
Achter de bal aan (119/6): Tirana
Zondag 13 juli 2025
Ik ben opgegroeid in een tijd waarin Albanië het meest gesloten land van Europa was. Het Noord-Korea van het continent. Partijleider Enver Hoxha, die het land vier decennia lang met harde hand regeerde, is inmiddels al lang en breed van het toneel verdwenen. Veertig jaar later ontdek ik dat de hoofdstad Tirana is verworden tot een bruisende stad. Het is alleen jammer dat een extreem hardnekkige dooi-inval uitgerekend vandaag voor benauwde momenten zorgt.
Het eerste wat ik doe als ik rond half 7 m’n ogen open is de airconditioning op mijn hotelkamer wat lager zetten. Dat kreng heeft de hele nacht als een bezetene geblazen. Met name mijn nek stelt dat aanhoudende gehijg niet zo op prijs.
Met een gedegen reisvoorbereiding kom je in veel opzicht heel ver, is mijn ervaring. Vandaar dat ik rond kwart voor 9 bij Sheshi Wilson, het Ulrich Wilson plein, op bus 2 stap naar de Tirana East Gate Lindor. Het is dezelfde bus die ik gisteren na aankomst vanuit Skopje naar mijn hotel nam, alleen nu in omgekeerde richting. Morgenochtend moet ik er om 10.15 uur met de bus naar Podgorica. Om niet voor onaangename verrassingen te komen staan, vergewis ik me vanwaar de tijdgelijke dienst van vandaag naar de Montenegrijnse hoofdstad vertrekt. Ik ga er vanuit dat het morgen wel goedkomt om tijdig op Tirana’s oostelijke busstation te arriveren.
Een ritje met het lokale openbare vervoer verloopt anders dan in Nederland. In Tirana niks geen gedoe met OV-chipcards of in- en uitchecken met bankpassen. Tijdens de rit verkoopt iemand in een geel hesje ouderwets een kaartje aan de passagiers. Deze biletë urbani kosten 40 Lekë per enkele reis, 40 eurocent. Om het organisatorisch helemaal gesmeerd te laten verlopen, stappen er zo nu en dan ook controleurs in om de aangeschafte vervoersbewijzen op geldigheid te testen. Ter goedkeuring scheuren ze dan een scheurtje in het papiertje. Waar de werkverschaffing al niet goed voor is. Met de frequentie van de lijndiensten lijkt me zo op het oog weinig mis. De stadsbussen rijden af en aan. Geen overbodige luxe in een stad met meer dan 900.000 inwoners.
Met de zondagsrust nemen de Tiranezen het niet zo nauw. Veel winkels zijn gewoon open. Bij de talloze trendy barretjes en eettentjes, die je in het levendige centrum in bijna elke straat wel aantreft, zitten de terrassen rond het middaguur al aardig vol. Ik hoor en lees weleens wat over de Albanese Maffia, naar verluidt het belangrijkste exportproduct van na het Hoxha-tijdperk, op straat gaat het er lang niet opgefokt aan toe als bij Frans Timmermans en Femke Halsema. Al heb ik ook in Tirana al onbenullen op straat zien crossen met fatbikes en moet je verdraaid goed uitkijken dat je niet van de sokken wordt gereden door van die mafklappers op van die elektrische steps. Een ware plaag is dat hier.
De geschiedenis leert dan wel dat de Balkan bekend staat als een hoogst explosieve smeltkroes van volken, godsdiensten en culturen. Ik vind het wel mooi om te zien hoe in de Albanese hoofdstad jongedames die hun hoofden versluieren zij aan zij zitten met niet onaantrekkelijke vrouwspersonen die lijf en leden met beduidend minder stof bedekken. Daarbij moet ik aantekenen dat het er vandaag ook eerlijk gezegd het weer niet naar is om te overdreven gekleed naar buiten te gaan.
De ingevallen dooi neemt haast verstikkende vormen aan. Het kwik stijgt tot 35 graden. Code donkerrood zou dat in Nederland betekenen. Het in kracht stellen van het nationaal hitteplan. Albanezen laten zich de pis niet lauw maken van dat soort flauwekul en betutteling. Zij hebben zich in hun geschiedenis lang genoeg moeten laten controleren door een repressief staatsapparaat. Door een zon die er als een gek opbrandt, laat niemand zich daarom onnodig van de wijs brengen.
Ik-zei-de-gek-zelf volg dat voorbeeld. Alle sights die ik me heb voorgenomen om te seen, zie ik in de bakoven: het om de hoek van mijn hotel gelegen Selman Stërmasi stadion van KF Tirana, het Air Albania Stadium, de piramide van Tirana en het Skanderbegplein met inbegrip van het standbeeld van de nationale held van Albanië. Ik trotseer zelfs de warmte om te ontdekken vanwaar de Shuttlebus naar het vliegveld vertrekt. Na bijna vijf uur op hete kolen te hebben gelopen, vind ik het welletjes en wordt het tijd om de steeds zwaarder voelende benen rust te gunnen en er een welverdiende siësta tegenaan te gooien.
Het eerste wat ik doe bij terugkomst in het hotel is de airco een stuk hoger zetten.