Openluchtmuseum van Union SG voldoet niet aan UEFA-normen, daarom wijkt Brusselse cultclub uit naar de Heizel

door | 8 november 2024

Achter de bal aan (111): Brussel

Donderdag 7 november 2024

Ik zou er absoluut niet willen wonen, maar als tussendoortje is een avondje voetballen kijken in Brussel soms best de moeite waard. Zelfs wanneer je in alles behalve uitverkocht Koning Boudewijn stadion live getuige mag zijn van een Europees onderonsje tussen Union SG en AS Roma is een genoegzaam uitstapje voorgeprogrammeerd.

In het pre-coronajaar 2019 bracht ik ooit een bezoek aan de nacompetitiewedstrijd tussen het toen nog in de Belgische tweede klasse uitkomende Royal Union Saint-Gilloise en SV Zulte-Waregem. Bij romantici en groundhoppers staat het Stade Joseph Marien in het Dudenpark in de Brusselse deelgemeente Vorst hoog aangeschreven. Het is een soort openluchtmuseum. De nostalgie druipt er vanaf druipt en het instortingsgevaar dreigt. Sinds de 11-voudige Belgische kampioen weer terug is op het hoogste niveau en de gevestigde orde in eigen land nadrukkelijk naar de kroon steekt, mag je denk ik wel zeggen dat het is uitgegroeid tot een heus bedevaartsoord. Voetbalfanaten van herre en verre dragen de cultclub een warm hart toe. Meelopers heb je immers overal. Helemaal wanneer een club boven verwachting goed presteert.

Hoewel het voor mij bij dat ene bezoek aan het Marienstadion is gebleven, sta ik sindsdien wel op de malinglist van de Brusselse voetbalclub met het stamnummer 10. Wie zoals ik eenmaal online bij Union een ticket heeft besteld, houden ze stevig aan het lijntje. Ze zijn daarin bij Union erg vasthoudend, zo kan ik uit eigen ervaring meedelen. Bijna wekelijks is het raak en ontvang ik uitnodigingen om kaarten te bestellen voor matches van Les Unionistes. De aanhouder wint. Vandaag ga ik overstag.

De Europa League-wedstrijd tegen AS Roma lijkt me wel een mooi affiche. Vandaar dat ik ditmaal toehap. Waar zie je tegenwoordig voor ‘slechts’ 25 euro live Europa Cup-voetbal? Bij Union dus. Al wordt de kraker tegen de Romeinen helaas niet afgewerkt in het eigen historische onderkomen. Dat voldoet niet aan de normen en veiligheidseisen van de onvolprezen UEFA. De winnaar van de Beker van België van 2024 wijkt voor deze speciale gelegenheid uit naar de Heizel, naar het Koning Boudewijnstadion. Bekend terrein.

Zo kom ik dus bijna nooit in Belgenland, zo kom ik er twee keer binnen twee weken tijd. In tegenstelling tot mijn recente visite aan de Mechelse derby tussen Racing en het beloftenelftal van KV ga ik ditmaal echter niet met de auto, maar met de trein. Ik ben niet zo’n fan van die Ringen van Antwerpen en Brussel. Op een zonnige zondag met relatief weinig verkeer op de weg durf ik me wel op te wagen, met het mistige weer van de afgelopen dagen lijkt het me meer verantwoord om over het spoor naar de Belgische hoofdstad te reizen. Voordat je het weet ga je echt de mist in.

Ik vind het treinreizen wel relaxt. Het gaat vandaag niet gepaard met Duitse toestanden. Gelukkig niet. Nadat ik om 9.44 uur vertrek uit Apeldoorn moet ik vier keer overstappen alvorens Brussel in zicht komt. Zowel op Nederlands als Belgisch grondgebied verloopt alles keurig volgens de dienstregeling. Zowel in Gouda (ongelooflijk, maar Apeldoorn heeft tegenwoordig niet eens meer een rechtstreekse treinverbinding met Rotterdam!), Rotterdam Centraal, Roosendaal als Antwerpen verloopt het overstappen gesmeerd. In Antwerpen last ik een iets langere tussenstop in om m’n spullen te dumpen in het hotel waar ik een overnachting heb geboekt. Het is hetzelfde hotel waar ik vorig jaar verbleef na het bijwonen van AA Gent tegen West Ham United. Op vijf minuten loopafstand van het Centraal Station van de Scheldestad.

Om iets over half drie vervolg ik m’n reis naar Brussel. De aftrap van Unions Europa Cup-kraker vindt al om 18.45 uur plaats. Te veel tijd verspillen kan ik me derhalve niet veroorloven. Ik wil natuurlijk wel op tijd bij het stadion zijn en de Brusselse avondspits voor blijven. In die opzet slaag ik eenvoudig. Meer dan drie uur voor aanvang wandel ik al door de stationshal van Brussel-Zuid op weg naar de metro.

Ik las ergens dat het Gare du Midi, zoals de Franse benaming luidt, tot de onveiligste treinstations van Europa behoort. Zoiets zal ongetwijfeld niet voor niets geschreven worden, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik er ter plekke weinig van meekrijg. Een onveilig gevoel heb ik geen moment. Ik raak niet verzeild in bendeoorlogen en schiet- of steekpartijen. Van overlast van drugsverslaafden, die nogal hevig schijnt te zijn, merk ik ook niets.

Er is alleen sprake van enige opwinding wanneer de security een zwerver met enig overdreven machtsvertoon uit e3 stationshal zetten. Vier padvinders in rode shirts escorteren het niet al te grote ventje naar buiten toe. Wanneer zulke types de orde op en rond het station moeten handhaven, dan kan ik me wel voorstellen dat het met de veiligheid op Brussel-Zuid slecht gesteld is. Je mag natuurlijk nooit op uiterlijk oordelen, maar de drie heren en de ene dame stralen nou niet bepaald gezag uit. Als boa zou er ongetwijfeld een mooie loopbaan voor de dappere ordebewaarders zijn weggelegd. Als ze tenminste door de keuring komen. Want zo’n verantwoorde job is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd.

Bij het Koning Boudewijnstadion, waar ik me met lijn 6 van de Metro laat afleveren, lopen zo’n twee uur voordat de wedstrijd begint ook al hele hordes beveiligers van uiteenlopend pluimage rond. Toeschouwers ontwaar ik rond de klok van vijven slechts mondjesmaat. Voor het merendeel betreft het verdwaalde Italianen. Die hoeven in Brussel niet bang te zijn dat ze als loslopend wild worden opgejaagd.

Op de website van Union stond dat er in de voorverkoop ruim 15.000 kaarten aan de man en vrouw gebracht zijn. Het stadion biedt plaats aan meer dan 50.000 mensen. Ik vermoed zodoende dat het vanavond niet helemaal vol zal zitten.

Zoals meestal heb ik het ook ditmaal weer bij het rechte eind. Enkel de tribune aan de lange zijde zit bij aanvang van de wedstrijd nagenoeg vol. Op de er tegenoverliggende hoofdtribune heeft eveneens het nodige volk plaatsgenomen. Dan zitten (en staan) er in het uitvak, waar ik zelf bij bij de laatste twee derby’s der Lage Landen heb plaatsgenomen, enkele honderden Romeinen. Duidelijk herkenbaar aan een groot spandoek van de Curva Sud. Achter de andere goal zit helemaal niemand. De tribunes daar blijven compleet leeg.

Met de entourage is in de nationale voetbalarena der Belgen is nochtans niets mis. Dat begint al met het voorprogramma. Met de opzwepende klanken van No tengo dinero en Vamos a la Playa wordt het publiek warm gemaakt. Zelfs al is er toch niet bepaald sprake van strandweer. De in blauwgeel gestoken thuissupporters onder mij op de lange zijde hebben er eveneens zin in. En dan doet de vrouwelijke speaker van Union er qua enthousiasme zowaar nog een schepje bovenop. Tweetalig! In zowel het Frans als het Nederlands wakkert de jongedame het vuurtje aan.

De aanhoudende aanmoedigingen en gezangen lijken de spelers van de op vreemde bodem aantredende thuisclub te bevleugelen. Union trekt brutaal ten aanval. Zonder echter dat het de Romanisti werkelijk in verlegenheid brengt. Tsja, en Italianen blijven nou eenmaal Italianen. Union valt aan, maar na ongeveer een uur opent het zuinige Roma de score bij een van de spaarzame tegenstoten. Je kan er bijna op wachten. Al raak ik er niet opgewonden van wat de bezoekers op de mat leggen. In lang vervlogen tijden met Bruno Conti, Giuseppe Gianini, Alemão en Toninho Cerezo had AS Roma wel een leuk ploegje. Maar die namen zeggen de huidige generatie voetbalfans waarschijnlijk weinig. De echte kenners kennen hooguit Francesco Totti.

Gelukkig bestaat er toch zoiets als gerechtigheid. Een kwartiertje voor tijd valt de gelijkmaker. Dik verdiend. Kevin Mac Allister, de oudere broer van de Argentijnse wereldkampioen Alexis, bezorgt Union het punt waar het recht op heeft. Het blauwgele legioennetje op de Heizel keert zodoende na afloop een voldaan en en met een trots gevoel terug naar Vorst.

Bij mijn terugkeer op het Zuidstation gebeurt opnieuw niets dat mij angst aanjaagt. Of het moet dat moment zijn waarop ik bij het uitchecken met mijn OV-dagkaart klem kom te staan tussen twee poortjes. Ze slaan van voren en van achteren dicht. Ik kan geen kant op. Gelukkig bevrijdt een druk op de alarmknop mij uit m’n benarde positie en mis ik m’n trein naar Antwerpen niet. Ik kan in relatieve veiligheid op spoor 19 op de trein wachten.

Op Brussel-Zuid hoef ik me geen zorgen te maken te worden aangevallen door vredelievende activisten met gezichtsbedekking die zich vanwege hun heilige demonstratierecht menen te kunnen veroorloven om buitenlandse gasten naar het leven te staan, zoals elders op deze avond in het vrije Europa wél gebeurt. Ook van de gastvrijheid van lokale taxichauffeurs blijf ik godzijdank gevrijwaard. Het is waarschijnlijk maar goed dat ik geen keppeltje draag. Je moet er toch niet aan denken wat voor de ellende de wereld te wachten staat nu het domme volk in een land met naar het schijnt onbegrensde mogelijkheden langs democratische weg een president gekozen heeft die schreeuwende minderheden en wegkijkers in Europa niet aanstaat.

Het is immers vooral hún verrotte wereld waarin wij met z’n allen leven. Of niet soms?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *