Hongarije

By | 27 juni 2021

Nauwelijks een uur na de zege van Oranje op het EK tegen Oostenrijk bracht Zoover Sports & Events mij per e-mail op de hoogte van de mogelijkheid om een plek te boeken in een dagcharter naar Budapest. De officieel travelpartner van de KNVB vervoert supporters naar de achtste finalewedstrijd van het Nederlands elftal in Hongarije. Via een interesseformulier kon ik mijn interesse kenbaar maken om ook mee te vliegen. Nou ging ik in het verleden sowieso al zelden of nooit mee met zo’n georganiseerde reis, maar zolang ik bij elke vloek of zucht onder bewijs moet stellen dat ik niet ziek, zwak of misselijk ben, laat ik verstek gaan.

Dat ik niet van de partij ben, kan ik daarom enkel en alleen mezelf aanrekenen. Als ik gewild had, had ik zelf ook in de Johan Cruijff Arena of de Hongaarse hoofdstad kunnen zitten. Ik had alleen maar hoeven instemmen met een inwendige meting van het snotpercentage op m’n neusharen, dan had ik ‘gewoon’ met Harrie Tiet en consorten langs de Donau de polonaise kunnen lopen. Maar ik pas ervoor. In tijden waarin allerlei groepen stelselmatig klagen dat ze worden buitengesloten, kies ik om mezelf buiten te sluiten. Het risico dat ik nooit meer een voet zal zetten in een stadion of een vliegtuig, neem ik op de koop toe.

Ik heb al zo vaak geschreven dat je tegenwoordig alles maar normaal moet vinden. Maar het is wel zo dat ik het als voetballiefhebber al bijna mijn hele leven normaal moet vinden om me voortdurend voorafgaand aan wedstrijden te moeten laten fouilleren. Alsof elke bezoeker van voetbalwedstrijden criminele bedoelingen heeft. Als ik me de afgelopen 40 jaar 1500 keer onder handen heb laten nemen door dienstkloppers in uniform of hesjes, dan schat ik het waarschijnlijk nog aan de lage kant in. Doe hetzelfde bij iemand die geen voetballen gaat kijken, dan zijn de rapen gaar. Inderdaad, onze samenleving wordt steeds schizofrener.

Het neemt niet weg dat ik als afsluiting van een lange ‘loopbaan’ als Oranjesupporter, die in 1981 begon toen ik Go Ahead Eagles-spits Cees van Kooten in de Kuip tegen Ierland zag schitteren, graag nog eens een EK bij leven en welzijn had meegemaakt. Maar goed, zolang ik allerlei fratsen moet uithalen om een stadion in te mogen of toegang te krijgen tot een ander land, dan niet. Er zijn grenzen, hè. Het zij zo. Het is niet anders. Er zijn ergere dingen in het leven. De kans is groot dat ik daarom blijf steken op 208 interlands. Nou en, zal menigeen roepen. Dat mag. Wat mijn lust en mijn leven is, daar hoeft niemand zich iets van aan trekken. Dat het andersom anders is, is simpelweg de tijd waarin wij leven.

Wanneer ik de Oranje-interlands in het pre-coronatijdperk de revue laat passeren, kan ik zeggen dat ik weinig heb gemist. Van de 42 interlands die het Nederlands elftal speelde in de laatste vier jaar voordat dat k..virus om zich heensloeg, heb ik alleen twee vriendschappelijke potjes in Polen en Roemenië overgeslagen. De interlands met Ronald Koeman als bondscoach heb ik zelfs allemaal live meegemaakt. Los van die pak ‘m beet 200 diehards die bij elke thuis- en uitwedstrijd van Oranje aanwezig zijn, zijn er niet veel die me dat kunnen navertellen. Van die 8000 echte Oranje-supporters in Budapest ben ik er de afgelopen jaren in London, Dublin, Wenen, Solna, Luxemburg, Sofia, Agadir, Saint-Denis (twee keer), Borisov, Aberdeen, Genève, Trnava, Turijn, Saint-Denis, Brussel, Gelsenkirchen, Guimarães, Porto, Hamburg, Tallinn, Minsk en Belfast weinig tegengekomen. Ik heb er ook nooit een regenboogvlag gezien.

Het hoeft maar even crescendo te gaan, dan komen de successupporters massaal uit hun holen tevoorschijn. Nu de Oranjekoorts schadelijkere vormen aanneemt dan de gevaarlijke deltavariant van dat k..virus, tellen echte supporters grif astronomische bedragen neer voor een vliegticket naar Hongarije. Of ze zitten vijftien uur in de auto om erbij te zijn. Tsja, wie hossen op een overvol plein, optredens van Danny Lukassen, een hele dag zuipen en een mars naar het stadion ziet als de ultieme voetbalbeleving, is waarschijnlijk ook niet veel wijzer. Alle meelopers lopen weer mee. Ik moet er niet aan denken een hele dag op pad te moeten met clowns, die door serieuze media vaak verward worden met voetbalsupporters. Maar goed, dat is mijn persoonlijke mening. Iedereen beleeft iets op z’n eigen manier.

Nu het weer mag, verdringen bij de Tour de France de idioten zich ook weer langs de weg. Zo’n tuthola die bij de eerste etappe die massale valpartij veroorzaakte, was bij een voetbalwedstrijd waarschijnlijk ter plekke gelyncht. Ik zie ze zelfs zonder mondkapje staan. Regenboogvlaggen hebben ze niet bij zich om op te vallen. Zijn die soms in beslag genomen door de gendarmerie? Moeten die duizenden wielerfans zich nou ook vooraf laten testen om daar langs de kant van weg te mogen staan? Of hoeft dat alleen bij voetbalwedstrijden?

Over échte supporters gesproken. Vanuit Budapest kreeg ik een mailtje van Diarmuid, ja zo heet hij echt, een fervent Oranjefan uit Ierland. Gekleed in zijn Marco van Basten-shirt volgt hij het Nederlands elftal waar hij kan. Vier jaar geleden leerde ik hem kennen in Marokko en sindsdien kwamen we elkaar vaak tegen bij interlands. In Amsterdam was hij ook. Uiteraard, zou ik bijna zeggen. Moet je nagaan, een Ier die helemaal bezeten is van Oranje en het Nederlands elftal overal achterna reist. Zo iemand noem ik nou een supporter. De wetenschap dat hij ook seizoenkaarthouder is van Cork City maakt hem helemaal tot een erkend liefhebber. Bij ons krijgt iemand voor minder een lintje.

Zelf behoor ik ook tot het langzaam uitstervende ras dat in de eerste plaats naar voetbalwedstrijden gaat (of ging?) om voetballen te kijken. Als de tijd het toelaat, besteed ik die zo zinvol mogelijk. Wanneer ik in het pre-coronatijdperk de grens overschreed, probeerde ik altijd zoveel mogelijk te weten te komen van de lokale bevolking en hun eigenaardigheden. Tsja, en zo komt iedereen de dag(en) op geheel eigen manier door. De aandacht van het overgrote deel van de volgers van het Nederlands elftal gaat in het buitenland niet verder dan de hoogte van de bierprijzen. Ook dat mag. Dat moeten ze helemaal zelf weten. Niemand is aan mij verantwoording schuldig voor wat hij doet.

Zelf heeft ik-zei-de-gek, nieuwsgierig als ik ben, het altijd leuk gevonden om ook zoveel mogelijk van de steden te zien die ik bezoek. Meestal alleen, maar ook in het gezelschap van de clubfotograaf van Go Ahead Eagles of zware jongens van de harde kern van Roda JC, ben ik al in veel buurten verzeild geraakt waar je doorgaans weinig toeristen tegenkomt. Naast bijna standaard de toonaangevende voetbalclubs ter plaatse af te gaan, verdiep ik me graag in de geschiedenis en cultuur van de locals. Als ik heel eerlijk ben, voelde ik me ’s avonds in steden als Minsk of Budapest, waar ik Oranje tien jaar geleden al eens aan het werk zag, veiliger op straat dan in menig Nederlands dorp.

Zolang activisten nog geen verbod hebben geëist, geniet er dan met volle teugen van! Wanneer ik in een protestantse wijk van Belfast een muur zie met een enorme afbeelding van twee mannen met bivakmutsen op en automatische wapens in de handen, wekt dat mijn interesse. Wie ooit eens in de Bulgaarse hoofdstad Sofia komt, kan ik een stadswandeling langs overblijfselen uit de Sovjet-tijd van harte aanbevelen. Walvissen spotten in IJsland was ook een onvergetelijke ervaring. Mannenken Pis is in Brussel een moetje. Hamburg kent eveneens interessante hotspots en zondige mijlen. Waar ik wel benieuwd naar ben is of het in coronatijd niet de vraag oproept hoeveel gevaar die schattige straathonden in Boekarest opleveren voor de volksgezondheid.

Voor mensen die geen enkel benul hebben van wat zich in het verleden in andere landen heeft afgespeeld of de oogkleppendragers die alleen hun eigen geschiedenis kennen, gaan in zulke landen totaal nieuwe werelden open. De ogen goed de kost geven verruimt het persoonlijke blikveld enorm. Het is echt zo. Iedereen kan daar heel veel van opsteken. Al zal het voor het meer gehersenspoelde deel van vooral de medelanders onder de Nederlanders wel een behoorlijke shock zijn dat buiten Nederland geen haan kraait naar Zwarte Piet. Voor de mensen die daadwerkelijk geloven dat ons polderparadijs het middelpunt van het universum is, met Amsterdam als kloppend hart, en dat alles in de wereld afhangt van hún ongerief, zal het een hele opgave worden de knop om te zetten.

Wie in de toekomst ooit eens in de Baltische staten komt en daar de gelegenheid krijgt een bezoek te brengen aan de voormalige folterkamers van de KGB, moet dat absoluut doen. Het percentage bewoners van de voormalige Sovjetrepublieken dat onder regie van de geheime dienst is afgevoerd naar Siberië, plaatst het leed van schreeuwende minderheden die in Nederland meerderheidsbelangen opeisen in een iets ander perspectief. Van het onbeschrijfelijke leed dat die Esten, Letten en Litouwers is aangedaan, kunnen Sylvana Simons en Akwasi zich vast en zeker geen voorstelling maken. Het maakt het aangeboren wantrouwen van bewoners van landen die na driekwart eeuw Sovjetdictatuur inmiddels al bijna drie decennia leven onder Maffia-bestuur, wel beter te begrijpen voor iedereen die het wíl zien.  

Zes jaar geleden werd ik bij een WK-kwalificatiewedstrijd van het Nederlands elftal in Riga eens bijna het slachtoffer van zakkenrollerij. Terwijl ik me met de beroemdste inwoner van Brummen door de ondergrondse gangen bij het Centraal Station van de Letse hoofdstad begaf, voelde ik opeens een hand op mijn rug. Toen ik me omdraaide, stond ik oog in oog met drie schattige zigeunermeisjes van een jaar of achttien. Eén van het trio wilde controleren of ik genoeg geld op zak had. Er iets van zeggen, had ik beter kunnen laten. Ze gaf me nog een grote bek ook. In het Engels. ‘Fuck you’. Maar verder geen kwaad woord over zigeuners hoor. Zo’n meisje kan ook niets doen aan de omstandigheden waarin zij opgroeit.

Van een vooroordeeltje meer of minder trekken veel Nederlanders en medelanders zich weinig aan, zo bleek de afgelopen dagen. Ik probeer maar niet af te zakken tot het niveau van die moralisten die zonder blikken of blozen de integriteit in twijfel trekken van het complete Hongaarse volk. Het is natuurlijk diep triest dat het in de aanloop naar de wedstrijd van het Nederlands elftal in Budapest over van alles ging behalve over voetballen. Om daarom iedere Magyaar zonder uitzondering des persoons over een kam te scheren enkel en alleen vanwege een minister-president met nogal bedenkelijke opvattingen, gaat toch wel wat ver. Nederlanders en medelanders zelf treffen het maar met een demissionair regeringsleider die alleen maar liegt in alle kleuren van de regenboog.

Zelfs eikenprocessierupsen in de bloei van hun leven veroorzaken aanzienlijk minder jeuk dan Mark Rutte. Onze bloedeigen Victor Orbán maakt het goedgelovige volk al jarenlang van alles wijs. Wanneer Mark zou beweren dat het in Amsterdam minder gevaarlijk is dan in Budapest, geloven zijn echte supporters dat onherroepelijk. Telkens wanneer onschuldige leden van de lhbti-gemeenschap in de omgekeerde wereld van Rutte slachtoffer worden van jongelui die steevast in de slachtofferrol kruipen, dan kijkt iedereen volgens oud-Hollands gebruik weg. Hasta la proxima. Tot de volgende keer. Toedeledoki!

Het is nu maar afwachten of het beklagenswaardige Hongaarse volk de klap ooit te boven komt dat geen enkele Nederlandse regeringsvertegenwoordiger z’n vrije weekend wilde opofferen om in Budapest samen met 8000 echte Oranjesupporters een statement te maken.

© RK

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *