Warm bad in verhit Sánchez Pizjuán mondt uit in ijskoude douche

By | 13 januari 2024

Achter de bal aan (93/8): Sevilla

Dag/Day/Dia 9

Vrijdag 12 januari 2024

De laatste etappe van mijn elfdaagse trip brengt me terug naar Sevilla. Alvorens ik maandag weer op het vliegtuig stap naar Nederland, kan ik als afsluiting nog even als een bezetene tekeer gaan. Wanneer ik wil, kan ik tijdens mijn laatste drie dagen op Spaanse bodem nog zes wedstrijden aan m’n totaal toevoegen.

Voor mijn vertrek uit Cádiz verzeker ik me eerst van een treinkaartje voor de terugreis voor na de wedstrijd van zondag. Voor regionale treinen werken ze hier in Spanje met reserveringen. Aangezien ik op de website van RENFE las dat sommige treinen op het traject Sevilla – Cadiz die dag completo zijn, neem ik het zekere voor het onzekere. Het zou wat zijn zeg wanneer ik zondagavond niet meer kan terugkomen in Sevilla. Dan kan ik zo maar eens m’n vlucht naar Eindhoven missen, maandagochtend in alle vroegte (6.50 uur). Dat lijkt me niet zo’n bijster slim idee. Vandaar dat ik nu alvast een plekje in de trein reserveer.

Sinds mijn aankomst vorige week in Portugal heb ik enkel met de bus gereisd. Vandaag stap ik voor het eerst over op de trein. De MD levert me in ruim anderhalf uur tijd af op estación Santa-Justa. De bus doet er langer over. De prijs voor een enkele reis valt mee: 16,65 euro,

Het eerste dat ik na aankomst op Santa-Justa doe, is naar het nabijgelegen Sánchez Pizjuán stadion lopen om een kaartje te kopen voor de wedstrijd van Sevilla van vanavond tegen Alavés. Voor welgeteld 50 euro mag ik vanavond om 21.00 uur plaatsnemen achter de Gol Sur, de tribune aan de zuidkant van het stadion. En dan praten we over het goedkoopste toegangskaartje dat in de verkoop is voor niet-Socios. Het gaat echt helemaal nergens over. Online kosten dezelfde entradas 45 euro. Aan de stadionkassa gooien ze er doodleuk nog even 5 euro bovenop. Ze naaien je hier waar je bijstaat.

Vanwege de exorbitante en lachwekkende toegangsprijzen sluit ik niet uit dat ik morgenavond de wedstrijd van Betis oversla. Bij de buren in Heliópolis maken ze het nog bonter dan in Nervión. Voor de wedstrijd tegen Granada kosten de kaarten voor ‘het gewone volk’ tussen de 90 en 125 euro! Tegen Granada, ja! Clubs als Betis zijn echt helemaal van het padje dat ze zulke prijzen durven vragen. Een regelrechte schande. Wanneer het nou tegen Real Madrid of Barcelona zou zijn, dan zou het wellicht het overwegen waard zijn. In dit geval neig ik er echt naar om de wedstrijd te laten schieten. Het houdt een keertje op.

Toevallig komt Barça volgende week zondag naar het Estadio Benito Villamarin. Voor het bezoek van de landskampioen doen ze er bij Betis zowaar nog een schepje bovenop. De tarieven voor die kraker slaan echt alles. De ticketprijzen variëren van 140 tot 220 euro! Goedkoopste toegangsbewijs: 140 euro! Ze zijn echt compleet van de pot gerukt bij die club. Gezellig met de kinderen naar het voetballen toe… Ordinaire stadionbezoekers mogen zo langzamerhand leningen afsluiten om het te kunnen bekostigen.

Na te hebben ingecheckt in mijn hotel, kruip ik eerst een uurtje in de huid van een toerist. Ik kom hier tenslotte niet dagelijks. En in Spanje ken ik weinig mooiere steden dan Sevilla. Van de Flamenco, waarvan de wortels hier in de omgeving liggen, krijg ik het niet zo op de heupen. De Giralda en de Torre de Oro blijven ook bij een vierde of vijfde bezoek ter plaatse indrukwekkend. Helemaal op zo’n stralende dag als vandaag. Gelukkig schijnt de zon nog wel gratis in Sevilla. Die gaat elke ochtend wel voor niets op. Nog wel, tenminste…

Het tegenstrijdige aan mijn klaagzang is dat het bijwonen van de confrontatie tussen de nummers zestien en vijftien van de Primera División elke cent die ik ervoor betaald heb dubbel en dwars waard is. Niet alleen heb ik een fantastische plek. Ik zit echt vlak achter de goal, bijna bovenop de achterlijn. De wedstrijd heeft ook alles in zich wat voetbal zo’n meeslepend spelletje kan maken. In de eerste helft valt Sevilla aan, maar maakt het afwachtende Alavés de goals. Twee in getal liefst. Na de rust komt de thuisploeg terug tot 2-2 en lijkt zelfs vanuit geslagen alsnog te de drie punten te gaan pakken. In de laatste minuut van de officiële speeltijd slaan de sluipmoordenaars uit Vitoria-Gasteiz uit het niets toe en dompelen ze Sánchez Pizjuán in rouw.

Het voetbal is helemaal niet zo super, het is vooral de intensiteit waarmee beide clubs elkaar te lijf gaan die er een spektakelstukje van maakt. En dan de beleving van die supporters in het nagenoeg volle stadion. Heerlijk zoals die mensen tekeergaan en meeleven. Zo’n sfeertje maak je in de MacDrive-Arena in Zwolle niet mee, om maar een dwarsstraat te noemen. Het begint al met het clublied. Nergens wordt het clublied uit vollere borst meegezongen dan in het Sánchez Pizjuán.

Ondanks alle warmbloedigheid en emoties, is er niks geen rottigheid. Voor zover ze al bier drinken, drinken de toeschouwers het gewoon op. Zoals her hoort. De Birris Norte, de befaamde harde kern van de zevenvoudig Europa League-winnaar, neemt het voortouw. Nunca se rinde luidt de lijfspreuk van de Sevillistas, nooit opgeven. De late 2-3 komt aan als een mokerslag. Het hele stadion slaat werkelijk in één keer stil. Het ongeloof druipt af van de tribunes, die meteen in rap tempo leegstromen. De acht minuten blessuretijd wachten velen niet eens meer af. Het geloof is weg. Het warme bad van het verhitte stadion mondt uit in een ijskoude douche. Sergio Ramos en consorten druipen af met de staart tussen de benen. Het doet niet ter zake dat de nederlaag het wedstrijdbeeld op de kop zet. Voor Spaanse voetbalfans telt alleen het resulaat.

Ik heb een topavond beleefd. Zondermeer. Maar om op grond daarvan zaterdag meteen maar eventjes uit de losse pols 90 euro – of meer – af te tikken voor Betis tegen Granada, acht ik onwaarschijnlijk. De toegang tot de bekerwedstrijd van de Betis-vrouwen tegen Real Madrid, om 16.30 uur, ligt ongetwijfeld een stuk lager. Voetballen kijken ga ik hoe dan ook. Elf jaar geleden heb ik de Betis Feminás toevallig ooit eens een derbygevecht zien afleveren tegen de seksegenoten van Sevilla. De dames krabden elkaar destijds nog net niet de ogen uit. Onbetaalbaar was dat…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *