Achter de bal aan (33): Virton
5 juli 2017
Excelsior Virton staat al heel lang op mijn verlanglijste. Dit soort clubjes trekt me wel. Om te spreken van een grootmacht gaat wat ver, toch betreft het wel de enige voetbalclub uit Belgisch-Luxemburg die er een klein beetje toe doet. De cultstatus overtreft dan wel de prestaties, het Stade Yvan Georges behoort tot de categorie ‘achtste wereldwonderen’. Kortom, dat moet ik eens van dichtbij zien. Een lang gekoesterde Ardense droom gaat eindelijk in vervulling.
Na de Excelsiors uit Rotterdam, Rijssen en Mouscron mag ik het knusse stadionnetje van Excelsior uit Virton ook afvinken. Het betreft alleen geen voorstelling van de voormalige tweedeklasser, tegenwoordig uitkomend in de eerste klasse amateurs. Zo heet de Belgische derde divisie sinds vorig seizoen. Nee, ik woon in de Ardennen een heuse Match de Gala bij. Zo staat het aangekondigd. Tussen Standard, de populairste voetbalclub van La Wallonie (en misschien wel toute la Belgique), en F91 Dudelange. De trotse kampioen van Letzebuerg. Volgende week strijdend in de voorronde van de Champions League tegen APOEL uit Nicosia!
Van Luxemburg naar Belgisch-Luxemburg. Een klein eindje maar vanaf mijn tijdelijke onderkomen in Foetz. Kilometertje of veertig. Ruwweg gezegd het traject: Petange-Rodange-Aubange. Drielandenpunt. Het is maar een klein duwtje naar Longwy. Vraag maar aan Peter Sagan. Maar wat een verschrikkelijke kl****weg. Ik durf niet te zeggen wat hinderlijker is: de rotondes of alle hobbels in het wegdek. Na het passeren van de Belgische grens gaat het er bijna even turbulent aan toe als vroeger op een willekeurige vlucht met Cubana de Aviacion. Achter het stuur schud ik alle kanten op. Geen wonder dat de maximum toegestane snelheid in dit onherbergzame gebied nergens hoger ligt dan 70 kilometer.
Zonder ongelukken bereik ik de plek van bestemming. De geur van de braadworsten komt me al van verre tegemoet. Er staan lange rijen voor de twee snackcaravans bij de poort. Bijna zonder uitzondering Standard-fans, die met honderden tegelijk in Virton zijn neergestreken. Parkeren kost daarom wat moeite langs de doorgaande weg waaraan de thuishaven van Excelsior ligt. Alles staat al vol. Als ik eindelijk een plekje heb gevonden, kan ik ook achter in de rij aansluiten voor zo’n overheerlijke saucis. Het is het enige dat mijn honger een beetje stilt. Aan de hoofdmaaltijd, de wedstrijd, zit kraak nog smaak. Al kan ik dat gezien de bijna subtropische temperaturen niet zo vreemd noemen.
Het is nou ook niet bepaald weer om 90 minuten full speed op een voetbalveld te draven. Als er om half acht wordt afgetrapt ligt het kwik dichter bij de dertig dan bij de twintig graden… Zelfs op de – goed gevulde – tribunes zien de toeschouwers af. Dat de doelnetten vier keer bollen mag onder zulke omstandigheden een hele prestatie genoemd worden.
En dan aansluitend die kl****weg terug naar Luxemburgs Luxemburg. Ik heb wel geleerd om nooit nooit te zeggen, maar ik kan me niet voorstellen dat in de nabije toekomst ooit nog eens een offensief te gaan inzetten in de Ardennen. Mooier dan vandaag wordt het niet gauw. Alleen de gedachte om hier in het najaar of in de winter door de mist en de sneeuw te moeten ploeteren, doet me spontaan gruwelen. Ik stel me voor dat alles er dan nog grauwer uitziet.
De Butterfly Nightclub is het meest opwindende waar ik onderweg langs kom. Ik stop maar niet. Ik fladder vrolijk verder. Veel te warm. Tegen de klok van tienen geeft de thermometer in mijn ouwe trouwe Focus nog altijd 24 graden aan. Nog meer zweten is op mijn leeftijd slecht voor het hart. Gelukkig wip ik in een vloek en een zucht de grens weer over. Douaneposten behoren weliswaar al lang en breed tot het verleden, aan het Luxemburgse asfalt merk ik dat ik terugben op de juiste weg.