
Achter de bal aan (116/1): Andorra la Vella
Vrijdag 21 maart 2025
De dubbel tussen het Nederlands elftal en Spanje in de kwartfinale van de UEFA Nations League is er eentje om naar uit te kijken. Nou geef ik Oranje weinig kans om zich te kwalificeren voor de Final Four, ik heb zowel de thuiswedstrijd in De Kuip als de return drie dagen later in Valencia wel meteen na de loting vet omcirkeld. Het combineren van het uitduel in Spanje met de WK-kwalificatiewedstrijd tussen Andorra en Letland gaat daarentegen wel ten koste van de nachtrust.
Zo kent mijn voetbalverslaving telkens weer nieuwe dimensies. Na het 2-2 gelijkspel in Rotterdam op donderdagavond, ben ik kort na middernacht weer thuis in Apeldoorn. Drie uur later gaat de wekker alweer. Om zeven uur ’s ochtends vlieg ik vanaf Schiphol naar Barcelona. Ik word zodoende geacht om al een uur of twee voordien op de luchthaven aanwezig te zijn. Gelukkig heb ik neef Huub zo gek gekregen om me weg te brengen. Al om kwart voor 4 staat hij bij me op de stoep.
Een klein uurtje later zet hij me af voor de vertrekhal. Ondanks het vroege tijdstip is het er al behoorlijk druk. Er staan al aanzienlijke rijen bij de securitycheck. Al dat onzinnige gedoe neemt zoals gebruikelijk weer heel wat tijd in beslag. Alvorens ik verder mag naar Gate B15, zijn we bijna een half uur verder. Ze maken het niet zo gek als in Eindhoven. Ik hoef m’n schoenen voor de verandering niet uit te trekken. Ook m’n laptop, tube tandpasta en flesjes shampoo mag ik in m’n rugzak laten zitten.
Ik ben als een van de eersten bij de gate. Het vliegtuig van Vueling staat buiten al vertrekklaar. Diarmuid, mijn Ierse reisgenoot op de trip naar Barcelona en Andorra, meldt zich niet veel later eveneens. Terwijl ikzelf in de tussentijd tenminste nog even kort naar huis ben geweest, is hij rechtstreeks met een Flixbus vanuit Rotterdam naar het vliegveld gekomen. Hij heeft ergens op het vliegveld op een bankje gelegen, vertelt hij me. En dan zegt men van mij weleens dat ik niet helemaal spoor…
Terwijl het inchecken en boarden voorspoedig verloopt, loopt het vertrek van ons vliegtuig om onduidelijke redenen vertraging op. Om zeven uur is de kist volgeladen en zit iedereen verwachtingsvol klaar totdat we de lucht ingegaan. Dat gebeurt pas veertig minuten later! In plaats van kwart over negen, landen we dus pas iets voor tienen op El Prat, het vliegveld van Barcelona. Alsof dat op zich al niet vervelend genoeg is, is het ook nog eens klotenweer. Eind maart mag je in Spanje met een beetje fatsoen een aangenaam voorjaarszonnetje verwachten. In plaats daarvan hangt er een dreigende, donkergrijze lucht boven de Catalaanse hoofdstad. Het regent niet. Maar dat zal niet lang meer op zich laten wachten.
Omdat onze bus naar Andorra pas om 13.00 uur vanaf het Noordstation vertrekt, gaan we eerst even kort kijken hoe het ervoor staat met de verbouwingswerkzaamheden van Camp Nou. Bij het stadion van Barçiua staan hoge hijskranen en loopt een klein leger aan bouwvakkers rond. Er wordt hard gewerkt. De werklui zitten zeker niet stil. Voor zover ik het kan beoordelen moet er nog wel het een en ander gebeuren alvorens de Blaugranas vanuit het Olympisch Stadion op Montjuïc kunnen terugkeren naar hun thuisbasis.
Klokslag 1 uur vertrekt de ALSA bus vanaf het busstation naar Andorra. We zitten net op tijd aan boord. Juist als de chauffeur wil wegrijden, barst de bui los. Het gaat even flink tekeer. Op het bijna 200 kilometer lange traject naar het dwergstaatje in de Pyreneeen stopt het weliswaar met regenen, de zon zullen we op deze troosteloze lentemiddag geen moment zien. In het bergachtige terrein waar we doorheen komen hangen dikke wolkenslierten om de toppen heen.
Na aankomst in Andorra la Vella maak ik van de gelegenheid gebruik om eerst 8lekker twee uurtjes plat te gaan. Daar heb ik na de korte nacht wel behoefte aan. In grote delen van Spanje is het weer bar en boos. Op tv zie ik beelden van rivieren die buiten hun oevers zijn getreden in Avila en ondergelopen straten in andere steden. Wat dat betreft mogen wij blij zijn dat we hier geen natte voeten krijgen.
Bij de enige keer dat ik eerder een voetbalwedstrijd in Andorra bijwoonde werkte het nationale elftal de thuiswedstrijden nog af in het oude vertrouwde Estadi Comunal. In september 2013 was ik erbij hoe het Nederlands elftal zich er kwalificeerde voor de eindronde van het WK in Brazilie. Elfeenhalf jaar later is het gemeentelijk sportpark ingeruild voor het modernere Estadi Nacional.
Meer dan 3000 toeschouwers kunnen er niet in, maar die zitten er ook bij lange na niet wanneer Andorra en Letland om 20.45 uur aftrappen voor hun WK-kwalificatiecampagne. Vergeleken met het hoogst vermakelijke duel van Nederland en Spanje van 24 uur eerder stelt dit weinig voor. Het niveau is bedroevend. Toch betreft het wel de beste voetballers die de Andorrezen en Letten op de been kunnen brengen. Online had ik vooraf al voor 20 euro een ticket besteld, maar het zou geen verkeerd idee zijn om de mensen te betalen die zichzelf opofferen om bij dit soort happenings komen kijken. Juist de armetierigheid maakt het misschien wel leuk. Hoewel het niet bepaald warm is en tegen het einde van de wedstrijd weer begint te regenen, amuseer ik me kostelijk.
Ik zie de Letten, die hartstochtelijk worden toegejuicht door een vijftigtal meegereisde supporters, een zwaarbevochten 1-0 overwinning uit het vuur slepen. De grootste overwinning is zonder twijfel het op de kop tikken van een programmaboekje. Is er eindelijk eens een keer weer een wedstrijd met heuse programmaboekjes, dan zijn die dingen er dit geval exclusief voor de VIP’s op het middelste gedeelte op de hoofdtribune. Het kost nogal wat moeite om een boekje op de kop te tikken.
De bobo’s laten hun exemplaar gewoon liggen op hun stoelen, maar zelf een boekje pakken is uit den boze. Het bewuste tirbunegedeelte mag niet worden betreden door ordinaire paupers zoals ik. De stewards, wiens klantvriendelijkheid zelfs in het belastingparadijs Andorra ernstig te wensen overlaat, zijn onverbiddelijk. Uiteindelijk krijg ik een meisje van de organisatie zover dat ze na het laatste fluitsignaal een programmboekje voor me van een van de stoelen pakt. De aanhouder wint. Ik mag een prachtig souvenir als tastbare herinnering mee naar huis nemen. Het maakt m’n trip naar Andorra extra geslaagd.