteraan in de rij die zich heeft gevormd bij het stadionnetje dat de naam draagt van Luis del Sol. Ik heb mazzel. Een mevrouw heeft een kaartje over. Voor 5 euro help ik haar er vanaf. Scheelt weer 5 euro, want aan de kassa kosten de tickets voor niet-abonnees het dubbele.

De Ciudad Deportiva Luis Del Sol is volgens Futbology het 800e voetbalstadion dat ik bezoek. Dat is toch wel weer een eervolle vermelding waard. Op naar de 1000!

Bezoekers mogen alleen plaatsnemen op het voorste gedeelte van de grote tribune in het clubstadionnetje. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat het drukker zou worden. We bevinden ons immers in het land van de campeonas del mundo, de wereldkampioenen. Het duel wordt ook rechtstreeks op tv uitgezonden. Zelf zou ik er niet voor thuisblijven biecht ik maar meteen op. De voormalige voorzitter van Spaanse voetbalbond schijnt ook elders verplichtingen te hebben.

Als kijkspel valt het me behoorlijk tegen. De gasten uit de hoofdstad zijn veel te sterk. Ze hebben zeker 80 procent balbezit. Toch scoren ze in de eerste helft slechts twee keer. Waarvan de tweede goal op slag van rust uit een nogal dubieuze strafschop tot stand komt. Het doet een deel van de toeschouwers verontwaardigd reageren. Asi, asi, asi gana el Madrid, scanderen ze. Ofwel: zó wint Madrid. Een verwijzing naar de vermeende voorkeursbehandeling die scheidsrechters de Koninklijken in Spanje in hun ogen veelvuldig geven.

De Madrileense dames missen duidelijk een afmaker voorin. Een Ronalda of Benzemina hebben ze niet. Het thuispubliek reageert al opgewonden bij de spaarzame keren dat hun Beticas over de middenlijn komen. Drukte om niets. De deugende medemens zou eens moeten ophouden met dat miskende gejammer dat dat vrouwenvoetbal zo geweldig is. Zodra er wekelijks 50.000 of 60.000 mensen bij dit soort potjes komen kijken, dan mogen de dames wat mij betreft mannensalarissen eisen. Op de tribune bij het hoofdveld van de Ciudad Deportiva zitten er op deze zaterdagmiddag hooguit een paarhonderd. Wanneer dezelfde schandalige toegangsprijzen gehanteerd zouden worden als bij de mannelijke collega’s, dan zat er waarschijnlijk niemand.

We kunnen het allemaal wel groter, mooier en leuker maken dan dat het is, het futbol feminino zal altijd een slap aftreksel blijven van het futbol masculino. Ik neem aan dat de tv-camera’s weloverwogen gericht staan op de mensen op de tribune. Zo lijkt het tenminste nog iets.

Na 90 minuten staan de cijfers 0-5 als eindstand op het scorebord. Drieënhalf uur later beginnen de mannen. Tijd genoeg dus om uit te vinden of ik nog ergens voor een schappelijk prijsje langs onofficiële kanalen een entreebewijs op de kop kan tikken. De duisternis valt inmiddels in. Het hoeft het daglicht zodoende niet meer te kunnen verdragen.

Maar eerst even wat eten. Qua culinaire hoogstandjes is er keus te over. In de straat naast de Ciudad Deportiva staan wel twintig mobiele hamburgertenten. Niemand hoeft dus te verhongeren. Ik waag me aan een bocata de pollo, een broodje met kipvlees. Smaakt voortreffelijk.

Naarmate het aanvangstijdstip van el partido nadert, wordt het gaandeweg drukker. Met honderden tegelijk staan de voetballiefhebbers op straat te drinken en te eten. Supporters van Betis en Granada kriskras door elkaar. Dat kan in Spanje nog.

Ik ben dan al aangeklampt door een volgende sympathieke señor die kaarten in de aanbieding heeft. Hij biedt een ticket van 113 euro aan voor 80 euro. 33 euro ónder de normale prijs! Klinkt verlokkelijk, maar voor mij nog minstens 30 euro te duur. Hij houdt de rekenmachine erbij. En op zijn mobieltje toont hij de prijzen die de club online hanteert. Ik bedank beleefd. Je moet weten hoe het ‘spel’ werkt. Geduld hebben. Wachten tot kort voor het begin van de wedstrijd. Dalen de prijzen verder, dan is dat mooi meegenomen. Zo niet, dan ga ik gewoon naar m’n hotel terug.

Ik kan die abnormaal hoge normale prijzen best betalen, als ik wil. Om me 90 euro uit de zak te laten kloppen voor een – met alle respect – club als Granada is het me gewoon niet waard. Hay limites, er zijn grenzen. Meer dan gisteravond bij Sevilla ben ik niet van plan om te betalen.

Mijn geduld wordt beloond. Het wordt minder, beduidend minder zowaar. Een tiental minuten voor de aftrap is het bingo! Voor 40 euro kan ik naar binnen. Een besparing van welgeteld 50 euro op de officiële tarieven. Socios en abonnees betalen in Spanje slechts een fractie van de woekerprijzen die de clubs bij anderen in rekening brengen. Om de wedstrijd bij te kunnen wonen krijg ik tijdelijk zo’n abonnement in bruikleen.

De handelaar heeft een hele stapel pasjes in z’n binnenzak. Een ‘collega’ begeleidt me langs de toegangscontrole en vergezelt me naar m’n plek. Hij handelt daar tevens de financiële kant van de transactie af en neemt de gebruikte (of misbruikte?) chipcard weer in ontvangst.

Ik zit achter de goal op derde ring, helemaal boven in het Villamarin. In het prettige gezelschap van meer dan 50.000 uitzinnige Beticos beleef ik geheel onverwacht toch een onvergetelijke voetbalavond. In september 2004 was ik hier al eens eerder. Tegen Espanyol. Bijna twintig jaar geleden. Destijds ging het een stuk minder omslachtig om een plaats op de tribune te bemachtigen.

Qua bezetenheid en passie doet de Betis-aanhang weinig onder voor die van Sevilla. Het fanatisme is aangeboren, dat zit in het hete Andalusische bloed. Als Isco een kwartier voor tijd de enige geldige treffer van de avond scoort, ontploft de toko bijna. De mensen om me heen worden helemaal gek, gaan compleet uit hun dak van vreugde. Die vreugde lijkt van korte duur wanneer Granada uit een late tegenstoot eveneens doel treft en gelijk maakt. Door ingrijpen van de VAR gaat dat feest niet door. Het blijft 1-0. De groenwitte helft van Sevilla lacht en juicht het laatst.

Was die 5 euro die ik enkele uren eerder bij die vrouwenwedstrijd neertelde misschien wat teveel van het goede. De niet helemaal kosjere transactie die me te elder ure toegang verschaft tot het Estadio Benito Villamarin geeft toch een uitermate bevredigende afsluiting aan een lange zaterdag in Sevilla.

Warm bad in verhit Sánchez Pizjuán mondt uit in ijskoude douche

Achter de bal aan (93/8): Sevilla

Dag/Day/Dia 9

Vrijdag 12 januari 2024

De laatste etappe van mijn elfdaagse trip brengt me terug naar Sevilla. Alvorens ik maandag weer op het vliegtuig stap naar Nederland, kan ik als afsluiting nog even als een bezetene tekeer gaan. Wanneer ik wil, kan ik tijdens mijn laatste drie dagen op Spaanse bodem nog zes wedstrijden aan m’n totaal toevoegen.

Voor mijn vertrek uit Cádiz verzeker ik me eerst van een treinkaartje voor de terugreis voor na de wedstrijd van zondag. Voor regionale treinen werken ze hier in Spanje met reserveringen. Aangezien ik op de website van RENFE las dat sommige treinen op het traject Sevilla – Cadiz die dag completo zijn, neem ik het zekere voor het onzekere. Het zou wat zijn zeg wanneer ik zondagavond niet meer kan terugkomen in Sevilla. Dan kan ik zo maar eens m’n vlucht naar Eindhoven missen, maandagochtend in alle vroegte (6.50 uur). Dat lijkt me niet zo’n bijster slim idee. Vandaar dat ik nu alvast een plekje in de trein reserveer.

Sinds mijn aankomst vorige week in Portugal heb ik enkel met de bus gereisd. Vandaag stap ik voor het eerst over op de trein. De MD levert me in ruim anderhalf uur tijd af op estación Santa-Justa. De bus doet er langer over. De prijs voor een enkele reis valt mee: 16,65 euro,

Het eerste dat ik na aankomst op Santa-Justa doe, is naar het nabijgelegen Sánchez Pizjuán stadion lopen om een kaartje te kopen voor de wedstrijd van Sevilla van vanavond tegen Alavés. Voor welgeteld 50 euro mag ik vanavond om 21.00 uur plaatsnemen achter de Gol Sur, de tribune aan de zuidkant van het stadion. En dan praten we over het goedkoopste toegangskaartje dat in de verkoop is voor niet-Socios. Het gaat echt helemaal nergens over. Online kosten dezelfde entradas 45 euro. Aan de stadionkassa gooien ze er doodleuk nog even 5 euro bovenop. Ze naaien je hier waar je bijstaat.

Vanwege de exorbitante en lachwekkende toegangsprijzen sluit ik niet uit dat ik morgenavond de wedstrijd van Betis oversla. Bij de buren in Heliópolis maken ze het nog bonter dan in Nervión. Voor de wedstrijd tegen Granada kosten de kaarten voor ‘het gewone volk’ tussen de 90 en 125 euro! Tegen Granada, ja! Clubs als Betis zijn echt helemaal van het padje dat ze zulke prijzen durven vragen. Een regelrechte schande. Wanneer het nou tegen Real Madrid of Barcelona zou zijn, dan zou het wellicht het overwegen waard zijn. In dit geval neig ik er echt naar om de wedstrijd te laten schieten. Het houdt een keertje op.

Toevallig komt Barça volgende week zondag naar het Estadio Benito Villamarin. Voor het bezoek van de landskampioen doen ze er bij Betis zowaar nog een schepje bovenop. De tarieven voor die kraker slaan echt alles. De ticketprijzen variëren van 140 tot 220 euro! Goedkoopste toegangsbewijs: 140 euro! Ze zijn echt compleet van de pot gerukt bij die club. Gezellig met de kinderen naar het voetballen toe… Ordinaire stadionbezoekers mogen zo langzamerhand leningen afsluiten om het te kunnen bekostigen.

Na te hebben ingecheckt in mijn hotel, kruip ik eerst een uurtje in de huid van een toerist. Ik kom hier tenslotte niet dagelijks. En in Spanje ken ik weinig mooiere steden dan Sevilla. Van de Flamenco, waarvan de wortels hier in de omgeving liggen, krijg ik het niet zo op de heupen. De Giralda en de Torre de Oro blijven ook bij een vierde of vijfde bezoek ter plaatse indrukwekkend. Helemaal op zo’n stralende dag als vandaag. Gelukkig schijnt de zon nog wel gratis in Sevilla. Die gaat elke ochtend wel voor niets op. Nog wel, tenminste…

Het tegenstrijdige aan mijn klaagzang is dat het bijwonen van de confrontatie tussen de nummers zestien en vijftien van de Primera División elke cent die ik ervoor betaald heb dubbel en dwars waard is. Niet alleen heb ik een fantastische plek. Ik zit echt vlak achter de goal, bijna bovenop de achterlijn. De wedstrijd heeft ook alles in zich wat voetbal zo’n meeslepend spelletje kan maken. In de eerste helft valt Sevilla aan, maar maakt het afwachtende Alavés de goals. Twee in getal liefst. Na de rust komt de thuisploeg terug tot 2-2 en lijkt zelfs vanuit geslagen alsnog te de drie punten te gaan pakken. In de laatste minuut van de officiële speeltijd slaan de sluipmoordenaars uit Vitoria-Gasteiz uit het niets toe en dompelen ze Sánchez Pizjuán in rouw.

Het voetbal is helemaal niet zo super, het is vooral de intensiteit waarmee beide clubs elkaar te lijf gaan die er een spektakelstukje van maakt. En dan de beleving van die supporters in het nagenoeg volle stadion. Heerlijk zoals die mensen tekeergaan en meeleven. Zo’n sfeertje maak je in de MacDrive-Arena in Zwolle niet mee, om maar een dwarsstraat te noemen. Het begint al met het clublied. Nergens wordt het clublied uit vollere borst meegezongen dan in het Sánchez Pizjuán.

Ondanks alle warmbloedigheid en emoties, is er niks geen rottigheid. Voor zover ze al bier drinken, drinken de toeschouwers het gewoon op. Zoals her hoort. De Birris Norte, de befaamde harde kern van de zevenvoudig Europa League-winnaar, neemt het voortouw. Nunca se rinde luidt de lijfspreuk van de Sevillistas, nooit opgeven. De late 2-3 komt aan als een mokerslag. Het hele stadion slaat werkelijk in één keer stil. Het ongeloof druipt af van de tribunes, die meteen in rap tempo leegstromen. De acht minuten blessuretijd wachten velen niet eens meer af. Het geloof is weg. Het warme bad van het verhitte stadion mondt uit in een ijskoude douche. Sergio Ramos en consorten druipen af met de staart tussen de benen. Het doet niet ter zake dat de nederlaag het wedstrijdbeeld op de kop zet. Voor Spaanse voetbalfans telt alleen het resulaat.

Ik heb een topavond beleefd. Zondermeer. Maar om op grond daarvan zaterdag meteen maar eventjes uit de losse pols 90 euro – of meer – af te tikken voor Betis tegen Granada, acht ik onwaarschijnlijk. De toegang tot de bekerwedstrijd van de Betis-vrouwen tegen Real Madrid, om 16.30 uur, ligt ongetwijfeld een stuk lager. Voetballen kijken ga ik hoe dan ook. Elf jaar geleden heb ik de Betis Feminás toevallig ooit eens een derbygevecht zien afleveren tegen de seksegenoten van Sevilla. De dames krabden elkaar destijds nog net niet de ogen uit. Onbetaalbaar was dat…

FC Zürich – Hamburger SV als toegift aan het reisprogramma

Achter de bal aan (93/7)

Dag/Day/Dia 7

Woensdag 10 januari 2024

Na regen komt zonneschijn. De sluier om El Roque is verdwenen. De lucht boven La Línea en Gibraltar krijgt in de ochtenduren z’n vertrouwde blauwe kleur terug. De zon schijnt weer alsof hij nooit is weggeweest. Ik houd het er na twee dagen echter voor gezien. Via Algeciras reis ik per bus noordwaarts naar Cádiz. De eerste voetballoze dag gedurende mijn elfdaagse verblijf op het Iberisch schiereiland wordt ook meteen de laatste. Donderdag maak ik rechtsomkeert. Ik voeg de oefenpot tussen Hamburger SV en het Zwitserse FC Zürich toe aan m’n reisprogramma. De voetbalverdwazing slaat weer eens toe. In plaats van een hele dag de toerist uit te hangen ga ik per bus nogmaals op en neer naar La Línea. Ik ben toch in de buurt. Dus waarom zou ik het niet doen?

Dag/Day/Dia 8

Donderdag 11 januari 2024

Hoewel de historische binnenstad van Cádiz het aanzien meer dan waard is, zit ik al om 9 uur in de ochtend op de bus naar Algeciras te wachten. Vandaar ga ik verder, c.q. weer terug naar La Línea de la Concepción. Om 13.30 uur oefenen HSV en FC Zürich daar in het Estadio Municipal tegen elkaar. De bus komt met enige vertraging aan op het busstation. Wanneer je dan bedenkt dat de bus helemaal afkomstig is uit La Coruña en al bijna heel Spanje van noord naar zuid heeft doorkruist, dan vallen die tien minuutjes bij nader inzien best mee. Vanuit Galicië hier naartoe is meer dan 1000 kilometer!

Zo ver hoef ik gelukkig niet te reizen. Al is het naar Algeciras, de eindbestemming, toch ook al gauw 120 kilometer. En daar komt dan nog zo’n 20 kilometer bovenop voor het finale stukje naar La Línea. Het weer moet een beetje op gang komen, zo lijkt het wel. Aan het begin van de reis moet de chauffeur zich een weg banen door een haast spookachtig, mistig decor. Op het moment dat de zon eenmaal van achter de wolken vandaan komt, gaat hij voor de rest van de dag ook niet meer weg. Tegen kwart over 12 arriveren we op het busstation van La Línea. Er blijven me zodoende nog 75 minuten over tot aan de aftrap van het Duits-Zwitserse Aufeinandertreffen in het onderkomen van Real Balompédica Linense.

Tijd genoeg om eerst een paar broodjes in te slaan bij de Mercadona op de Calle del Clavel. Ik ken de weg ter plaatse inmiddels. Toen ik er twee dagen geleden naartoe liep, moest ik de plassen op straat omzeilen om geen natte voeten te krijgen. Nu alle mist is opgetrokken en de zon vrij baan krijgt, voelt het gewoon warm aan. In Nederland schijnt het momenteel iets kouder te zijn… Omdat ik meer dan een half uur voor de aftrap al bij het gemeentelijk sportpark aankom, wandel ik even door naar het strand. Dat ligt aan de overkant van de straat. Het oogt op deze elfde januaridag verlaten. In de zomermaanden zal dat ongetwijfeld anders zijn. El Roque de Gibraltar lijkt het vanaf een afstandje met een goedkeurende blik te overzien.

Het viel me maandag al op dat het stadion wordt verbouwd. Werklui voegen de daad bij het woord. Het al klare tribunegedeelte achter een van de doelen is gratis opengesteld voor degenen die het oefenpotje willen bijwonen. Clubfunctionarissen, mediavertegenwoordigers en andere lieden die zich belangrijk voordoen mogen plaatsnemen op de hoofdtribune. Een stevige, streng kijkende jongedame met een geel hesje ziet er op toe dat er geen ongenode gasten het VIP-deel binnen glippen.

Al mijn Hamburgse vrienden, die maandag en dinsdag aan de andere kant van de grens in het Victoria Stadium op de tribune zaten, zijn er nu weer. Met een mannetje of 30 zijn ze wel. Bijna zonder uitzondering dragen ze een HSV-shirt. Een aantal heeft zelfs een vlag uit de Heimat meegebracht om in de Andalusische zon aan het hek te hangen. Veel Zwitsers kan ik niet ontdekken. Spanjaarden wel. Ook behoorlijkwat. Het merendeel schooljongens, zo heb ik het idee. Zo’n voetbalwedstrijdje biedt natuurlijk een uitgelezen gelegenheid om enkele uurtjes te spijbelen…

Beide clubs bereiden zich in de Spaanse zon voor op de tweede seizoenshelft. FC Zürich in Chiclana de la Frontera, terwijl de Hamburgers bruinbakken in Sotogrande. Voorbereidingsvoetbal is en blijft voorbereidingsvoetbal. Het maakt niet of dat in de zomer of in de winter gebeurt. Hoogstaand is het niet wat beide ploegen laten zien. Aangenaam is het daarentegen zeer zeker. Het is heerlijk toeven in de zon. Wanneer het bij ons in juni of juli zulk weer zou zijn als hier vandaag, dan tekenen we er meteen voor. Alleen al het lekkere weer maakt het de reis vanuit Cádiz waard. Je bent niet meer zo jong, maar je wilt toch wat! Wat is er dan mooier dan onder zulke omstandigheden een voetbalwedstrijd bekijken? Ik kan me weinig leukere dingen voorstellen. Maar ik ben nou eenmaal niet wijzer… De vier goals – eerlijk verdeeld over beide partijen – krijg ik er geheel gratis bij.

Omdat de bus die me terugbrengt ergens onderweg een half uur vertraging oploopt, ben ik pas tegen kwart voor 8 weer terug in Cadiz. Het is inmiddels al weer donker. In het historische stadscentrum zijn desondanks veel mensen op de been. Op de Hoofdstraat in Apeldoorn kan je op een doordeweekse dag op dit tijdstip een kanon afschieten. Op de sfeervolle Plaza San Juan de Dios heerst een gezellige drukte. Terrassen zijn goed gevuld. Het straalt warmte uit. De gevoelstemperatuur ligt een stuk hoger dan thuis. Want wie het nu in Nederland waagt om buiten te gaan zitten, die vriest meteen vast als ik alle onheilspellende berichten mag geloven.

Kunstgras Victoria Stadium prima bestand tegen overvloedige regenval

Achter de bal aan (93/6): La Linea de la Concepcion, Gibraltar

Dag/Day/Dia 6

Dinsdag 9 januari 2024

Mijn plan voor een wat uitgebreidere verkenningstocht van Gibraltar valt in het water. De regen die gisteren al voorspeld was, treedt op als spelbreker. De blauwe hemel van de afgelopen dagen heeft plaatsgemaakt voor een sombere, grijze en grauwe lucht. De zon lijkt met de noorderzon vertrokken. De hele ochtend en middag komt de nattigheid in aanzienlijke massa’s naar beneden zetten. Het is werkelijk geen moment droog. Bah, wát een z..kweer!

Het komt daarom niet tot een nadere kennismaking met de beroemdste dierlijke bewoners van Gibraltar. In plaats van de inheemse berberapen zie ik alleen m’n hotelkamer van binnen. Naar buiten gaan is gekkenwerk, vragen om een nat pak. Daar begin ik wijselijk maar niet aan. En al helemaal niet, wanneer het ook aan het begin van de middag ook nog eens begint te onweren.

Pas tegen drieën lijkt het wat af te nemen en waag ik het er dan toch maar op. De honger jaagt me de straat op. Linea recta naar een plaatselijk specialiteitenrestaurant met een grote M als logo. Helemaal droog is het nog steeds niet. Door tactisch om alle plassen heen te lopen en zoveel mogelijk ‘overdekte’ plekken te zoeken raak ik in elk geval niet doorweekt. Het dichte wolkenpak hangt zo laag dat El Roque er compleet onder schuilgaat. Gisteren was de rots al van Algeciras te zien, vandaag niet eens vanaf de grensovergang. Er hangt een ondoordringbare sluier omheen.

Gezien de hoeveelheden water die her en der in La Línea op straat staan, vrees ik voor het doorgaan van Mons Calpe tegen Lynx FC. Die wedstrijd moet om 21.00 uur in het Victoria Stadium beginnen. De omstandigheden aan Spaanse zijde van de grens lijken op het eerste gezicht meer geschikt voor een potje waterpolo dan om te voetballen.

Het weer van vandaag doet me terugdenken aan de ‘scoutingstrip’ die ik ooit met de trainer van Vios maakte naar Jerez de la Frontera. Bijna op de dag af veertien jaar geleden. Toen kwam het ook de hele dag met bakken uit de hemel zetten en vreesden we dat de wedstrijd tegen Valencia, die we wilden bezoeken, afgelast zou worden. Die arme Maikel stond op een gegeven moment iets té dicht langs een stoeprand op het moment dat een passerende auto door een plas reed. Wat er gebeurde, laat zich raden. Het duurde aansluitend wel geruime tijd alvorens de hevig vloekende Amzand weer opgedroogd was…

De wedstrijd in Jerez ging die middag wonderwel gewoon door. Over dat het onderonsje tussen Mons Calpe SC en Lynx FC in de Gibraltar-League ten prooi valt aan het overvloedige water hoef ik me geen zorgen te maken. Er kan om 21.00 uur zonder problemen worden gevoetbald. Kunstgras komt bij extreme weersomstandigheden zoals vandaag uitstekend van pas. Zo’n artificiele mat kan wel wat nattigheid verdragen.

Iets voor achten steek ik zodoende opnieuw de grens over. De duisternis is inmiddels ingevallen, maar het is dan al wel sinds een uur of twee droog. Alleen is de rots nog wel enigszins in nevelen gehuld. Maar die benevelde toestand heeft vanzelfsprekend geen enkele invloed op het al dan niet doorgaan van de wedstrijd van vanavond. Alle HSV-fans van gisteravond zijn ook weer van de partij. Zij krikken het aantal toeschouwers behoorlijk omhoog. Ze verdubbelen de hoeveelheid bezoekers misschien zelfs wel. In totaal checken 29 groundhoppers in op de Futbology-app. Zitten ze er niet, dan zit er hooguit een twintigtal lokale voetballiefhebbers op de tribune.

Mons Calpe en Lynx steken evenveel energie in het duel als hun collega’s van de Lions en College 1975 het 24 uur eerder deden. Zelfs de eindstand is identiek: 1-1. Dat een club uit Gibraltar ooit de Champions League gaat winnen, daar hoeft echter niemand z’n geld op in te zetten. Afgaande op de twee duels die ik heb gezien en alle goede bedoelingen ten spijt, is het niveau in de hoogste en enige speelklasse tamelijk bedroevend. Desondanks heb ik me prima vermaakt en vond ik het een bijzonder leuke gewaarwording om tot tweemaal toe de lijn bij La Linea te overschrijden.

Gibraltar-uit altijd lastig, het is vooral tijdrovend om er te komen

Achter de bal aan (93/5): La Linea de la Concepión, Gibraltar

Dag/Day/Dia 5

Maandag 8 januari 2024

De eerste week van het nieuwe jaar zit er alweer op. Mijn reis gaat nu pas écht beginnen. Naar het zuidelijkste puntje van Spanje maak ik mijn eigen aflevering van Reizen Waes: Reizen Kruitbosch naar de apenrots. Naar een klein stukje land waarvan de eigendomsrechten in de loop van de geschiedenis vaak fel betwist zijn door Spanje en Engeland, aan wie het al sinds 1704 toebehoort. Aangezien ze op Gibraltar daarnaast op gezette tijden ook nog – op een zeer bescheiden niveau weliswaar – achter een bal aan hollen is de tijd rijp om er zelf eens achter de bal aan te gaan.

Zowel voor de kwalificatie voor de eindronde van het WK van 2022 als voor het komende EK in Duitsland was het Nederlands elftal ingedeeld bij de voetbaldwerg. Bij de eerste gelegenheid vond de uitwedstrijd plaats midden in coronatijd. Allerlei reisrestricties zorgden er op die 30e maart 2021 voor dat ik verstek moest laten gaan. De vorige editie ligt nog vers in het geheugen, eind november 2023. Voor dat duel weken de Gibraltezen zoals bekend uit naar Portugal. In het bijna lege Estádio Algarve zat ik tijdens die gedenkwaardige avond op de tribune. Omdat ik m’n dwang niet kan bedwingen komt het er nu dan toch van. Gibraltar-uit, altijd lastig! Vooral om er te komen…

De afstand van Sevilla naar het Engelse overzeese gebiedsdeel op Spaans grondgebied valt op zich mee. Slechts 200 kilometer. De bus van Transportes Generales Comes, waarmee ik om 9.30 uur vanaf busstation Prado de San Sebastián vertrek, doet er desondanks meer dan vier uur over om het traject te overbruggen. Liefst zeven tussenstops bespoedigen de aan aankomst in La Linea de la Concepción niet bepaald. In Puerto Real, Chiclana, Conil, Barca Vejer, Tarifa, Algeciras en San Roque gaan niettemin compleet nieuwe werelden voor me open. Zuidelijker dan Jerez de la Frontera heb ik me namelijk niet eerder gewaagd. Het betreft een beetje een uithoek van Andalucía. Niet het meest welvarende deel van Spanje.

Wanneer de chauffeur op de weg vanuit Tarifa de afdaling inzet richting Algeciras is de stenen puist al van verre zichtbaar. Aan de overzijde van de baai verheft de beroemde rots van Gibraltar zich hoog boven het blauwe wateroppervlak. De Spanjaarden beschouwen het Britse ministaatje op hun grondgebied eveneens als een soort van steenpuist. Hoewel het ze in de loop der geschiedenis al de nodige spreekwoordelijke jeuk heeft bezorgd, ze zijn er nooit in geslaagd het lastige ding uit te knijpen. En daardoor hebben de Spaans-Engelse betrekkingen meer dan eens op gespannen voet gestaan. Het steekt de trotse Castilianen behoorlijk dat het zuidelijkste puntje van hun land in andermans eigendom is.

Mijn hotel voor de komende twee nachten bevindt zich op het randje. Zo mag ik het met enig gevoel voor understatement best zeggen. La Linea de la Concepción, kortweg La Linea geniet naar het schijnt geen al te beste reputatie. De armoede aan de Spaanse kant van de grens is er de oorzaak van dat nogal wat bewoners van de grensplaats aan de verkeerde kant van de ‘lijn’ terechtkomen. La Linea staat bekend als een doorvoerhaven van drugs, die vanuit het slechts veertien kilometer verwijderde Marokko, in grote hoeveelheden Europa worden binnengesmokkeld. In zijn populaire reisprogramma stond de Belg Tom Waes bij nacht en bij ontij al eens op het strand om de levering, die geschiedde met snelle speedboten, met de camera vast te leggen. Een artikel van enkele maanden geleden van de krant El Confidencial op internet vertrouwt me toe dat het voor de Spaanse grenspolitie nog altijd dweilen met de kraan open is.

Meteen nadat ik me heb ingekwartierd, passeer ik zelf ook de lijn. De grenslijn wel te verstaan. Vanaf mijn hotel loop ik in het aangename januarizonnetje binnen een kwartier naar Gibraltar toe. En ik ben niet de enige. Het is een komen en gaan van mensen. Ordinaire wandelaars. Fietsers. Maar ook ontstellend veel van die figuren op elektrische steps. Vreselijk irritant, die dingen. Hele hordes verplaatsen zich te voet naar ‘Engeland’. En weer terug.

Het meest maffe is dat wie op eigen kracht de grens overgaat na de paspoortcontrole de landingsbaan van het vliegveld van Gibraltar moet oversteken. Ik had er al weleens over gelezen. Nu ervaar ik het zelf. Op de momenten waarop er een vliegtuig landt, wordt de doorgangsweg kort afgesloten. Als een soort spoorwegovergang. Die overlast daarvan blijft overigens beperkt. De EasyJets van deze wereld voeren vanuit het moederland wekelijks slechts een handjevol vluchten uit.

Aan het einde van de landingsbaan kan ik aan de rechterkant de tribune van het Victoria Stadium al zien liggen. Alle elf voetbalclubs uit de Gibraltar Football League spelen hun thuiswedstrijden in het nationale stadionnetje. Sprake van thuisvoordeel heeft zodoende niemand. De hoofdtribune, waarvan enkel het middenstuk onder een afdak schuilgaat, heeft de grootte van de tribune van Robur et Velocitas. Aan de overkant is ook nog een onoverdekt zitgedeelte rond een atletiekbaan opgetrokken. Het tartan van de piste is overigens hard aan vervanging toe. Het kunststof heeft z’n beste tijd gehad. Scheuren maken het voor atleten riskant om voluit te scheuren. Met the rock op de achtergrond valt op het decor verder helemaal niets aan te merken. Dat is als uit een plaatjesboek. Betoverend.

Na mijn korte inspectie loop ik aan de Spaanse zijde van de landingsbaan en de frontera meteen even verder naar het tweede stadion waar de rots van Gibraltar het beeld bepaalt, dat van Real Balompédica Linense. Het gemeentelijk stadion staat in de steigers. Het wordt verbouwd. Via een open deur, die ik normaal gesproken hooguit intrap, kan ik de verlaten accommodatie wel betreden. Een foto ontbreekt zodoende niet als bewijsmateriaal.

Ik eet wat en keer terug naar mijn hotel. In aansluiting op een korte siësta steek ik omstreeks kwart voor 8 andermaal de grens en de landingsbaan over. In het donker ditmaal. De zon is al lang en breed achter de rots verdwenen. Na een korte eindejaarsbreak wordt op deze donkere januariavond de competitie in de hoogste speelklasse van Gibraltar hervat. In het Victoria stadion gaan de teams van Lions FC en College 1975 elkaar om 21.00 uur te lijf. Om nou te beweren dat de publieke belangstelling overweldigend is, strookt niet helemaal met de waarheid. Meer dan 99,9 procent van de nauwelijks 30.000 inwoners van Gibraltar is thuisgebleven. De duizenden Spanjaarden die dagelijks de grens oversteken hebben na een lange werkdag ook wel wat beters te doen dan wat ploeterende voetballers hun best te zien doen. Aan de entreeprijs kan het niet liggen. Die kan niemand afschrikken. De toegang is gratis.

Het merendeel van de hooguit 70 of 80 liefhebbers die de tribunes bevolken stamt uit de Heimat. Groundhoppers en/of supporters van Duitse clubs die zich momenteel in de buurt en in de zon voorbereiden op de tweede seizoenshelft in eigen land. De aanhang van HSV is duidelijk in de meerderheid. De Hamburgers oefenen donderdagmiddag in het estadio municipal van La Linea tegen het Zwitserse FC Zürich. Helaas ben ik dan alweer vertrokken.

Ik raak in gesprek met een Nederlander. Een supporter van NEC. We blijken over gemeenschappelijke kennissen te beschikken. Wie kent Hans Hoevers nou niet?!?! Met z’n maat hoopt hij tijdens zijn verblijf in Spanje en Gibraltar zestien voetbalwedstrijden te gaan bekijken. Tsja, en dan noemen mensen mij weleens gestoord…

Van wat de Lions en College-cracks er gedurende 90 minuten voetbal van bakken krijgt niemand het echt warm. De 22 spelers op het veld, in hoofdzaak Spanjaarden, hoeven weinig moeite te doen om aan te tonen waarom ze niet bij Spaanse profclubs onder contract staan. In een land dat het jaar 2023 afsloot op plek 201 van de FIFA-ranking is het spelpeil nou eenmaal niet hoogstaand. De fleurige paarse shirts van de leden van het arbitrale trio geven nog het meeste kleur aan het fletse treurspel in twee bedrijven. Het is vooral veel gehol en veel gerol. Het spektakel eindigt in een 1-1 gelijkspel. Zodat beide ploegen elk een puntje krijgen voor de moeite.

Terug in het hotel kent mijn voetbalavond hoe dan ook een bijzonder tevredenstellend slot. Online verzeker ik me van een ticket voor Cadíz – Valencia. Ik sluit mijn elfdaagse verblijf in Portugal, Spanje en Gibraltar zodoende af met een bezoek aan het gewenste duel. Het kost wat, maar dan heb je wel wat. Die prijzen zijn echt schandalig. Het gaat zo langzamerhand helemaal nergens meer over. Cadíz berekent tarieven voor de entradas die tussen de 60 en 120 euro liggen! Vroeg of laat blazen dit soort inhalige clubjes zichzelf op met dit soort praktijken. Maar ja, zolang er vraag naar bestaat, zal de voetballiefhebber zich een poot moeten laten blijven uitdraaien. Omdat de kaarten in de minst dure categorie al uitverkocht zijn, moet ik 70 euro aftikken. Ja, je moet er wat voor overhebben om anno 2024 ergens op de tribune te mogen plaatsnemen.

Voor het eerst in meer dan vier jaar weer eens naar Spanje

Achter de bal aan (93/4): Sevilla

Dag/Day/Dia 4

Zondag 7 januari 2024

Als ik even na negenen heb uitgecheckt uit het Ibis Hotel, zijn de straten richting het estação rodoviària vrijwel uitgestorven. Wat groepjes wielrenners hebben het rijk bijna alleen. Bij aankomst op het busstation staat mijn bus naar Sevilla niet aangegeven op het scherm met de vertrektijden. Voor de zekerheid vraag ik toch maar even na bij de jongedame die kaartjes verkoopt. Ik hoef me geen zorgen te maken, verzekert ze me. Busje komt zo.

En inderdaad. Een tiental minuten later komt de bus met het nummer 3535 de terminal binnengereden. Een kwartiertje voor de tijd die staat aangegeven op mijn ticket. Alles gaat volgens plan. Bagage inladen. Instappen. Om klokslag 10.00 uur zet de chauffeur koers richting España. Of Espanha, zoals het buurland bij de doorsnee Portugees bekend staat. Nadat het covid-gelazer begon heb ik mijn favoriete Europese reisbestemming niet meer bezocht. Al meer dan vier jaar niet meer. Voordien kwam ik er soms wel vier keer per jaar om voetballen te kijken.

Het reizen per bus kan ik iedereen aanbevelen. Het is relaxt. De rit van vandaag, een buscombi van Rede e Expressos en Alsa, vormt daarop geen uitzondering. Zelfs de Wifi werkt. De vertrektijden zijn het enige waar je rekening mee moet houden. Wie zelf met de auto ergens naartoe gaat, is inderdaad vrij om te gaan en staan waar hij of zij zelf wil. Het gaat ongetwijfeld ook sneller. Het laten rijden geeft daarentegen veel minder stress. Het is lang niet zo vermoeiend. Je hoeft alleen maar te gaan zitten en je ogen te sluiten. De chauffeur doet de rest. Voordat je het weet ben je op het punt van bestemming.

De aankomst op het Santa-Justa station van Sevilla is om 14.15 uur. Daarvan kunnen we één uur wegstrepen vanwege het tijdsverschil tussen Portugal en Spanje. De rit neemt dus in totaal zo’n drie uur in beslag. En daar zitten de 20 minuten durende lunchpauze van de chauffeur in de buurt van Huelva alsmede de korte tussenstops in Tavira en op de Plaza de Armas – de eerste halte in Sevilla – bij inbegrepen. De tijd om in de drukke binnenstad te moeten zoeken naar een parkeerplaats bespaar ik me ook mooi als busreiziger. Een bijkomend voordeel.

Vanaf het thuisfront verneem ik dat de temperaturen in Nederland de komende dagen dalen tot onder het vriespunt. Je kan dan maar beter onder de palmbomen in Sevilla rondstappen. Hele hordes Sevillianen zitten onbekommerd in het zonnetje op een terras. In de eerste week van januari! Het is werkelijk te bizar voor woorden.

Toch is de Andalusische metropool voor mij feitelijk niet meer dan een overstappunt. Het ligt op route naar Gibraltar, waar ik morgen naartoe ga. En dat er vandaag gevoetbald wordt, speelt eveneens mee in mijn beslissing er te overnachten.

In eerste instantie was het mijn bedoeling Sevilla B tegen El Palo – ja, zo heet de club echt – te gaan bekijken. Dat feest gaat helaas niet door, omdat de oorspronkelijke aanvangstijd van 18.00 uur is vervroegd naar 11.30 uur. Van het geschuif met tijden, daar hebben ze een handje van in Spanje. In plaats daarvan ga ik nu naa de bekerwedstrijd van Sevilla’s u19 tegen Real Madrid. Ook wel een leuk potje, lijkt me zo. Een geschikt alternatief. Heel toevallig heb ik beide teams in 2023 voor de UEFA Youth League in Nederland zien spelen: Sevilla in oktober op de Herdgang bij PSV, Real in maart in Wijdewormer bij AZ.

Plaats van handeling is de Ciudad Deportiva Ramon Cisneros Palacios. Het trainingscomplex van de zevenvoudig winnaar van de UEFA Cup, c.q. Europa League ligt vijf metrohaltes verwijderd van het hostal waar ik verblijf. Ik stap in op station Gran Plaza, dat op 50 meter van mijn overnachtingsadres ligt, en moet er uit bij Pablo de Olavide. Aan de zuidoostelijke rand van de stad. Bij de universiteit van Sevilla. Voordat de trein bovengronds het station binnenrijdt, is de SFC-campus al aan de rechterkant al te zien. Om er daadwerkelijk te komen, moet ik alleen nog eventjes onder de snelweg A4 door. Een wandeling van tien minuutjes.

Het naar clubicoon Jesus Navas vernoemde stadion waar het reserveteam enkele uren eerder Los Palos met 3-0 voor paal zette, maakt eveneens deel uit van het complex. Voor het duel van het op een na hoogste team van de cantera in de dieciseisavos de final in de Copa del Rey Juvenil wordt evenwel uitgeweken naar Campo 6, een achterafveld. Niet zo’n bijster slimme zet gezien de behoorlijke publieke belangstelling. Voordat om half zes de hekken opengegaan, heeft zich al een groot gezelschap voetballiefhebbers verzameld. Als er een half uur later wordt afgetrapt, is duidelijk dat er veel te veel toeschouwers zitten en staan op de plek die de club daarvoor heeft gereserveerd.

Het is een organisatie van lik me het vestje. Alles en iedereen moet aan een kant van het veld een plekje langs de lijn zien te bemachtigen. Er staan twee kleine tribunetjes, al is dat eigenlijk een iets te luxe benaming. Meer dan stellages met een tentzeil als dak eroverheen zijn het niet. Met drie rijen stoeltjes. Wie te laat komt en pech heeft mag zich ter hoogte van de cornervlaggen tegen de afrastering laten drukken. Daar staan de mensen drie rijen dik boven op elkaar gepropt. Voor het merendeel zal het zicht op het veld niet om over naar huis te schrijven zijn.

Geef die mensen de gelegenheid om achter de goals te gaan, zou ik in zo’n geval in al m’n onbenulligheid denken. Dan kan iedereen de wedstrijd goed volgen. Probleem opgelost. Maar nee hoor, daar steekt het opgetrommelde beveiligingspersoneel eigenhandig een stokje voor. Waarom in vredesnaam makkelijk doen wanneer het ook moeilijk kan! Het is echt in elk land hetzelfde. Je vraagt je altijd af waar ze zulk personeel rekruteren. In Nederland liggen er voor dergelijke plichtsgetrouwe lieden mooie loopbaankansen als boa. Maar dat zal ik wel niet zo mogen zeggen of schrijven.

De talenten uit La Fabrica, de jeugdopleiding van Real Madrid, plaatsen zich door een 2-1 overwinning voor de volgende ronde in het bekertoernooi. Al zal een behoorlijk deel van de aanwezigen langs veld 6 van de Ciudad Deportiva veel moeite hebben gehad om waar te nemen hoe die ‘koninklijke’ zege precies tot stand gekomen is…

Van de spelersbus van VfL Wolfsburg naar de hel van São Luis

Achter de bal aan (93/3)

Dag/Day/Dia 3

Zaterdag 6 januari 2024

Het alarm van mijn telefoon is onverbiddelijk wanneer het me al om 6.40 uur wekt. Als ik 25 minuten later uitcheck bij hotel Imperador en naar de metro wandel, is het buiten nog donker. Het ontbijt in het hotel schiet er bij in op deze zaterdagochtend. Dat kan pas vanaf 7.30 uur. De meeste Lissabonners draaien zich waarschijnlijk nog een keer lekker om in hun bed op het tijdstip waarop ik me naar het busstation van Sete Rios begeef.

Op São Sebastião staat een trein van de rode lijn klaar om te vertrekken naar het vliegveld. Een handjevol passagiers is bepakt en bezakt bezig te ontwaken. Ik moet met de gele lijn naar de Jardim Zoologico. Twee haltes verder slechts. Daar aangekomen voorzie ik mezelf van twee broodjes kaas. We moeten natuurlijk niet verhongeren… In de Terminal Rodoviário zijn al wel volop mensen op de been. Rond de klok van achten vertrekt er vanuit Sete Rios een behoorlijk aantal bussen. Zij waaien uit naar alle mogelijke Portugese windrichtingen.

Mijn bus naar Faro vertrekt om 8.15 uur. Punctueel. Het is inmiddels licht geworden. De zon breekt voorzichtig door. Ruim zes weken geleden maakte ik de meer dan drie uur durende busreis in omgekeerde richting. Het ticket kost nu wel beduidend minder. Moest ik de vorige keer meer dan 20 euro betalen, ditmaal slechts 9,99. Een van de voordelen van vooraf online boeken. De touringcar van Mundial Turismo, die als eindbestemming Vila-Real de Santo Antonio heeft, zit nog niet eens half vol.

Of er zich op het ruim 270 kilometer lange traject spannende zaken afspelen, krijg ik niet bij vol bewustzijn mee. Bijna meteen na het vertrek uit Lisboa val ik in slaap. Pas in de buurt van Loulé open ik de ogen weer. Vlak voordat de chauffeur zijn voertuig langs het Estádio Algarve stuurt. Wanneer we even later Faro binnenrijden, zie ik door het raam ineens de spelersbus van VfL Wolfsburg naast ons. Een blik op de Futbology-app leert me dat de Bundesligaclub uit de Volkswagenstad vanmiddag om 15.30 uur in het Estádio Algarve een oefenwedstrijd speelt. Tegenstander… Schalke 04. Mijn eigen Knappen, mijn Konigsblaue Jungs! Hoezo toevallig?

Er zijn tijden geweest waarop ik stante pede mijn reisschema zou hebben omgegooid om S04 in actie te kunnen zien. Vandaag niet. Van de keren waarop ik ze dit seizoen live in actie heb gezien, raakte ik nou niet bepaald opgewonden. Ik ben naar Faro gekomen om de kraker tussen SC Farense en Gil Vicente bij te wonen. Helaas vindt dat spektakel op exact hetzelfde tijdstip plaats. Voor een oefenpotje van het huidige Schalke laat ik dat niet schieten. Aan Schalke ga ik me in de loop van het seizoen ongetwijfeld nog wel een keer in Gelsenkirchen ergeren. Wanneer beide wedstrijden niet gelijktijdig waren geweest, had ik vanzelfsprekend wel een taxi gepakt naar de betonbak waar ik ruim anderhalve maand geleden Oranje de horde Gibraltar met speels gemak zag nemen.

Onderwijl komt de bus een kwartier vroeger aan dan gepland. Ik meld me zodoende ook wat eerder in mijn hotel. Eigenlijk is het in het Ibis-hotel pas vanaf 14.00 uur mogelijk om in te checken. De baliemedewerkster van het Ibis Faro Algarve-hotel maakt er niet zo’n probleem van dat ik meer dan anderhalf voor die tijd al op de stoep sta. Als ik me niet vergis wijst ze me dezelfde kamer toe waar ik in november twee nachten heb geslapen.

Als ik om kwart voor twee aan de bijna drie kilometer lange wandeling naar het Estádio São Luis begin, komt onder escorte van twee motoragenten met blauw zwaailicht de volgende spelersbus voorbij geraasd, die van Gil Vicente. Weerplaza gaf dan wel aan dat het kwik vandaag in Faro niet boven de 15 graden zou stijgen, voor mijn gevoel ligt de gevoelstemperatuur een stuk hoger. De januarizon brandt er behoorlijk op. Bijzonder aangenaam, mag ik gerust zeggen.

Tijdens het Oranje-uitje in november hadden we al een korte stadiontour ter plaatse gemaakt. Met mijn aangeboren gevoel voor richting kost het me derhalve weinig moeite om de thuishaven van Os Leões del Algarve terug te vinden. Ondanks dat het Luis-stadion, dat niet is vernoemd naar de in de regio woonachtige Louis van Gaal, verstopt ligt tussen allerlei flatgebouwen loop ik er zo naartoe. Bij het kassahokje ondervind ik ditmaal niet dezelfde obstakels als een etmaal geleden bij Sporting CP. Na betaling van 16 euro mag ik mij de trotse eigenaar noemen van een kaartje voor de Bancada Nascente, de onoverdekte zittribune aan de lange zijde.

Het is weliswaar een beetje een ouwe meuk, maar het stadionnetje heeft ontegenzeggelijk z’n charmes. Wel steekt het bouwkundig enigszins vreemd in elkaar. De tribune waar ik op plaatsneem, steekt hoog boven de hoofdtribune en de beide tribunetjes aan de kopse kanten uit. Lopen de rijen op de Bancada Nascente van A tot Z, achter de goals zijn er hooguit zes of zeven rijen. Die overige tribunedelen zijn wel uitgerust met een dak, dat dan weer wel. Angst voor een nat pak hoeft op deze zonnige zaterdagmiddag niemand te hebben. Ik waan me terug in Cuba, waar ik rond de Millenniumwisseling in dit winterse jaargetijde jaren achtereen tot de stamgasten behoorde in het Estadio Latinoamericano in Havana. In T-shirt en korte broek honkballen kijken. Hier in Faro trek ik m’n jack er ook maar bij uit.

Het stadion schijnt een capaciteit te hebben van 15.000. Hoeveel er precies zitten, weet ik niet. Toch valt de publieke belangstelling me zeker niet tegen. De ruime onoverdekte zittribune stroomt redelijk vol. Al komt menigeen wel behoorlijk laat. De eerste helft is al bijna halverwege wanneer er nog steeds mensen binnendruppelen. Met uitzondering van de harde kern achter een van beide doelen die 90 minuten onophoudelijk zingen, reageert het gros van de voetbalfans uit de Algarve vrij ingetogen.

Bij binnenkomst las ik op een muur de woorden Bemvindo ao inferno São Luis. Vrij vertaald ‘Welkom in de hel van Sao Luis’. Bij de confrontatie tussen de nummers zeven en veertien van de Primeira Division valt dat wel mee. Of moet ik misschien juist zeggen dat het tegenvalt? Hels of verhit gaat het er allerminst aan toe. Zowel op de tribune als binnen de witte lijnen staat het vagevuur bij de eerste competitiewedstrijd van 2024 hooguit op de waakvlam.

Portugees voetbal associeer ik wel een beetje met tackles op kniehoogte die tijdens de Afrika Cup niet zouden misstaan. Je verwacht een hoop theater. Op z’n minst een paar flinke doodschoppen. Helaas. Niets van dat alles. Het is nogal gezapig wat Farense en de tegenstander uit Barecelos op de mat leggen. Negentig minuten lang slagen beide ploegen erin elkaar het scoren te beletten. De vier minuten blessuretijd zijn al ingegaan als er alsnog een doelpunt te noteren valt. Een slippertje bij de bezoekers achterin resulteert in extremis in een enigszins geflatteerde overwinning voor de equipe uit Faro.

Dat was het dan. Al met al viel de voorstelling mij een beetje tegen. Het lekkere weer compenseerde het gemis aan spanning en sensatie echter ruimschoots.

Geen kaartje, maar toch binnengekomen in ‘uitverkocht’ Alvalade

Achter de bal aan (93/2): Lisboa

Dag/Day/Dia 2

Vrijdag 5 januari 2025

Een kaartje scoren voor Sporting tegen Estoril blijkt bij nader inzien toch makkelijker gezegd dan gedaan. Iets na tienen meld ik me bij de stadionkassa van het Alvalade. Dat het nogal lang duurt voordat de man voor geholpen wordt, maakt me niet ongerust. Alles gaat in Portugal nou eenmaal op z’n elfendertigst. Als ik dan eindelijk aan de beurt ben geeft de bebaarde lokettist me in zijn beste Engels te verstaan dat er geen kaarten meer beschikbaar zijn voor de wedstrijd van vanavond. Ik denk eerst dat ik hem niet goed versta, maar hij zegt het echt. De wedstrijd is uitverkocht! Ik kan het nauwelijks geloven. Wat hij wel voor me in de aanbieding heeft is een VIP-seat. Kosten 120 euro. No, obrigado. Daar pas ik voor. Ik weet zeker dat ik voor aanvang van het duel op de zwarte markt voor beduidend minder m’n slag zal slaan.

Uiteindelijk ben ik zelf zo stom geweest om niet vooraf een kaartje online te bestellen, maar daar koop ik nu weinig voor. Om m’n stommiteit kenbaar te maken post ik een berichtje op Facebook. Ik wandel aansluitend een rondje om het Alvalade. Touts, zwarthandelaren, kom ik er (nog) niet tegen. Die komen later op de dag wel te voorschijn, neem ik aan. Ik ben er eerlijk gezegd ook niet zo bang voor dat ik voor de kat z’n viool naar Lissabon gereisd ben. Ik ben overtuigd dat ik om 18.45 uur bij de aftrap ‘gewoon’ ergens in het stadion zit.

In de clubshop zie ik wel wat opmerkelijks. Surfplanken met Sporting-logo! Nou heb ik in de loop der jaren al heel wat vreemde merchandise gezien, een surfplank ben ik tot dusverre nergens in een of andere megastore tegengekomen. Ik ken in Apeldoorn iemand die bij de gedachte aan zo’n geinig gadget in staat is om de enige echte Draisma Dynamo-surfplank te introduceren…

Hoe groot de reikwijdte van social media is en waartoe een onnozel berichtje op Facebook kan leiden, ervaar ik wanneer ik niet veel later vanaf station Campo Grande de metro neem naar Reboleira. Ik wil daar een kijkje gaan nemen bij het stadion van Estrela Amadora, dat dit seizoen z’n rentree viert in de hoogste Portugese voetbalklasse. Prachtige naam trouwens. Vrij vertaald de ster van Amadora. Maar dat terzijde. Ik krijg namelijk een bericht van Sporting-fan Jorge, in een ver verleden regelmatig bezoeker van Go Ahead Eagles. Hij kan mij wellicht voor een schappelijke prijs aan een toegangsbewijs helpen. Daarmee lijkt het probleem al opgelost voordat het uberhaupt de kans krijgt om een probleem te worden…

Het valt me trouwens op dat in de metro een behoorlijk aantal mensen met mondkapje reist. Het betreft niet alleen ouderen. Ik zou bijna gaan denken dat er iets besmettelijks in de lucht hangt. Maar zonder gekheid, dat moeten ze natuurlijk helemaal zelf weten. Al blijft het voor mij een raadsel hoe die ondingen bescherming bieden tegen een rondwarend virus. Zolang ze me niet tongzoenend op de mond liggen, lijkt me het gevaar op besmetting toch vrij gering. Maar goed, wanneer ik alle wijze raad van Ernst Kuipers en Hugo de Jonge ter harte had genomen, is het sowieso een klein wonder dat ik nog altijd in een blakende gezondheid rondloop.

Op kassabonnetjes zijn Portugezen ook dol. Bij alles wat ik hier koopt, krijg ik een bon. En niet van die pietluttige bonnetjes. Het exemplaar dat ik in de handen gedrukt krijg bij mijn lunch bij de KFC in het Centro Comercial Colombo is zeker 30 centimeter lang! Zonde van het papier. Van kerstversieringen krijgen ze evenmin genoeg. In het enorme winkelcentrum tegenover het Benfica-stadion staat de enorme kerstboom die er in november ook al stond nog altijd in z’n indrukwekkende afmetingen te stralen. Compleet met lampjes. Aardige mensen hier, alleen versta ik ze voor geen meter. Het Portugees dat ze in Brazilie spraken, in de keren dat ik daar was, is beter verstaanbaar dan het gebrabbel hier.

Wanneer Jorge me kan voorzien van een bilhete, wordt dat mijn derde wedstrijdbezoek aan het Estádio José Alvalade. De voorgaande gelegenheden dateren uit de tijd waarin ik Schalke 04 nog overal achterna reisde. Alweer een poosje geleden. De primeur was (enkele dagen voor de Champions League-wedstrijd Benfica – S04) bij een Europa League-pot tegen het Franse Lille. In november 2014 zag ik er samen met zo’n 4- of 5000 andere Schalke-fans onze Königsblauen in een waar spektakelstukje met 4-2 de bietenbrug opgaan. Tsja, Schalke in de Champions League. Es war einmal.

Die Mislintat is in Amsterdam niet de enige geweest die een voetbalclub ten gronde heeft gericht. Vergeleken bij wat die Christian Heidel auf Schalke heeft ‘gepresteerd’ is Svennie slechts een kleine jongen. Voor veel te veel geld trok de wondermanager uit Mainz allerlei derderangs voetballers aan. Met al die miskopen begon alle ellende in Gelsenkirchen. Daarom speelt Schalke tegenwoordig tegen Elversberg en niet meer met zekere regelmaat in Europees verband in Lissabon, Porto of Madrid.

In competitieverband heb ik Sporting niet eerder in eigen huis aan het werk gezien. Wel in uitwedstrijden. In Guimarães in 2012 en een stadsderby bij Belenenses in 2016. Telkens met Nederlandse voetballers in het fraaie groenwitte shirt met de horizontale banen. Van Wolfswinkel, Bouhlarouz, Schaars, Labiyad en natuurlijk Bas Dost. Jeremiah St. Juste zorgt in het huidige seizoen voor de Nederlandse inbreng in het Alvalade. Toevallig is St. Juste afkomstig van FSV Mainz 05. De club waar Herr Heidel na zijn sloopwerkzaamheden bij Schalke tegenwoordig weer Vorstandsmitglied is.

Om 17.15 uur heb ik afgesproken met Jorge bij de ingang van het onderkomen van de Brigada, een van de meest fanatieke groeperingen van Sporting-fans. Zij hebben een eigen onderkomen in de parkeergarage onder het stadion van de club. Of het wel helemaal legitiem is durf ik niet te zeggen, maar dankzij de bemiddeling van Jorge, die tegenwoordig in Estoril woont en zelf het duel met z’n dorpsgenoten vanuit het uitvak bekijkt, zit ik kort voor aanvang van de wedstrijd keurig in het ‘uitverkochte’ Alvalade, dat voor een uitverkocht stadion trouwens opmerkelijk veel lege plekken telt… De arena biedt naar verluidt plaats aan 50.000 toeschouwers. Zoveel zitten er niet.

Als ik ooit nog eens een boek ga schrijven over wat ik zoal in mijn leven langs de velden heb meegemaakt, dan krijgt dit een eervolle vermelding. De tickets die de club in de verkoop gooit, mogen dan misschien wel allemaal over de toonbank gegaan zijn. De diverse supportersgroepen houden er daarnaast hun eigen verkoop op na, zo blijkt. Een kaartje houd ik niet over als tastbaar bewijs voor de 20 euro die ik betaal aan Pedro, de leider van de groep. Een kwartiertje voor aanvang word ik toch maar mooi in het gezelschap van een dertigtal anderen, die op dezelfde manier toegang krijgen, afgeleverd bij het eigen tribunevak van de Brigada. Na een grondige fouillering mag ik doorlopen en plaatsnemen in het nagenoeg lege vak op de tweede ring. C’est ca. Scheelt me maar liefst 100 euro met de prijs van die VIP-kaart die het heerschap aan de stadionkassa me ’s ochtends aanbood.

Ik krijg waar voor m’n geld. De trotse koploper van de Betclic Liga laat geen spaan heel van het arme Estoril. Met een 5-1 zege zet Sporting haar titelaspiraties kracht bij. Er zijn slechtere manieren denkbaar om een nieuw voetbaljaar te beginnen. Na het laatste fluitsignaal is het op metrostation Campo Grande eveneens oppassen om niet onder de voet gelopen te worden. Mij overkomt nochtans niet hetzelfde als Sportings opponent uit de nabijgelegen badplaats. Ik doe rustig aan. Ik heb geen haast. Ik laat de meute, die naar binnen schuifelt, passeren en doe mezelf tegoed aan een Bifana, een overheerlijk broodje vlees. De afvoer van de menigte verloopt wonderwel snel. Kort na 21.00 uur zit ik alweer in de metro terug naar Saldanha.

Zaterdagochtend begin ik aan de tweede etappe van mijn verblijf op het Iberisch schiereilend en gaat de reis verder naar Faro.