Maandelijkse archieven: december 2016

2017

Onlangs in Portugal was ik getuige van een, zo mag ik wel zeggen, nogal schrijnend voorval. Op de trap van een metrostation in Lissabon zag ik hoe iemand een brandende peuk op de grond gooide. Een aanwezige bedelaar bedacht zich geen moment. Hij dook er bovenop om zich het afval toe te eigenen. Ja, ja, Europa zorgt goed voor z’n eigen burgers. Regeringen besteden miljarden aan rode lopers en het importeren van onverdraagzaamheid, maar steeds meer mensen die het zonder hulp niet rooien slapen noodgedwongen onder stukken karton op straat. Zij vinden al een spaarzaam moment van geluk wanneer ze een paar trekjes kunnen nemen van een door een ander weggegooide sigaret. Diepdroevig.

De zegeningen van ons Europese paradijs komen steeds meer aan de oppervlakte. Volgens de partij Voor Volksverlakkerij en Diefstal gaat het in Nederland juist steeds beter. Ook die krant die ik dagelijks in de brievenbus krijg blijft bij hoog en laag volhouden hoe goed onze grote leider Kim-Il Rutte het doet. De minachting voor de lezer druipt er vanaf. Ja, hoe standvastig en succesvol onze goedlachse gebrilde tijger de problemen van ons land te lijf gaat, merkt iedereen. Toppie. Het zal ongetwijfeld aan mij liggen, maar telkens wanneer ik die altijd zo bevlogen jongeheer Rutte het woord ‘eerlijk’ in de mond hoor nemen, heb ik wel weer even een teiltje nodig. Hij lacht iedereen uit, steekt al veel te lang de draak met het Nederlandse volk.

Eerlijk gezegd merk ik weinig van het rooskleurige beeld dat ons wordt voorgehouden. Kijk ik naar wat ik heb verdiend, nee, dan houdt het niet bepaald over. Het afgelopen jaar heb ik het moeten stellen met minder dan een derde van wat ik kreeg toen ik nog een ‘vaste’ baan had. Ondanks dat probeer je er het beste van te maken. Ik heb leuke dingen gedaan. Low-budget, dat wel. Maar wel grenzen overschreden. Mijn blikveld verruimt. In London, Dundee, Dublin, Belfast, Derry, Wenen, Bratislava, Trencin, Trnava, Malmö, Stockholm, Nice, Luxemburg, Porto, Lissabon. Eerder ging ik ’s winters vier weken naar Cuba om na een inspannend jaar de accu weer op te laden. Tegenwoordig moet ik me beperken tot vier dagen Portugal. De bikkelharde realiteit. Meer zit er helaas niet meer in.

Met mijn welgemeende dank aan onze volksvertegenwoordigers. Niemand moet het mij maar kwalijk nemen dat ik ietwat cynisch reageer. Maar ik zal niet de enige zijn bij wie de tranen in de broek springen van alle leugens, gebakken lucht en vette worsten die ons vanuit Den Haag en Brussel worden voorgehouden. Want ja, het gaat steeds beter, als ik die oprechte VVD in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen mag geloven. De tijd van loze beloftes breekt weer aan nu we met z’n allen naar de stembus mogen. Welke Nederlander twijfelt nou aan onze alom geliefde minister-president? Mister betrouwbaarheid zelve…

Natuurlijk mag ik niet klagen. Dat recht is in onze omgekeerde wereld voorbehouden aan anderen. In Rutte’s bananenrepubliek heb ik me maar aan te passen aan alles en iedereen. In maart mag ik wel m’n stem uitbrengen om legitimiteit te verlenen aan alle onoirbare parktijken van onze Haagse regenten. Daarna moet iedereen weer vier jaar lang z’n mond houden. Je mag tegenwoordig in Nederland immers niks meer zeggen. Democratie volgens het model Rutte. En dan vinden ze het in al hun hooghartigheid nog gek ook dat het vertrouwen van de massa in het politieke establishment steeds verder afbrokkelt. Ongelooflijk en ongehoord wat zulke schooiers zich allemaal kunnen veroorloven. Alles geldt maar als een vanzelfsprekendheid. Ze komen overal mee weg. Onze Mark voorop.

Lokaal is het al weinig beter gesteld. Toen ik vorig jaar meer dan drie maanden zonder inkomsten zat, had ik daarover een bijzonder verhelderend gesprek met een hoge pief bij de Gemeente Apeldoorn. De wethouder in kwestie voelde zich nota bene in zijn goede naam aangetast dat ik hem uitermate bedreven noemde in het recht praten van dingen die krom zijn. Maar verder een heel aardige man hoor. Heel begripvol. Alleen kon hij niets voor mij betekenen. Logisch, zulke mensen hebben andere prioriteiten. Wanneer je zo iemand dan nadien op straat tegenkomt, loopt hij je straal voorbij. Ziet hij je gewoon niet staan.

Het is geen wonder dat de mentaliteit in Nederland niet deugt. Of moet ik het vreemd vinden hoe hele bevolkingsgroepen elkaar in de haren vliegen? Die hele politieke maffia geeft nota bene zelf het slechte voorbeeld. Met onze grote vriend Rutte in pole position. Een meester in het tegen elkaar uitspelen van deze en gene. Niemand kan het beter dan onze verstokte vrijgezel. Misselijkmakend gewoon zo berekenend als die gladjanus huishoudt. Of komt het nou werkelijk alleen door toedoen van de wereldverbeteraars van de Partij van de Armoede dat hele volksstammen zoveel klagen? Wie is er nou eindverantwoordelijk? O nee, natuurlijk niet, dom om te denken dat onze geliefde premier ooit ergens verantwoording voor draagt.

Hoe luidt dat spreekwoord ook al weer zo mooi? Iets van slecht voorbeeld doet volgen? Zo is het toch? Het vooruitzicht om opnieuw vier jaar te worden blootgesteld aan de schijnheiligheid van het regime Rutte, stemt me nou niet bepaald vrolijk. Ik moet er niet aan denken. Helaas is het allemaal één pot nat. We mogen kiezen tussen het slechte en het kwade. Tussen dom of achterlijk. Tussen blind en nietsziend. Of tussen Sylvana en andere slavendrijvers. Mooie keuzemogelijkheden.

Gelukkig hoeft niemand niet meer zelf te denken. Dat wordt voor ons gedaan. Alles wordt voorgekauwd. In Den Haag. En vooral in Brussel. Eerdaags komt er ongetwijfeld een app voor. Wie het heel goed bekijkt, zal concluderen dat die sociale media juist behoorlijk a-sociaal zijn. Het gaat helemaal nergens over. Communiceren doen we nauwelijks meer. Ja, óver elkaar praten. Niét met elkaar! Elkaar beledigen. Elkaar zwartmaken. Elkaar bedreigen. We dreigen met z’n allen compleet door te slaan. Het wordt steeds gekker. Trouwens wel flink hoor om dat online te doen. Face to face, daar waagt de schreeuwende minderheid zich niet aan. Terwijl dat laatste toch veel ellende kan voorkomen. Schept een band. Bevordert het vertrouwen, kweekt onderling begrip en respect. Maar nee, hoor. Niks van dat alles.

Het is wel duidelijk hoezeer het Rutte en zijn hielenlikkers er aan gelegen is om de mensen dom te houden. Verdeeldheid zaaien. De Pechtolds, Wildersen en Kuzu’s die dit land teisteren, zijn al minstens even verachtelijk. Hoe deze volksmenners proberen te verbinden rukt verbondenheid juist steeds meer uit z’n verband. Zij laten de verzuiling van weleer herleven. Alleen worden de hokjes op de drempel van 2017 vooral ingekleurd op basis van etniciteit. Behoorlijk dubieus hoe allerlei lieden en splintergroepjes in een slachtofferrol kruipen om proberen te scoren. Om zieltjes te winnen. Om stemmen te winnen. Om te zwartepieten. Iedereen z’n eigen gelijk. Maar wee je gebeente, wanneer je er een andere mening op nahoudt, anders gekleurd bent of een andere religie aanhangt.

Eerlijk gezegd heb ik er weinig vertrouwen in dat er na maart verandering komt. Vooral goed blijven luisteren naar deze opruiers. Blind achter de heren blijven aanlopen. Des te groter de kans dat je vroeg of laat zelf ook gedwongen wordt om weggegooide sigarettenpeuken van straat op te rapen, zoals die bedelaar die ik laatst in Lissabon aan het ‘werk’ zag. Doe eens normaal. Probeer eens na te denken en je wat meer in te leven in de gedachten of gewoonten van een ander. Kleine moeite. Dan zou de wereld er al een stuk beter uitzien. Zet daarom in 2017 de oogkleppen af. Laat je niet langer een rad voor ogen draaien door mooipraters. Kijk verder dan je eigen neus lang is. Wees lief voor elkaar!

Ik verheug me op het nieuwe jaar. Ik kijk er vol spanning naar uit. Jullie ook? Maak er wat moois van met z’n allen. Wir schaffen das!

© RK

 

 

Rustige eerste kennismaking met de New Den

Vandaag 23 jaar geleden

Wie rond de Kerstdagen in London vertoeft, heeft de voetbalwedstrijden als het ware voor het uitzoeken. Dat is tegenwoordig het geval. Drieëntwintig jaar geleden was het ook al zo.

Derde Kerstdag 1993 begint voor mij in Bermondsey, op de zuidelijke Thames-oever. Millwall ontvangt Portsmouth. Kick-off 12 noon. Aftrap om twaalf uur ’s middags. Het betreft mijn eerste kennismaking met de New Den, het nieuwe onderkomen van de berucht(st)e club van de Engelse hoofdstad. Het stadion is iets meer dan vier maanden eerder geopend. Hooligan proof. Voor de Bushwackers en consorten, de ‘trouwe volgers’ die hun club al zoveel ellende hebben bezorgd en hun buurt met alle denkbare middelen verdedigen tegen scum van buitenaf, valt er naar verluidt weinig te slopen.

Hoewel de bezoekers uit Portsmouth met hun 6:57 Crew in die dagen ook een bedenkelijke reputatie genieten, kan ik in alle rust voetballen kijken. Voor het schappelijke bedrag van 10 Pond word ik niet opgeschrikt door ongeregeldheden of wat dan ook. Te genieten valt er trouwens weinig. Het eindigt zoals het begint: 0-0.

Of de supportersgroepen van beide clubs in de ‘derde helft’ hun naam eer aan hebben gedaan, weet ik niet. Dan zit ik namelijk al in de metro op weg naar Craven Cottage, in het zuidwesten van de stad. Fulham tegen Port Vale kent een aanvangstijdstip van drie uur. Enige haast is daarom na afloop wel geboden om de aftrap van wedstrijd nummer twee van die middag mee te beleven.

27 december 1993 Millwall – Portsmouth

I was there…

 

Voorzitter Eddie Zeën probeert Columbia sterker te verenigen

Eddie Zeën Columbia Oonk

Het afblazen van de fusieplannen met Apeldoornse Boys betekende een streep door de rekening. Het annuleren van het voorgenomen voetbalhuwelijk in Apeldoorn-Zuid bedreigt Columbia geenszins in haar voortbestaan. Met Eddie Zeën als energieke kartrekker blijft de vereniging van de Winkewijertlaan als vanouds haar verbindende rol binnen de wijk vervullen. Realisatie van een kunstgrasveld en een eigen sporthal staan hoog op de agenda. “Ik heb soms weleens moeite om mezelf bij te benen”, zet de 50-jarige voorzitter boordevol ambities, ideeën en plannen koers richting toekomst.

“Ik heb met Ton Heerts, de toenmalige voorzitter van Apeldoornse Boys, uitgebreid gesproken over hoe we het voetbal in Apeldoorn-Zuid op een hoger niveau zouden kunnen krijgen. Samenwerking met de jeugd was de eerste stap. Via een soort ritsbeweging moest dat uitmonden in een fusie. Er bestond veel scepsis. Waar moeten we gaan spelen? Wat gebeurt er als we samengaan? De ledenvergadering gaf ons goedkeuring om te gaan praten. De stuurgroep, die daarop in het leven werd geroepen, heeft ontzettend veel uitgezocht. Als ik naar Columbia kijk, gaf het gevoel over de bijdrage van de gemeente de doorslag. Die heeft niet gezegd dat ze garant zouden staan voor de 1,5 miljoen euro die nodig was voor aanpassingen aan de accommodatie. Op de grote contributieverhoging die wij zouden moeten doorvoeren, is het gestrand. Tsja, en als de leden het niet willen, dan houdt het op”, berust Columbia’s preses in dat de fusie niet doorging.

Ophouden doet het voor Columbia allerminst. Verre van dat zelfs, constateert Zeën. “Qua ledental (bijna 700; red.), financiën en accommodatie zijn wij gezond. Nadat die fusie niet doorging, heb ik op de ledenvergadering wel gezegd: nú zijn jullie aan zet. Vrijwilligerswerk is bij Columbia niet af te kopen. Wij zijn een vereniging. We zijn nu bezig om te kijken naar een verenigingsnetwerk binnen de organisatie. Wij vragen aan onze leden wát hun bijdrage voor de vereniging kan zijn en wát zij kunnen doen. We benaderen de mensen persoonlijk, hebben voelsprieten binnen de vereniging. Zo hebben we al wel voor elkaar gekregen dat ons jeugdhonk op maandag- en woensdagavond open is.”

“Columbia is ook écht een vereniging. Er heerst een sterke cultuur. Dit jaar is de 140e jubilaris gehuldigd die meer dan 25 jaar lid is. Een heel grote groep leden in de leeftijd van 40 tot 60 jaar draagt de vereniging en legt ook de verbinding met de jeugd. Bij Columbia werd van oudsher ook niet alleen gevoetbald, er was ook een carnavals-, een reis- en een toneelafdeling. Als bestuur proberen wij die oude cultuur terug te brengen. Zo zijn we ook bezig met het project Life Goals, voor de zwakkeren in de samenleving. Voor thuis- en daklozen moet de voetbalvereniging het buurthuis van de wijk zijn.”

Zeën denkt verder over de ontwikkeling van sportpark de Winkewijert. “Mijn droom is dat er een sporthal komt. Die kunnen we dan zelf exploiteren en bezetten. Voetbal, korfbal en handbal op één locatie. Daarnaast praten wij met de gemeente over een kunstgrasveld. Dat is in de eerste plaats om ruimte te creëren voor de bouw van die sporthal. En dat ligt dan weer in het verlengde van een open clubaccommodatie. Daar willen we naartoe.”

Vol elan wijdt Zeën zich eraan om diverse geledingen binnen en buiten Columbia in beweging te krijgen. “Ik ben nu drie jaar voorzitter, ga mijn tweede termijn in. Als ik ergens niet meer in geloof, dan stop ik er mee. Ik heb wel uitdagingen nodig. Maar die uitdagingen creëer je zelf.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Foto: Rico Brouwer

FSG Academy garantie voor de ontwikkeling van jeugdig talent

FSG Academy talent

De  FSG Academy bereidt jeugdig talent voor op een succesvolle toekomst. Sinds september kunnen leerlingen uit alle windstreken op het voormalige Wegener-terrein aan de Laan van Westenenk het verwezenlijken van hun topsportambities koppelen aan op maat gesneden onderwijs. Het op elkaar afstemmen van sportieve- en educatieve programma’s levert alleen maar winnaars op. “Onze academy is er voor iedereen. Tussen de twaalf- en zestienjarigen zit nog zóveel onontdekt talent. Wij maken ze klaar voor de volgende stap in hun carrière. Wij zijn een tussenstation, geen eindstation”, licht Marketing Director Matthijs Deken kort toe.

The Royal Eagles, zoals de studenten van de FSG Academy door het leven gaan, vinden in Apeldoorn een warm nest om hun dromen te realiseren. “Een volleyballer zit hier met een basketballer en een tennisser aan één tafel te eten. In de toekomst kunnen we hier 500 studenten huisvesten. We hebben al een volledig basketbalprogramma draaien. Daarnaast zitten hier hockeyers, zwemmers, baanwielrenners, voetballers, volleyballers en een triatleet. We kunnen al veel sporten hosten. Als er iemand komt en we kunnen een kwalitatief programma bieden, past het”, beklemtoont Deken.

“Iedereen krijgt een op maat gemaakt programma. Op de persoon gericht. We kijken daarbij naar wat hij of zij nodig heeft om te excelleren.  life skills, mentale begeleiding en zelfredzaamheid verliezen we zeker niet uit het oog. We monitoren continu. In principe kunnen leerlingen al vanaf de middelbare school bij ons terecht, vanaf hun twaalfde zeg maar. Hoe lang ze bij ons blijven, verschilt. Ze moeten klaar zijn voor de volgende stap. En wat die stap zal zijn, is al duidelijk op het moment dat ze hier binnenkomen. Die route gaan wij met ze uitstippelen”, legt de trajectbegeleider uit.

Door nauw samen te werken met sportverenigingen, onderwijsinstellingen en andere instanties probeert de FSG Academy optimale faciliteiten en randvoorwaarden te creëren. “Het college- en campus-idee stamt uit Amerika. Met het aanbieden van zóveel sportprogramma’s zijn we uniek. Niet alleen voor Nederland, maar voor heel Europa. We zijn er voor iedereen, niet voor een bepaalde vereniging. Met wat wij doen, bieden wij een aanvullend programma voor wat verenigingen doen”, verklaart Deken dat de FSG Academy de deur open zet voor elke Apeldoornse sportvereniging om expertise of trainingsruimte te delen.

De komst van de FSG Academy breidde het Apeldoornse sportlandschap al uit met Eredivisiebasketbal voor vrouwen. De Keus/Royal Eagles raken steeds beter ingeburgerd in de Mheenhal. In de toekomst moeten zij zelfs grenzen gaan overschrijden. “Er staat een heel jonge, talentvolle ploeg, aangevuld met enkele ervaren speelsters uit de Verenigde Staten en Canada. We staan nu in de middenmoot. Maar we zijn wel een organisatie met ambities. We willen op termijn ook aan internationale competities meedoen. Europa Cup, ja. Dat kan zowel op jeugd- als op senioren-niveau zijn, hierdoor kunnen onze talenten nog meer ervaring opdoen en ontwikkelen. Op die manier spreekt het ook in Apeldoorn meer aan.

Wat de FSG Academy in korte tijd al heeft bewerkstelligd, stemt de Marketing Director tot trots. De eerste stap is gezet, de toekomst ziet er rooskleurig uit. “Dit kan alleen maar groter worden.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Foto: FSG Academy

Gerard Veeneman deelt lief en leed met csv Apeldoorn

Gerard Veeneman csv Apeldoorn

Gerard Veeneman vormt samen met zijn neef Jan van het gelijknamige bouwbedrijf al voor het zestiende jaar een onlosmakelijke twee-eenheid met csv Apeldoorn. Lief en leed delen ze met elkaar. Maar hoewel het roodgele bloed hem door de aderen vloeit, blijft de 54-jarige garagehouder ook als steun en toeverlaat van Columbia’s zaalvoetbaldriedaagse nadrukkelijk in balbezit. Daarnaast geldt de voetballiefhebber pur sang als een fervent Ajax-supporter. “We hebben het Peter Bosz inmiddels vergeven dat hij ooit voor Feyenoord gespeeld heeft…”

Gerard Veeneman aan het woord:

Over csv1: “Ik heb al zeker vijf jaar lang alle uit- en thuiswedstrijden van het eerste elftal gezien. Thuis sta ik altijd op het balkon. Gezellig. Biertje erbij. Naar uitwedstrijden gaan we met een vast groepje van tien of twaalf sponsors. Bij elke club worden we altijd netjes ontvangen. Vooral dat jaartje Topklasse was natuurlijk genieten. Maar ook nu hoor. We komen op prachtige accommodaties. DOVO, Excelsior ’31, dat soort clubs. Elk seizoen sluiten we af met een weekendje weg. Zo hebben we in het Topklassejaar Hoek-uit gecombineerd met een weekendje Gent. Hartstikke leuk.”

Over seizoen Topklasse: “Als je terugkijkt op dat ene jaar in de Topklasse, word je nog steeds herinnerd aan die wedstrijd tegen Montfoort.  Dat teamuitje naar Valencia stond op het programma. Anders was die beslissingswedstrijd waarschijnlijk in Spakenburg gespeeld. Maar ja, ook dan was het een uitwedstrijd geweest. Volgens mij lag ‘m de hoofdreden waarom we gedegradeerd zijn in het feit dat we het hele seizoen zonder Peter de Waal moesten spelen, onze beste speler.”

Over ambities: “De derde divisie is op dit moment absoluut niet reëel voor csv Apeldoorn. Wanneer wij in de top van de Hoofdklasse meedraaien met mooi voetbal zoals nu, dan moeten we daarmee tevreden zijn. Dat wil niet zeggen dat je geen ambities mag hebben. Er moet altijd een stip aan de horizon zijn. Maar dat heeft natuurlijk voor een aanzienlijk deel te maken met geld. De club heeft meer dan 200 sponsors. De mensen van de sponsorcommissie verrichten prima werk, maar misschien moet er toch nog een tandje worden bijgezet.”

Over hoofdsponsorschap: “Samen met mijn neef Jan ben ik voor het zestiende jaar hoofdsponsor. We hebben pas weer voor drie jaar bijgetekend. Aan stoppen denk ik helemaal niet. De hoofdreden om het te doen is omdat ik het leuk vind. Al hebben we er dankzij csv in Apeldoorn wel een paarhonderd klanten bijgekregen. Onze naamsbekendheid is absoluut toegenomen. Maar we zijn niet alleen hoofdsponsor van het eerste elftal, maar van de hele vereniging. De jeugd kan tegenwoordig wel wat extra steun gebruiken. Sporten is goed voor de ontwikkeling. Leren samenspelen. Leren verliezen ook, al doen we dat bij csv niet zo vaak… Mijn kleinzoon voetbalt sinds kort bij de allerjongsten. F-League noemen ze dat. Nee, niet met de naam Veeneman op het shirt, maar in shirts van allerlei landen. Prachtig, dat is het mooiste wat er is.”

Over csv-jeugd: “Met alleen maar zelfopgeleide spelers lukt het niet om topamateurvoetbal te spelen. Toch komen er steeds meer spelers vanuit de eigen jeugd door. De hoogste juniorenteams spelen op divisie-niveau. Daar beginnen we nu de vruchten van te plukken. Peter Boeve stelt jongens als Jesse Pardon en Charlie van der Hulst ook gewoon op, hè. Peter geeft die jongens alle vertrouwen.”

Over Peter Boeve: “Peter Boeve is echt een klasbak. Bij ons wordt getraind op Eredivisie-niveau! De groep is superfit. De spelers lopen weg met hem. Voetballend kunnen we in de Hoofdklasse B met de bovenste vijf of zes mee. We kunnen van iedereen winnen. Ik denk alleen dat de selectie wat aan de smalle kant is. Maar wie weet, misschien valt het best mee. Ik heb er alle vertrouwen in dat Boeve met deze groep het seizoen goed afsluit. Doodzonde dat hij weggaat. Ik had ‘m graag nog een paar jaar langer bij csv gehouden. Als hij tien keer wisselt, wordt het er in negen gevallen beter van. Maar csv blijft natuurlijk wel een amateurclub. Af en toe gaat Peter iets te snel. Wij zijn niet Ajax. Aan de andere kant mag hij ook veeleisend zijn. Je moet niet te gauw tevreden zijn. Hij haalt het maximale uit de groep. Hij perst ze uit als een sinaasappel, zoals hij zelf roept. En vergeet Ugur Yildirim niet, hè. Die twee vormen een prima duo. Ugur ontwikkelt zich uitstekend, echt een trainer voor de toekomst.”

Over Zaalvoetbaldriedaagse: “De Zaalvoetbaldriedaagse van Columbia doen we nu ook al weer voor het zesde jaar. Jan en ik komen allebei uit Zuid. Als kleine jongens kwamen we al in de sporthal. Ik vind Columbia ook een heel mooie club. Ze hebben hun zaakjes goed voor elkaar. Omdat csv altijd meedoet, kwam ik al elk jaar bij de Zaalvoetbaldriedaagse. Ik wist dat Pijnenborg ermee stopte. Dan raak je aan de praat, en van het een komt zo het ander. Zo gaat dat”

Over Ajax: “Ik was er bij in Doetinchem. Over hoe Ajax daar het kampioenschap verspeelde ben ik nu nog steeds goed ziek. Ongelooflijk. Een keer of tien per jaar zie ik ze wel spelen. Ajax- Feyenoord en Ajax – PSV, daar probeer ik altijd bij te zijn. Champions League-wedstrijden zijn helemaal fantastisch om mee te maken. Tegen AC Milan of Real Madrid. De krenten uit de pap. Volgend seizoen weer… Feyenoord doet het dit seizoen prima, maar ik heb het idee dat ze een beetje op de toppen van hun kunnen zitten. Ik vond dat Peter Bosz aanvankelijk té snel allerlei zaken wilde veranderen. Ik heb het gevoel dat het nog veel beter kan. Ik zie een stijgende lijn.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Foto: Rico Brouwer

 

Jaap van Spanje (59) scoort dubbelop: bij SV Orderbos en van achter de tafel

Jaap van Spanje

Liefst zeven keer veroverde Jaap van Spanje met de tafeltennissers van de Veluwe de landstitel. In de jaren tachtig stond er in tafeltennissend Nederland geen maat op de Apeldoornse furie. Met zijn jongere broers Henk en Ron en de uit Roemenië gevluchte Paul Haldan gaven de Van Spanjes & co het begrip ‘Spaanse inquisitie’ een geheel eigen – sportieve – betekenis. Anno 2016 timmert de oudste Van Spanje nog altijd flink aan de weg. Op 59-jarige leeftijd scoort de tweevoudig nationaal tafeltenniskampioen in het dubbelspel zelfs dubbelop: als voetballer in het vierde elftal van SV Orderbos én achter de tafel bij zijn oude liefde De Veluwe!

Samen met zijn oude strijdmakker Paul Haldan voorziet Van Spanje de hoofdmacht van de voormalige Apeldoornse tafeltennistrots van oud en nieuw elan tegelijk. Beide gereactiveerde veteranen blijken ‘m nog meer dan behoorlijk te kunnen raken… Sinds het prominente duo terugkeerde aan de Buys Ballotstraat, liep het eigenlijk een klein beetje uit de hand. Het was niet helemaal de bedoeling dat beide veteranen De Veluwe richting eerste divisie zouden slaan… “Maar ja, je wilt niet verliezen, hè. Dat is onze eer te na”, reageert Van Spanje op de rol die met name Haldan en hijzelf op gevorderde leeftijd vertolken. “Als je lang niet getafeltennist hebt, moet je eerst de vastheid terugwinnen. Hetzelfde geldt voor de service en de service-ralley. Maar als het balletje eenmaal rolt, is er geen houden meer aan!”

Jaap van Spanje maakte zowel de opkomst als de ondergang van het Apeldoornse tafeltennisbolwerk van nabij mee. “Ik heb alle zeven landskampioenschappen van de Veluwe meegemaakt. Onze manager zei altijd dat het eerste kampioenschap heel mooi zou zijn om mee te maken. Het tweede ook nog wel. Maar dat het gevoel bij elke titel daarna alleen maar minder zou worden. Zo voelde het ook. Al is de sfeer altijd prima gebleven. Maar op een gegeven moment houdt het gewoon op. Dan ben je wel klaar. Iedereen ging toen zijn eigen weg. Zelf heb ik daarna nog een tijdje in Duitsland gespeeld. Drie jaar in Bochum, twee jaar in Krefeld. In de Regionalliga. Toen ik midden-40 was, ben ik gestopt en van de tafeltennisradar verdwenen.”

Via zoon Michael kwam de gelauwerde tafeltennisser terecht bij B en O, en – na de fusie met OBV – SV Orderbos. Kleine Japie was in Veenendaal ooit spelend lid geweest van GVVV (‘Ik was een blauwe, mijn broers waren rood, die zaten bij DOVO’), in het Orderbos trok hij ruim drie decennia later de voetbalschoenen weer aan. “Mijn zoon speelde altijd met Kemal, de zoon van Hamit Kedik. Samen met Hamit ben ik heel lang leider geweest. Ik ben toen ook zelf gaan voetballen. Eén jaar op zaterdagmiddag, sinds die tijd op zondagochtend. Voor de gezelligheid en de sfeer in de kleedkamer. Omdat ik op mijn leeftijd af en toe wel wat pijntjes voel en inmiddels weer op zaterdag tafeltennis, speel ik tegenwoordig wel wat minder dan voorheen. Ook mijn aanvoerdersband heb ik overgedragen. Aan Kelvin Zonnenberg, die is jonger.”

Om op zondagochtenden voor dag en dauw op te staan voor uitwedstrijden bij FC Jeugd 4 én 5, Ede/Victoria 3, Veensche Boys 2 of VVOG 3, ervaart de routinier van SV Orderbos 4 niet als hinderlijk. “Joh, met de Veluwe moesten we naar Den Helder toe. Dan valt dit best mee. Ach, je moet wat vroeger op, maar dat heb je over voor je clubje. Je bent sportman, gaat de wei in en doet je best. Zo zie ik dat met het tafeltennissen ook. Het blijft gewoon hartstikke leuk om te doen.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Jos Derksen zoekt constant balans tussen inspanning en ontspanning

Jos Derksen

Als grafisch vormgever levert hij een professioneel leven lang topprestaties. Sinds hij leerlingen van sportscholen in beweging houdt en geblesseerde voetballers oplapt, geeft Jos Derksen (58) op geheel eigen wijze vorm aan het wel en wee van de medemens. Wie zich eens goed door Derksen onder handen laat nemen, merkt vroeg of laat het resultaat. Vraag het maar aan de voetballers van AGOVV en Victoria Boys hoe de Apeldoornse fitnesstrainer/sportmasseur er in slaagt om de juiste balans te vinden tussen inspanning en ontspanning.

OPMERKELIJK

“In één week heb ik met AGOVV én Victoria Boys het kampioenschap mogen meemaken. Ik heb er wel een traantje om gelaten. Eerlijk gezegd had ik het niet gedacht. Met AGOVV verloren we voor de competitie twee keer van DSV ’61. In Hulshorst speel je die gasten dan helemaal van de mat. Victoria Boys idem dito. In de beslissingswedstrijd tegen Twello stonden we bij de rust met 2-0 achter, maar het had ook wel 6-0 kunnen staan. En dan toch nog winnen. Geweldig!”

110 KILO

“Zelf heb ik veel aan sport gedaan. Ik kon wel leuk voetballen. Ik heb ook gevolleybald, gebasketbald, aan waterpolo gedaan, een aantal jaren golf gespeeld en in de zaal gevoetbald. Op het moment dat m’n dochters werden geboren, werd het allemaal minder. Pas op m’n 41e ben ik weer echt fanatiek met sporten begonnen. In de uitslag van een ARBO-onderzoek bij Wegener stond dat ik er verstandig aan deed om eens contact op te nemen met m’n huisarts. Ik woog 110 kilo en had een cholesterolgehalte van negen. De dokter zei me: wil jij de vijftig halen, dan moet je hoognodig gaan bewegen. Zodoende ben ik naar de sportschool van Ten Tije gegaan. Ik vond het steeds leuker worden. Via Marcel Schulenklopper, een vriend van mij, ben ik gaan fietsen. Zo ben ik in dat wereldje terechtgekomen. Voordat ik het wist stond ik zelf les te geven. In het begin was dat wel wennen. Ik ben twaalf jaar voorman geweest, maar om voor zo’n groep te staan is toch iets heel anders. Het gaat erom dat je respons krijgt van de groep.”

OP HET VELD

“Toen ik drie jaar geleden op straat kwam te staan, ben ik begonnen met een cursus sportmassage. Daarna heb ik meer gespecialiseerde cursussen gevolgd: blessurepreventie, conditie-trainen, herstel-trainen, periodisering, taping. Mijn expertise ligt niet zozeer in de massage. Ik heb wel een mobiele tafel, maar ik ben niet weggelegd om elke avond twee of drie man te masseren. Mijn hart ligt op het veld. Ik ben niet de simpele verzorger, ik wil jongens beter en fitter maken. Bij AGOVV laat Jerry Cooke me er vrij in. Hij laat mij de warming-up doen. Na afloop van het seizoen hebben de jongens onder mijn leiding doorgetraind. Zo blijven ze conditioneel op peil. Er komt geen bal aan te pas, maar het is meer dan alleen maar rennen en sprinten. Omdat ik ook de verzorger ben, weet ik in hoeverre ik ze kan belasten. Ze blijven fit. Wie gauw vermoeid raakt, struikelt eerder over de bal en houdt ‘m niet goed aan de voet.”

AMBITIES

“Ik word 59, zit nog vol ambities en sta vol in het leven. Zolang ik Armon Veeneman over een sprint van twintig meter kan bijhouden, is er met m’n conditie niets mis. Wie mij ooit nog eens zegt dat je te oud bent om te leren, die laat ik gelijk een bak diploma’s zien. Allemaal na m’n vijftigste gehaald! Ik ben van mening dat ik met mijn kennis en ervaring bij elke voetbalclub een toegevoegde waarde zijn voor de technische- en medische staf. Ja, soms denk ik wel eens dat ik hier twintig jaar eerder mee had moeten beginnen.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Trainingskampen openen nieuwe werelden voor Marianne Alofs (WWNA): ‘Ineens loopt Guardiola op drie meter van me vandaan’

Marianne Alofs (WWNA)

Wat een eenvoudig trainingskamp niet allemaal teweeg kan brengen… WWNA nam afgelopen zomer een sprong in het diepe door haar complex open te stellen voor binnen- en buitenlandse profclubs. Voor Marianne Alofs openden de alles behalve alledaagse contacten die voortvloeiden uit de visites van Steaua Boekarest, PSV en Espanyol compleet nieuwe werelden. Sindsdien volgt WWNA’s p.r.-dame met de laptop op de schoot wedstrijden van Steaua live. Tijdens een tegenbezoek aan de Roemeneense hoofdstad viel ze letterlijk van de ene verbazing in de andere. “Mijn man had de indruk dat hij met de koningin van Boekarest op stap was…”

De voor Wenum, Wiesel en Noord-Apeldoorn kenmerkende gastvrijheid maakte diepe indruk. Zelfs bij doorgewinterde profs, die misschien wel meer in trainingskampen en hotels verblijven dan thuis in hun eigen bed, raakte de oprechte warmte waarmee ze bij WWNA onthaald werden een gevoelige snaar. Dat de kennissenkring van gastvrouw Alofs sindsdien een flinke uitbreiding kende, mag gerust een understatement genoemd worden. “Ik app bijna dagelijks met ze”, verklapt WWNA’s bestuurslid hoe de banden met onder anderen PSV’s teammanager Mart van den Heuvel, Toni Borell, asistente técnico bij Espanyol en vooral Steaua’s perschef Catalin Fainisi eigenlijk alleen maar hechter zijn geworden.

De Keizerskroon

“Ik vind het zelf helemaal niet zo bijzonder. Ik ben wie ik ben, leg makkelijk contacten. Het is ook de attentie die je ze geeft. Ik wens ze succes voor elke wedstrijd die ze spelen. En laten we wel zijn, we doen het met z’n allen, hè. Het is niet de Marianne Alofs-show. Zonder alle vrijwilligers bij de club hadden we dit nooit kunnen doen. Ook met Carla Maessen en Rianne Nijhof-Boshoeve van De Keizerskroon was het heel prettig samenwerken. Korte lijnen. Echt, dat liep perfect. Het hele plaatje past gewoon. Die spandoeken met een welkomstwoord in hun eigen taal, zeggen ook iets over het enthousiasme hier. We wilden die clubs op een leuke manier welkom heten. Voordat Steaua kwam, is mijn man Mark zelfs helemaal naar Enschede gereden om dat ding op te halen”, verduidelijkt WWNA’s ‘hoofd voorlichting’ dat niets te gek was om het de gasten zo goed mogelijkheid naar hun zin te maken.

Bij WWNA houden ze nou eenmaal van aanpakken, Marianne Alofs voorop. “Als notarisklerk ben ik gewend om punten op de i te zetten. Ik ben perfectionistisch. Gastvrij zijn heb ik van huis uit mee gekregen. Die foto van mij met Philip Cocu in onze presentatiegids had voor mij helemaal niet gehoeven. Ik hoef niet zo nodig in the picture te staan. Dat is niet waarom ik dit doe. Ik doe het voor de club. Vooral de contacten die je opdoet, maken het extra leuk.”

Roemenië

Je komt ook nog eens ergens… De winnaar van de Europa Cup voor landskampioen van 1986 bereidde zich van 3 tot en met 16 juli aan de Wieselsedwarsweg voor op het nieuwe voetbalseizoen. Een maand later zaten Marianne Alofs en echtgenoot Mark al in het vliegtuig naar Roemenië. Om Steaua in het nationale stadion van Boekarest voor de voorronde van de Champions League aan het werk te zien tegen Manchester City. Op uitnodiging van perschef Catalin Fainisi. “Ik heb hem nog geappt dat hij ons niet uit beleefdheid hoefde uit te nodigen. Pak het vliegtuig, appte hij terug. Wanneer jij wilt komen, ben jij altijd onze gast!”

“Het is natuurlijk heel makkelijk om dit te laten verwateren, maar Catalin is gewoon m’n maatje geworden. Ook tussen hem en Mark klikt het goed. En ook met zijn vrouw Alina kunnen we allebei heel goed opschieten. De meerwaarde is dat het veel verder gaat dan voetbal. Wat ik vooral als bijzonder heb ervaren, is hoe iemand die midden in de heisa van een Champions League-wedstrijd zit, tijd maakt voor zijn vrienden uit Nederland. En dan zegt hij ook nog eens: sorry, dat ik niet zo veel tijd voor jullie heb. Zoiets voelt goed, heel fijn.”

VIP-kaarten

Steaua’s perschef zorgde dat het de Apeldoorners aan niets ontbrak. Voor Marianne en Mark gingen deuren open die voor anderen gesloten blijven. In strijd met alle strenge UEFA-protocollen konden de gasten uit Nederland zelfs de City-training bijwonen. “Loopt Guardiola ineens op drie meter van me vandaan. Zó gaaf.” Bij een VIP-behandeling horen natuurlijk bijbehorende tickets. “Catalin had eerst andere kaarten voor ons, maar die vond hij niet goed genoeg. Regelde hij VIP-kaarten. Dat wij gewoon voor de kaarten wilden betalen, vond hij het meest idiote voorstel dat hij ooit had gehoord. Dan zijn ze zelfs nog beledigd ook. Maar juist door zoiets merk je hoeveel moeite ze voor je willen doen.”

Het weerzien met de spelers leverde heel wat verbaasde Roemeense blikken op. Zelfs het gevoelige pak slaag tegen de Engelsen (0-5) weerhield de Roemeense vedetten niet de dame door wie ze in Nederland twee weken lang zo vertroeteld waren, hartelijk te begroeten. “Na afloop liep ik met Mark langs de plek waar de spelersbussen stonden. Het stond daar helemaal vol met mensen, maar we gingen toch even kijken. Ziet Robert, de buschauffeur, mij daar staan. Suppoosten moesten meteen de hekken aan de kant zetten, hij trok ons zo mee. Toen ze hier waren, heb je dat helemaal niet zo in de gaten, maar die jongens zijn echt supersterren daar. Alle spelers en stafleden die eraan kwamen, omhelsden mij. Ovidiu Popescu, die hier geblesseerd raakte, kwam zelfs speciaal voor mij de bus uit. Joh, je had dat publiek moeten zien. Wát gebeurt hier? Wie is die blonde vrouw?”

Blondie

Wanneer Marianne Alofs haar wonderlijke verhaal vertelt, staat ze opnieuw perplex. “Het was zó bizar. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik begin te stralen wanneer ik erover praat.” Daags na het voorrondeduel voor de Champions League volgde als afsluiting van het bliksembezoek een exclusieve rondleiding door de Roemeense hoofdstad. Ook dat ging niet ongemerkt voorbij. “Werd er op een gegeven moment iets geroepen. Ik schonk daar verder geen aandacht aan. Want ja, ik ken verder niemand in Boekarest. Stoot Catalin mij aan en zegt me: ze bedoelen jou, Blondie. Zaten daar een paar spelers op een terras. Zit wéér iedereen naar je te kijken.”

Alvorens ze zich in het ongewisse avontuur stortten, vroeg Marianne Alofs (‘We hadden al gezegd: als het misgaat, dan zijn we tot november onbereikbaar’) zich in De Stedendriehoek af waar ze in vredesnaam aan begonnen waren bij WWNA. Het zomerse een-tweetje dat de voetbalvereniging met Bilderberg opzette, wees zich echter uit als een voltreffer en schreeuwt om navolging in 2017. “Het is wel heel bijzonder als je in het vliegtuig van Boekarest terug naar huis een appje krijgt met de woorden: for me it’s friends for life.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Foto: WWNA

Het gaat razendsnel met Marije van Hunenstijn

Marije van Hunenstijn

Van de gekte die ’s lands sprintkoningin Dafne Schippers achtervolgt, heeft zij geen last. Marije van Hunenstijn kan zich in haar eigen geboorteplaats overal anoniem voortbewegen. Nóg wel. Wanneer Apeldoorns snelste vrouw blijft accelereren zoals ze in 2016 deed, komt daar in de nabije toekomst ongetwijfeld verandering in. Als vijfde lid van het Nederlands estafetteteam op de 4 x 100 meter stond de 21-jarige AV’34-atlete al met EK-goud om haar nek naast Schippers op het erepodium. Haar aanwezigheid op de Olympische Spelen in Rio deed het heilige vuur nóg meer aanwakkeren. Van Hunenstijn wil de komende jaren nadrukkelijk vlammen. Vastberaden neemt ze plaats in de startblokken voor een lange sprint richting ‘Tokyo 2020’.

Ja, het gaat razendsnel met Marije van Hunenstijn. De rappe Apeldoornse maakte de afgelopen maanden enorme stappen. Het talent nestelde zich definitief tussen de nationale sprintelite. Na haar vierde plaats en persoonlijk record (11,64 sec.) op de 100 meter bij het NK outdoor volgden de gebeurtenissen elkaar in zó’n tempo op dat Van Hunenstijn zichzelf nauwelijks kon bijbenen… NK, EK, Olympische Spelen. Wat de blonde sprintster het afgelopen jaar meemaakte, smaakt duidelijk naar meer. Van Hunenstijn wil in de nabije toekomst nóg beter, sterker en vooral sneller worden. “Heel stiekem droom je er wel van, maar een jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik naar Rio zou gaan. Nu al op de Olympische Spelen geweest te zijn geeft wel extra motivatie. Het kriebelt wel om de volgende keer ook individueel te mogen lopen.”

Afremmen

Op het EK in eigen land trad Van Hunenstijn in een bomvol Olympisch stadion bij de Amsterdamse Dafne Schippers-show onverwacht al zelf uit de schaduw. “Dat EK was echt heel gaaf. Ik had niet verwacht dat atletiek zó beleefd zou worden in Nederland. En dat ik in die halve finale mocht lopen, was helemaal mooi. Als reserve doe je in de warming-up wel alles mee, maar ik hoorde pas een minuut voor de start dat ik zou lopen. In de call-room werd duidelijk dat Dafne niet mee zou doen. Één seconde had ik een paniekmoment, dat was ook meteen weer weg. Ik liep als tweede. Als je daar staat, voel je wel spanning. Je moet het stokje aannemen van de eerste loopster en doorgeven aan de derde loopster. Misschien was ik iets té snel weg, ik moest een klein beetje afremmen. Uiteindelijk ging het net goed.”

“In de finale liep Dafne wel. Dan doe je vooraf ook alles mee. Als toeschouwer vond ik het extra spannend. Ik wist niet dat ik ook een medaille zou krijgen. Alles rond die huldiging ging heel erg snel. Normaal gesproken mag de vijfde persoon niet mee op het podium. Omdat het in Nederland was, werd daar een uitzondering voor gemaakt. Dan sta je daar en zie je tussen al die mensen je ouders en je vrienden staan. Heel bijzonder”, blijft de medaillewinnares stralen wanneer ze terugdenkt aan haar gouden moment van 2016.

Eigen wereld

Het ‘extraatje’ dat voor Van Hunenstijn voortvloeide uit haar EK-optreden, was nóg grootser: de Olympische Spelen in Rio de Janeiro! De Apeldoornse vervulde dan wel een reserverol, haar in Brazilië opgedane ervaringen neemt niemand haar meer af. “We zijn eerst twee weken op trainingskamp geweest in Lissabon. Toen wij aankwamen, was het al begonnen. Wat er verder gebeurt, krijg je vooral mee via de televisie. Je leeft daar helemaal in je eigen wereld. Je traint en werkt toe naar het moment waarop je moet lopen. Voor ons was dat pas vier dagen voor het einde, op de donderdag. Ik ben één avond in het stadion geweest, de enige avond waarop het kon. Het was de avond van Dafne’s 100 meter-finale. Natuurlijk gun je haar dat ze wint, maar je weet dat die andere dames ook heel snel en goed zijn. Hoe Dafne en al die andere wereldtoppers moeten omgaan met al die aandacht, lijkt me wel lastig. Iedereen blijft maar op je afkomen.” Lachend: “Nee, als ik in Apeldoorn over de Hoofdstraat loop, denk ik niet dat iemand mij herkent.”

Erg veel tijd om eens gezellig met vriendinnen de stad in te gaan, heeft Van Hunenstijn ook nauwelijks. Sinds ze traint en woont op Papendal verblijft ze alleen in de weekenden in Apeldoorn. AV’34’s houdster van het clubrecord op de 100 meter rent tegenwoordig door het leven als full-time atlete. Na terugkeer uit Zuid-Amerika gunde ze zichzelf anderhalve maand de tijd om het hoofd leeg te maken en bij te tanken van alle fysieke en geestelijke inspanningen van de voorgaande maanden. Op Texel waaide ze een weekje uit. In oktober startte ze in de trainingsgroep van Rogier Ummels alweer met haar voorbereidingen op het atletiekjaar 2017.

Explosiviteit

Concreet houdt dat in: zes dagen per week vol overgave werken aan verbetering van haar start, explosiviteit en snelheid. Tientallen uren keihard trainen om honderdsten van seconden vooruitgang te boeken. “Slaap is misschien wel nóg belangrijker”, duidt het ‘trainingsbeest’ op het belang van een goede arbeids-rustverhouding. “In het begin van dat ik op Papendal trainde, reisde ik op en neer tussen Apeldoorn en Arnhem. Dat breekt je toch wel op. Ik vond het te zwaar. In die anderhalve maand na Rio heb ik anderhalve maand helemaal rust genomen. Ik had daarna echt weer zin om te trainen. Ik weet dat ik er niet rijk van zal worden, maar ik vind het hartstikke leuk om te doen. Eens even lekker gaan stappen, kan niet. Je moet wel keuzes maken. Vriendinnen, met wie ik al sinds de middelbare school omga, snappen dat gelukkig. Die begrijpen waar ik mee bezig ben.”

In het post-Olympische jaar 2017 liggen er voor de gretige Van Hunenstijn volop uitdagingen aan de horizon. Haar vizier staat gericht op kwalificatie voor de Europese titelstrijd voor atleten onder 23 jaar in het Poolse Bydogoscz (13-16 juli) en het Wereldkampioenschap in Londen (5-13 augustus). “Op het EK onder 23 hoop ik individueel te starten. Om daar naartoe te mogen moet ik wel eerst aan de limiet voldoen. Wat die tijd precies is, weet ik nu nog niet. Twee jaar geleden lag het rond mijn p.r.-tijd. Dat moet wel goed komen. Die 100 meter op het NK was mijn laatste individuele 100 meter. Ik had toen al het gevoel dat ik harder kan. In mijn achterhoofd heb ik wel een tijd in gedachten die ik moet kunnen lopen. Maar laat ik eerst die limiet maar eens halen. Het jagen op zo’n tijd, kan soms best lastig zijn. Alles moet wel meezitten.”

Om met de Europese titelhouder op de 4 x 100 meter estafette mee te mogen naar het WK, is een ander doel. Van Hunenstijn streeft ernaar het stokje vanuit een wat prominentere positie over te nemen. “Reserve zijn is mooi, maar uiteindelijk wil je wel een basisplek.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Foto: Instagram

Straatvoetballer wil niet kiezen tussen veld en zaal; ‘Dubbelleven’ bij WSV bevalt Rachid Boughalab prima

Niet iedereen begroet het combineren van veld- en zaalvoetbal met evenveel enthousiasme. Menig veldtrainer juicht niet toe wanneer spelers uit zijn selectie daags na een inspannende indoorwedstrijd niet helemaal ontspannen aan de aftrap staan. Artiesten aan de bal moeten zodoende soms ongewild keuzes maken. Het zal daarom niemand verbazen waarom het ‘dubbelleven’ bij zijn nieuwe club Rachid Boughalab prima bevalt. Bij WSV kan de 24-jarige rasvoetballer zich zowel binnen als buiten onderscheiden. “Ik wil elke week een acht of een negen halen.”

Als ouderwetse straatvoetballer behoort Rachid Boughalab tot een bijna uitstervend ras. “Ik heb het op straat geleerd. Ik was altijd aan het voetballen. Samen met een heleboel jongens uit de Maten en het Woudhuis. Steven Berghuis, Kahan Özcan, Rihairo Meulens, Ramazan Albayrak, om er maar een paar te noemen. Reza Ngarigota was er ook vaak bij. Daar is OSSO ook uit ontstaan: Op Straat Sportief Ontmoeten. Helemaal in het begin heette dat Nacional, daar ben ik begonnen met zaalvoetballen. Op het veld was WSV mijn eerste club.”

Omzwervingen

Erg honkvast was het jeugdige talent met de Marokkaanse roots niet. Boughalab maakte al de nodige omzwervingen. Bij WSV, AGOVV, de jeugdacademie van Vitesse, opnieuw AGOVV, FC Zutphen, Alexandria en TKA verdiende de behendige dribbelaar zijn sporen op het veld. Zijn alter ego in de zaal schitterde bij Nacional, Robur et Velocitas, Sparta Nijkerk, LZV Kuypers, Fenerbahçe Beringen in België en andermaal LZV. “Na die periode bij FC Zutphen ben ik een poosje gestopt met veldvoetbal. Ik mocht niet in de Eredivisie zaalvoetballen én op het veld voetballen.”

Bij WSV keerde hij terug bij een club die een uitzondering op een ongeschreven regel vormt. WSV’s voetbalbestuur moedigt voetballers zelfs aan een een-tweetje op te zetten tussen veld en zaal Voorzitter Diederik Bos streeft ernaar getalenteerde zaalvoetballers in WSV’s hoofdmacht te integreren op weg naar de top van het veldvoetbal. Tegelijkertijd wil de clubleiding van de kersverse Eredivisionist mede met behulp van balvaardige veldvoetballers proberen in de top van het zaalvoetbal te blijven meedraaien. Kortom, ideaal voor Boughalab, vorig seizoen nog actief in de zaal bij LZV Kuypers uit Lichtenvoorde en op het veld bij TKA.

Eigen bedrijf

“Met 24 jaar voel ik mezelf niet meer een van de jongsten. Ik kom op een leeftijd dat ik ook aan mijn toekomst moet denken. Samen met mijn broer heb ik sinds vorig jaar een eigen bedrijf. Door bij WSV te voetballen, kan ik daar voor 200 procent aandacht aan geven. Ik heb altijd buiten Apeldoorn gezaalvoetbald. Dat valt niet te combineren met onze garage. Groot voordeel van het voetballen bij WSV, is dat ik weinig tijd kwijt ben aan reizen. Natuurlijk heb ik ambities. Ik wil zo hoog mogelijk voetballen. In de zaal wil ik dit seizoen met WSV in de Eredivisie blijven en mijn debuut maken in het Nederlands team. Op het veld wil ik kijken waar m’n top ligt. Het liefst bij WSV, maar de tweede klasse is niet mijn top. Ik kan hoger voetballen. Voor het geval ik ergens een financiële klapper kan maken, zal ik er zeker over nadenken. Maar dan alleen als zowel het financiële als het sportieve plaatje goed is.”

Boughalab draait er niet omheen, kiest zoals met alles wat hij doet de kortste weg naar het doel. Kijkend naar de kwaliteiten die de selectie herbergt meent hij dat hij met WSV’s eerste elftal op het veld kampioen moet worden in de tweede klasse J. Eerzuchtig als hij is, eist hij van zichzelf daarbij een voortrekkersrol. Hij wil altijd beslissend zijn, een meerwaarde voor het team zijn. “Het is zaak om jezelf te onderscheiden. Op dit niveau moet ik eigenlijk elke wedstrijd één of twee doelpunten of assists per wedstrijd maken. Als buitenspeler vanaf links ben ik op m’n best. Ik zou ook wel in een vrije rol vanuit het midden kunnen spelen. Het kan altijd beter. Ik moet wat slimmer worden. Marokkaanse voetballers reageren vaak wat emotioneler dan Nederlanders. Als het bij mij niet loopt, ben ik te makkelijk uit de wedstrijd te halen. Dat moet eruit. Ik moet constanter worden. Elke week presteren. Als je in het cijfers uitdrukt, wil ik elke week een acht of een negen halen. Helaas lukt dat niet altijd.”

Eredivisie-ervaring

Bij het Eredivisie-debuut van WSV/Shoepimp uit bij FC Eindhoven scoorde Boughalab op vrijdag 16 september een historische goal. Zijn 0-1 in het Eindhovense Topsportcentrum gaat de boeken in als de eerste goal ooit van een Apeldoornse club op het allerhoogste landelijke niveau. Voor de kandidaat-international is zaalvoetballen in ’s lands eliteklasse niet nieuw. In het shirt van LZV Kuypers deed hij al rijkelijk Eredivisie-ervaring op. Volgens Boughalab moet WSV/Shoepimp zich in eerste instantie richten op het veiligstellen van het Eredivisieschap. “We moeten zorgen dat we ons handhaven. Van wedstrijd tot wedstrijd kijken en voldoende punten pakken.”

Bron: Sportmagazine Deportivo Apeldoorn

Foto: Rico Brouwer