Nadat de vrouwen van Draisma Dynamo afgelopen seizoen de play-off finale om de landstitel op een haar na misten, zijn de verwachtingen voor het nieuwe eredivisiejaar hooggespannen. Erwin Sikkema weigert op voorhand hoog van de toren te blazen. De nieuwe trainer ziet keihard werken en een heldere communicatie als voornaamste ingrediënten voor een topseizoen. En waar dat toe leidt, dat laat de opvolger van Harry van den Brink rustig op zich afkomen. De prijzen worden pas in het voorjaar van 2025 verdeeld.
“Dit team is beter dan het team van vorig seizoen. Ze zijn weer een jaar verder. Een doel stellen, doe ik echter niet. Mijn doel is om op de trainingen zo hard mogelijk te werken. Een doel moet ergens naartoe leiden. Maar van mij hoeven ze een doel niet te halen. Dat perfectie nodig is, dat moeten we eruit halen. Je mag er altijd naar streven, maar je moet accepteren dat je kan falen. Bijna alle speelsters zitten bij Jong Oranje of Jeugd Oranje. Maar waar Saar Meijer bij Jeugd Oranje de kar trekt, mag ze bij mij ook fouten maken. Bij ons is haar rol niet dragend”, wijst Sikkema op de rolverdeling die hij voor ogen heeft.
Talent herbergt het vernieuwde Draisma Dynamo in overvloed. De komst van Saar Meijer, Veerle Buchwald, Sanne Konijnenberg, Jet Kok, Frerique van Veen en Silke Oost zorgt voor een extra kwaliteitsimpuls. Op de instelling van zijn pupillen valt volgens Sikkema niets aan te merken. Doorgroeimogelijkheden ziet hij volop. Het huidige team kan alleen maar beter worden. Al gaat de bouw van een toekomstig kampioensteam niet vanzelf, weet Sikkema.
“Dit Dynamo heeft echt een team dat bij mij past. Ik werk graag met jonge, getalenteerde speelsters. Damesvolleybal bevalt mij sowieso beter. Er zit veel meer rallyspel in. Die meiden zijn ook veel gedisciplineerder. In deze leeftijdscategorie jagen ze allemaal hetzelfde na. Dat maakt het mooi. In de loop van de voorbereiding zal er synergie moeten komen. Iedereen moet weten wat zij moet doen. Iedereen heeft een bepaalde rol. Ik moet zorgen dat die speelsters zo goed mogelijk presteren”, ziet de als Hoofd Support Noord-Oost Nederland bij de Koninklijke Marechaussee werkzame oefenmeester het voor zichzelf als uitdaging om er een goed harmoniërend geheel van te maken.
In samenwerking met zijn rechterhand Christophe George wil de inwoner van Hoogezand het stuntteam van het afgelopen seizoen tot nóg grotere hoogten stuwen. “We doen het met z’n tweeën. Chris heeft dat wat ik niet heb. Hij is bijvoorbeeld superhandig met een iPad en data, terwijl ik daar weinig van afweet. Ik denk dat we elkaar goed aanvullen. Daarbij mag het ook best weleens botsen. Zo houden we elkaar scherp. Hij komt uit Amsterdam, ik uit Hoogezand. Op weg naar de eerste training hebben we in de auto op weg naar Apeldoorn anderhalf uur met elkaar aan de telefoon gezeten. Praten over volleybalzaken”, hoopt Sikkema woorden en daden succesvol te combineren.
De bouwstenen moeten de komende maanden stuk voor stuk op de juiste plaats terechtkomen. Zowel individueel als collectief moeten de speelsters progressie tonen, legt de architect uit. “Dit team is hartstikke goed. Ik denk dat het maximale mogelijk is. Deze dames gaan er honderd procent voor. Al op de eerste training zag ik dat ze als het ware de ballen opvreten. Omdat het een jonge groep is, moeten ze nog wel veel leren. We moeten niet blijven doen wat we deden. We willen er nóg meer uithalen dan er inzit. Het tempo en de druk moeten daarom hoger. Ook vind ik dat het brein anders moet gaan werken. Er moet meer overtuiging in. Handen en vingers moeten langer worden. Iedereen kan wel van alles roepen, maar als ik een muur wil bouwen en zij geloven er niet in, dan wordt het niets. Dan wordt het bordkarton.”
Over Harry van den Brink is Sikkema vol lof. Tegen dat een handvol speelsters deelneemt aan het hybride trainingsprogramma van de Nevobo op Papendal kijkt hijzelf anders aan dan zijn voorganger. “Het is heel knap hoe Harry het weggezet heeft. Hij zorgde voor een goed gevoel. Ik heb hem gebeld om te weten waarom hij het niet meer wilde doen. Hij had zo zijn bedenkingen bij het hybride trainingsmodel. Ze zijn er inderdaad niet altijd, maar ik zie dat ook als een uitdaging. Wij hebben een goed contact met Papendal. Wil je echt wat bereiken, dan moet je trainen. Wat je niet op de training doet, ga je in wedstrijden ook niet zijn. Wij kunnen dat niet bieden”, ziet Sikkema ook de voordelen van dat zijn Papendal-gangers niet alleen aangewezen zijn op avondtrainingen.
Over een verdere professionalisering van Draisma Dynamo’s vrouwentak heeft hij wel zo zijn ideeën. “Het zou mooi zijn als wij in de toekomst ook overdag kunnen gaan trainen. Ik ga volgend jaar met pensioen. Ik heb dan alle tijd om in de zaal staan”, kijkt hij al voorzichtig over het komende seizoen heen.
Magazine Businessclub Dynamo najaar 2024/Foto Imre Csany