Achter de bal aan (40/2): Carlisle
8 november 2017
Carlisle komt oorspronkelijk niet in de planning voor. Het was mijn bedoeling om vandaag al naar Schotland te reizen. De verplaatsing van de wedstrijd tussen Carlisle United en Fleetwood Town van de dinsdag naar de woensdag heeft me op het laatste moment doen besluiten mijn reisschema ietsjes om te gooien. Vandaar dat er voor de tweede opeenvolgende avond Checkatrade Trophy op het menu staat.
Alvorens ik op de trein naar Cumbria stap, bezoek ik in Manchester het National Football Museum. Rechtgeaarde voetballiefhebbers likken de vingers af bij wat sinds 2012 in het futuristische Urbis building naast Victoria station staat uitgestald. Onder het motto drama, history, skill, art, faith, style en passion heet ‘s werelds grootste en – naar eigen zeggen – beste voetbalmuseum zijn gasten welkom. Dat beste, daarover valt te twisten. De enorme hoeveelheid tentoongestelde memorabilia – variërend van antieke voetbalplaatjes tot het shirt dat scheidsrechter Howard Webb droeg in de WK finale van 2010, alsook de gitaar van Pele en tal van cups – maakt het hoe dan ook zeker de moeite van het bezoeken waard. Het is allemaal een stuk uitgebreider dan het oude museum dat was gevestigd op Deepdale, het stadion van Preston North End.
Om kwart over een neem ik vanaf Piccadilly de trein naar Carlisle. Gelukkig doet het personeel van de Transpennine Express niet mee aan de spoorstaking die vandaag in delen van the UK het verkeer op het spoor ontregelt. Noordelijker dan Carlisle gaat moeilijk in Engeland. De laatste stop voor Schotland. Toch bijna twee uur treinen vanuit Manchester. Maar om tien over drie arriveer ik in wat ze ter plaatse Lakeland noemen. Heel toepasselijk. Nat is het zeker in het land van de meren. Bij aankomst regent het! Ze zijn er in elk geval wel vroeg bij in Cumbria. De kerstverlichting geeft het knusse stadscentrum een feestelijke aanblik.
De plaatselijke voetbaltrots Carlisle United ken ik alleen van het feit dat het veld enkele jaren geleden overstroomde. En niet te vergeten uiteraard van die rare, doorgetrokken tribune op de lange zijde. De oude tribune in kwestie liep een heel eind achter het veld door. Dat viel me altijd op bij de samenvattingen van thuiswedstrijden van The Blues in The Football League show.
Maar wát een geweldig stadion dat Brunton Park. Een heus openlucht museum. Geen National Football Museum, maar zo lokaal als je het maar kunt bedenken. Op de plek van het vreemde bouwsel aan de overzijde van de hoofdtribune is inmiddels een moderne overdekte zittribune verrezen. Eentje die evenmin helemaal gelijk loopt met het veld. Maar dan die Main stand! In één woord: fantastisch. Zo maken ze ze tegenwoordig niet meer. Ik denk dat het ding al wel twee wereldoorlogen overleefde. Twee verdiepingen hoog. Met een ouderwets terrace voor het zitgedeelte: heuse staanplaatsen. Het mooiste van alles zijn de houten klapstoeltjes waarop de Carlisle-supporters mogen plaatsnemen. En wat te denken van de netten die onder delen van het plaatijzeren dak hangen. Die moeten voorkomen dat het publiek het dak op hun dak krijgen!
Alleen al die tribune maakt mijn bezoek aan Brunton Park tot een meer dan gedenkwaardige onderneming. De wedstrijd die zich voor het oude eerbiedwaardige monument voltrekt, noem ik voor de goede orde maar een leuke bijkomstigheid. De nummer zestien van League Two, Carlisle United, is niet opgewassen tegen Fleetwood Town, dat als achtste staat geklasseerd in League One. Het wordt 1-2. Aan beide kanten zit er beduidend minder muziek in dan bij Belinda Carlisle of Fleetwood Mac.
Meest bedrijvige man: Uwe Rösler, de trainer van de bezoekers. A complete nutter, zoals Engelsen zo mooi kunnen zeggen. Een mafketel eerste klas. Wat is dat toch met die Duitse voetbaltrainers? Waarom staan ze zo vaak als de eerste de beste dorpsgek langs de zijlijn te springen en te schreeuwen? Welgeteld 909 toeschouwers zien het gebeuren, waaronder 42 visitors én – vooral niet te vergeten – een verdwaalde Nederlander.

En je moeder maar denken dat je thuis komt