Gibraltar-uit altijd lastig, het is vooral tijdrovend om er te komen

By | 9 januari 2024

Achter de bal aan (93/5): La Linea de la Concepión, Gibraltar

Dag/Day/Dia 5

Maandag 8 januari 2024

De eerste week van het nieuwe jaar zit er alweer op. Mijn reis gaat nu pas écht beginnen. Naar het zuidelijkste puntje van Spanje maak ik mijn eigen aflevering van Reizen Waes: Reizen Kruitbosch naar de apenrots. Naar een klein stukje land waarvan de eigendomsrechten in de loop van de geschiedenis vaak fel betwist zijn door Spanje en Engeland, aan wie het al sinds 1704 toebehoort. Aangezien ze op Gibraltar daarnaast op gezette tijden ook nog – op een zeer bescheiden niveau weliswaar – achter een bal aan hollen is de tijd rijp om er zelf eens achter de bal aan te gaan.

Zowel voor de kwalificatie voor de eindronde van het WK van 2022 als voor het komende EK in Duitsland was het Nederlands elftal ingedeeld bij de voetbaldwerg. Bij de eerste gelegenheid vond de uitwedstrijd plaats midden in coronatijd. Allerlei reisrestricties zorgden er op die 30e maart 2021 voor dat ik verstek moest laten gaan. De vorige editie ligt nog vers in het geheugen, eind november 2023. Voor dat duel weken de Gibraltezen zoals bekend uit naar Portugal. In het bijna lege Estádio Algarve zat ik tijdens die gedenkwaardige avond op de tribune. Omdat ik m’n dwang niet kan bedwingen komt het er nu dan toch van. Gibraltar-uit, altijd lastig! Vooral om er te komen…

De afstand van Sevilla naar het Engelse overzeese gebiedsdeel op Spaans grondgebied valt op zich mee. Slechts 200 kilometer. De bus van Transportes Generales Comes, waarmee ik om 9.30 uur vanaf busstation Prado de San Sebastián vertrek, doet er desondanks meer dan vier uur over om het traject te overbruggen. Liefst zeven tussenstops bespoedigen de aan aankomst in La Linea de la Concepción niet bepaald. In Puerto Real, Chiclana, Conil, Barca Vejer, Tarifa, Algeciras en San Roque gaan niettemin compleet nieuwe werelden voor me open. Zuidelijker dan Jerez de la Frontera heb ik me namelijk niet eerder gewaagd. Het betreft een beetje een uithoek van Andalucía. Niet het meest welvarende deel van Spanje.

Wanneer de chauffeur op de weg vanuit Tarifa de afdaling inzet richting Algeciras is de stenen puist al van verre zichtbaar. Aan de overzijde van de baai verheft de beroemde rots van Gibraltar zich hoog boven het blauwe wateroppervlak. De Spanjaarden beschouwen het Britse ministaatje op hun grondgebied eveneens als een soort van steenpuist. Hoewel het ze in de loop der geschiedenis al de nodige spreekwoordelijke jeuk heeft bezorgd, ze zijn er nooit in geslaagd het lastige ding uit te knijpen. En daardoor hebben de Spaans-Engelse betrekkingen meer dan eens op gespannen voet gestaan. Het steekt de trotse Castilianen behoorlijk dat het zuidelijkste puntje van hun land in andermans eigendom is.

Mijn hotel voor de komende twee nachten bevindt zich op het randje. Zo mag ik het met enig gevoel voor understatement best zeggen. La Linea de la Concepción, kortweg La Linea geniet naar het schijnt geen al te beste reputatie. De armoede aan de Spaanse kant van de grens is er de oorzaak van dat nogal wat bewoners van de grensplaats aan de verkeerde kant van de ‘lijn’ terechtkomen. La Linea staat bekend als een doorvoerhaven van drugs, die vanuit het slechts veertien kilometer verwijderde Marokko, in grote hoeveelheden Europa worden binnengesmokkeld. In zijn populaire reisprogramma stond de Belg Tom Waes bij nacht en bij ontij al eens op het strand om de levering, die geschiedde met snelle speedboten, met de camera vast te leggen. Een artikel van enkele maanden geleden van de krant El Confidencial op internet vertrouwt me toe dat het voor de Spaanse grenspolitie nog altijd dweilen met de kraan open is.

Meteen nadat ik me heb ingekwartierd, passeer ik zelf ook de lijn. De grenslijn wel te verstaan. Vanaf mijn hotel loop ik in het aangename januarizonnetje binnen een kwartier naar Gibraltar toe. En ik ben niet de enige. Het is een komen en gaan van mensen. Ordinaire wandelaars. Fietsers. Maar ook ontstellend veel van die figuren op elektrische steps. Vreselijk irritant, die dingen. Hele hordes verplaatsen zich te voet naar ‘Engeland’. En weer terug.

Het meest maffe is dat wie op eigen kracht de grens overgaat na de paspoortcontrole de landingsbaan van het vliegveld van Gibraltar moet oversteken. Ik had er al weleens over gelezen. Nu ervaar ik het zelf. Op de momenten waarop er een vliegtuig landt, wordt de doorgangsweg kort afgesloten. Als een soort spoorwegovergang. Die overlast daarvan blijft overigens beperkt. De EasyJets van deze wereld voeren vanuit het moederland wekelijks slechts een handjevol vluchten uit.

Aan het einde van de landingsbaan kan ik aan de rechterkant de tribune van het Victoria Stadium al zien liggen. Alle elf voetbalclubs uit de Gibraltar Football League spelen hun thuiswedstrijden in het nationale stadionnetje. Sprake van thuisvoordeel heeft zodoende niemand. De hoofdtribune, waarvan enkel het middenstuk onder een afdak schuilgaat, heeft de grootte van de tribune van Robur et Velocitas. Aan de overkant is ook nog een onoverdekt zitgedeelte rond een atletiekbaan opgetrokken. Het tartan van de piste is overigens hard aan vervanging toe. Het kunststof heeft z’n beste tijd gehad. Scheuren maken het voor atleten riskant om voluit te scheuren. Met the rock op de achtergrond valt op het decor verder helemaal niets aan te merken. Dat is als uit een plaatjesboek. Betoverend.

Na mijn korte inspectie loop ik aan de Spaanse zijde van de landingsbaan en de frontera meteen even verder naar het tweede stadion waar de rots van Gibraltar het beeld bepaalt, dat van Real Balompédica Linense. Het gemeentelijk stadion staat in de steigers. Het wordt verbouwd. Via een open deur, die ik normaal gesproken hooguit intrap, kan ik de verlaten accommodatie wel betreden. Een foto ontbreekt zodoende niet als bewijsmateriaal.

Ik eet wat en keer terug naar mijn hotel. In aansluiting op een korte siësta steek ik omstreeks kwart voor 8 andermaal de grens en de landingsbaan over. In het donker ditmaal. De zon is al lang en breed achter de rots verdwenen. Na een korte eindejaarsbreak wordt op deze donkere januariavond de competitie in de hoogste speelklasse van Gibraltar hervat. In het Victoria stadion gaan de teams van Lions FC en College 1975 elkaar om 21.00 uur te lijf. Om nou te beweren dat de publieke belangstelling overweldigend is, strookt niet helemaal met de waarheid. Meer dan 99,9 procent van de nauwelijks 30.000 inwoners van Gibraltar is thuisgebleven. De duizenden Spanjaarden die dagelijks de grens oversteken hebben na een lange werkdag ook wel wat beters te doen dan wat ploeterende voetballers hun best te zien doen. Aan de entreeprijs kan het niet liggen. Die kan niemand afschrikken. De toegang is gratis.

Het merendeel van de hooguit 70 of 80 liefhebbers die de tribunes bevolken stamt uit de Heimat. Groundhoppers en/of supporters van Duitse clubs die zich momenteel in de buurt en in de zon voorbereiden op de tweede seizoenshelft in eigen land. De aanhang van HSV is duidelijk in de meerderheid. De Hamburgers oefenen donderdagmiddag in het estadio municipal van La Linea tegen het Zwitserse FC Zürich. Helaas ben ik dan alweer vertrokken.

Ik raak in gesprek met een Nederlander. Een supporter van NEC. We blijken over gemeenschappelijke kennissen te beschikken. Wie kent Hans Hoevers nou niet?!?! Met z’n maat hoopt hij tijdens zijn verblijf in Spanje en Gibraltar zestien voetbalwedstrijden te gaan bekijken. Tsja, en dan noemen mensen mij weleens gestoord…

Van wat de Lions en College-cracks er gedurende 90 minuten voetbal van bakken krijgt niemand het echt warm. De 22 spelers op het veld, in hoofdzaak Spanjaarden, hoeven weinig moeite te doen om aan te tonen waarom ze niet bij Spaanse profclubs onder contract staan. In een land dat het jaar 2023 afsloot op plek 201 van de FIFA-ranking is het spelpeil nou eenmaal niet hoogstaand. De fleurige paarse shirts van de leden van het arbitrale trio geven nog het meeste kleur aan het fletse treurspel in twee bedrijven. Het is vooral veel gehol en veel gerol. Het spektakel eindigt in een 1-1 gelijkspel. Zodat beide ploegen elk een puntje krijgen voor de moeite.

Terug in het hotel kent mijn voetbalavond hoe dan ook een bijzonder tevredenstellend slot. Online verzeker ik me van een ticket voor Cadíz – Valencia. Ik sluit mijn elfdaagse verblijf in Portugal, Spanje en Gibraltar zodoende af met een bezoek aan het gewenste duel. Het kost wat, maar dan heb je wel wat. Die prijzen zijn echt schandalig. Het gaat zo langzamerhand helemaal nergens meer over. Cadíz berekent tarieven voor de entradas die tussen de 60 en 120 euro liggen! Vroeg of laat blazen dit soort inhalige clubjes zichzelf op met dit soort praktijken. Maar ja, zolang er vraag naar bestaat, zal de voetballiefhebber zich een poot moeten laten blijven uitdraaien. Omdat de kaarten in de minst dure categorie al uitverkocht zijn, moet ik 70 euro aftikken. Ja, je moet er wat voor overhebben om anno 2024 ergens op de tribune te mogen plaatsnemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *