Vandaag 15 jaar geleden
Santiago de Compostela heeft de naam. De Camino naar het beroemde bedevaartsoord oefent een magische aantrekkingskracht uit op pelgrims uit de hele wereld. Ik maak rond de Paasdagen van 2003 een pelgrimage naar het 75 kilometer noordelijker gelegen La Coruña. Ofwel A Coruña, zoals de Galiciërs hun stad op de noordwestpunt van het Iberisch schiereiland noemen.
Het zijn de hoogtijdagen van Real Club Deportivo de La Coruña. Aan het begin van het Millennium steekt Súper Depor de grootmachten in het Spaanse en Europese voetbal naar de kroon. Vijf seizoenen achtereen zijn los Blanquiazules vaste klant in de Champions League. Met de Spaanse landstitel van het jaar 2000 als hét hoogtepunt uit de clubgeschiedenis. Met een goleador uit Wijchen die uitgerekend in dat seizoen 2002-2003 een Gouden schoen verovert als meest trefzekere aanvaller van Europa: Roy Makaay.
Drie dagen verblijf ik in de uithoek aan de Atlantische kust. Een hele reis. Vliegen met Iberia. Van Schiphol naar Madrid. Van Madrid naar Galicië.
Qua ligging behoort het Estadio de Riazor tot de fraaiste stadions die ik in de loop der jaren bezocht heb. De in die dagen bijna onneembare veste van Depor heeft op zich niet zoveel om het lijf, de nabijheid van de oceaan maakt het bijzonder. Bijna aan het strand. Aan het begin (of einde, hangt af van welke kant je komt…) van de boulevard.
Alleen het stadion al maakt deze bedevaart de moeite meer dan waard.
18 april 2003 La Coruña