Keeper en sprinter vormen opmerkelijke tandem

By | 25 januari 2018

Vandaag 7 jaar geleden

Voor de voorjaarsuitgave van het AGOVV Magazine zit ik in de aanloop naar het WK baanwielrennen van 2011 samen met Stefan Postma en Teun Mulder in Omnisport. Een dubbelinterview met de toenmalige keeper van AGOVV en ’s lands beste baanwielrenner van dat moment lijkt op het eerste gezicht niet zo voor de hand liggend.

Beide giganten hebben echter een opmerkelijke relatie met elkaar. De broer van het sprintkanon uit Zuuk is namelijk getrouwd met de zus van de AGOVV-doelman. Vandaar. Zoiets schept een band.

Postma steekt met zijn indrukwekkende gestalte dan wel om en nabij de twee meter boven het maaiveld uit, zijn aangetrouwde familielid is een absolute kanjer in de figuurlijke zin van het woord. Op de wielerpiste van het gemeentelijk sportpaleis in Apeldoorn gaat Mulder in maart van dat jaar op jacht naar een nieuwe regenboogtrui.

Mulder heeft eerder die ochtend getraind op de plek waar hij twee maanden nadien moet pieken. Een blik op de imposante spiermassa rondom zijn bovenbenen verraadt direct waar de wereldkampioen zijn bijna ongeëvenaarde explosiviteit vandaan haalt. Eenmaal op zijn fiets telt voor de snelste man van Zuuk en verre omgeving maar één ding: zich door niets en niemand laten afleiden en knallen! Dan gaat het er enkel en alleen om zijn tegenstanders achter zich te houden en als snelste over die finishstreep te denderen.

Zijn geheim? “Als je nadenkt, ben je niet goed gefocust. Hoe kort zo’n race ook is, je moet altijd een paar doelen hebben. Op de kilometer neem ik me als eerste voor om niet van die zwarte lijn af te wijken. Dan hard doorfietsen. En dan die laatste ronde… Je begint met een frisse blik. Wanneer je eindigt, ziet het je zwart voor de ogen.”

Als alles goed gaat, ziet een door de wol geverfde kampioen op zo’n manier alle kleuren van de regenboog…

25 januari 2011 Apeldoorn

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *