Als afsluiting van een middagje Mokum gedoe om een logo op kleding

By | 30 maart 2022

Achter de bal aan (75): Amsterdam

Dinsdag 29 maart 2022

Nederland – Duitsland blijft voor Nederlanders toch het mooiste affiche dat er qua interlands bestaat. De zeventiende burenruzie die ik meemaak combineer ik met een middagje Mokum. Gewoon omdat het kan.

Omdat ik in de bevoorrechte omstandigheden verkeer dat ik zelf m’n tijd kan indelen, maak ik er een (mid)dagje uit van. Omdat ik geen zin heb in verkeers- en parkeergedoe, waar onze gastvrije hoofdstad patent op heeft, ga ik met de trein. Sinds woensdag 23 maart zijn de coronabeperkingen in het ov opgeheven. Het is dus weer mogelijk om te reizen zonder last te krijgen van ademhalingsproblemen.

Een treinkaartje bestel ik online. Fluitje van een cent. Als erkend digibeet zal ik ongetwijfeld iets verkeerd hebben gedaan, want de toegangspoortjes op station Apeldoorn reageren niet op de code van mijn e-ticket. Ik had de gedownloade pdf kennelijk op een chipcard moeten zetten. En laat ik nou helemaal niet zo’n chipcard in mijn bezit hebben. Twee werklui die aan het werk zijn in het restauratiegedeelte in de vroegere stationshal bieden de helpende hand. Zij laten me het perron op. Zo mis ik de trein van 13:14 naar Duivendrecht niet. Onderweg download ik voor de zekerheid maar de NS app en zet m’n vervoersbewijs daar op over. Waar is de tijd gebleven dat treinreizigers nog gewoon een kaartje aan een loket konden kopen en er geen automatische toegangspoorten waren? Dat was een stuk minder omslachtig voor mensen die niet zo bedreven zijn in al die digitale bullshit, zoals ik. In die dagen kwam er in de trein ook nog weleens een conducteur kaartjes controleren. Tussen Apeldoorn en Duivendrecht is dat nu niét het geval.

Na aankomst op station Duivendrecht stap ik meteen over op de metro. Voor 8,50 euro trek ik een dagkaart uit een automaat waarmee ik 24 uur onbeperkt met metro, tram en bus door heel Amsterdam mag reizen. Ik neem lijn 54 naar Amsterdam Centraal. Het valt me op dat behoorlijk veel passagiers nog altijd een mondkapje dragen. Hoewel dat officieel sinds bijna een week dus niet meer hoeft. Ze doen hun best maar. Als zij zich er veiliger bij voelen, wie ben ik dan om te zeggen dat ze het niet moeten doen. Zolang mensen niet opgedrongen of verplicht wordt om iets tegen hun zin te doen, vind ik alles best. Kwestie van eigen verantwoording nemen.

Mijn bestemming is het Anne Frank huis aan de Prinsengracht. Een bezoek aan het Achterhuis staat al heel lang op m’n to do list. Op de een of andere manier is het er tot dusverre nooit van gekomen. Het is sowieso lang geleden dat ik me in het centrum van Amsterdam heb gewaagd. Voor de coronaellende kwam ik weliswaar jaarlijks veelvuldig voetballen kijken in onze hoofdstad, in de historische binnenstad ben ik misschien al wel vijftien of twintig jaar niet meer geweest. Er staat een tijdslot op de tijd waarin ik naar binnen mag bij het Anne Frank huis: tussen 15.30 en 15.45 uur. Zo werkt dat tegenwoordig. Zo kunnen ze de bezoekersstromen beter reguleren. Omdat de metro me al om kwart voor drie uitspuugt op CS, wandel ik eerst even naar de Dam. In tegenstelling tot de weersvoorspellingen is het stralend weer. De zon schijnt. Er zijn veel mensen op de been. Maar goed, dat is in een stad als Amsterdam meestal het geval.

Bij het Anne Frank huis is het dringen geblazen. Ik schuifel met een audio-apparaatje achter de buitenlandse toeristen aan. Ondanks dat erg toeristisch is, maakt het veel indruk op me. Het is moeilijk voor te stellen hoe een groep mensen zich twee jaar lang op een kleine ruimte achter een boekenkast heeft moeten schuilhouden voor de Duitse bezetters. En wanneer je het vreselijke lot van Anne, haar medebewoners en meer dan 100.000 andere Nederlandse joden in ogenschouw neemt, dan word je daar wel even stil van. Er zijn geen woorden voor. Het stemt wel tot nadenken.

Was het niet de Amsterdamse fractie van Bij1 die een paar maanden geleden zelfs op de Dodenherdenking van 4 mei al een racistisch etiket plakte? Té wit, zoals alles bij de volgelingen van Sylvana Simons langs de zwartwitte meetlat wordt gelegd. Er bestaat immers niemand die het in de geschiedenis van de mensheid zwaarder te verduren heeft gehad dan hún voorouders! En zo doen er tegenwoordig steeds meer gekken en gestoorden een gooi naar een publieke functie. Het is geen wonder dat de opkomst bij de recente gemeenteraadsverkiezingen lager dan ooit was.

Zwart van de voetbalsupporters ziet het na terugkeer in het stadscentrum in elk geval niet uit, om maar in het sfeertje te blijven. Op het Rembrandtplein genieten veel Oranjefans lekker van het zonnetje op de volle terrassen. Duitse supporters kom ik nauwelijks tegen. Zelfs bij de Old Sailor, een bekend verzamelpunt voor voetbalvolk op de Wallen, is het tegen de klok van zessen niet druk. Nadat ik omstreeks zeven uur op Station Bijlmer/ArenA uit de metro stap moet ik bij de Johan Cruijff Arena goed zoeken naar Schlachtenbummler. De weinigen die er zijn, gaan anoniem op in de massa. Op eentje na. Hier ist die Hölle, alle sind am Feiern, hoor ik een Duitse supporter bij de Febo in een telefoon brullen. Voor Duitsers is het nog altijd niet mogelijk om zonder testen of vaccinaties weer voetbalstadions te betreden. De Heimat zucht nog altijd onder de coronamaatregelen. Of ze er veel mee zijn opgeschoten, waag ik betwijfelen.

Telkens denk je dat het niet nóg gekker of idioter kan wat het betuttelen van toeschouwers bij profvoetbalwedstrijden aangaat. Toch gebeurt het steeds opnieuw. Wat ik bij het betreden van de Johan Cruijff Arena meemaak, is zelfs voor mij van een geheel nieuwe dimensie van stupiditeit. Het wordt werkelijk steeds belachelijker. Dat ik na het passeren van de tourniquets de inhoud van mijn heuptasje moet laten controleren, daar heb ik alle begrip voor. Ik heb er weliswaar slechts mijn mobiele telefoon, mijn camera(atje), een blocnote, een pen en het uitgeprinte E-ticket inzitten, maar zo’n controle vind ik normaal. Daar zal ik ook niet over klagen. De reden waarom een oudere mevrouw van het stewardkorps van de Arena mij twee meter verder staande houdt, slaat werkelijk alles.

Wat die mevrouw mij vraagt, heb ik in 45 jaar en bij meer dan 4500 wedstrijden nog nooit meegemaakt. Ze wil graag weten wat er op mijn shirt staat. Wijzend op het Le Coq Sportif logo dat de voorkant van mijn hoody siert, vraagt ze: ‘Dat is Frans, hè?’ Nou weet ik dat er sinds een aantal jaren organisatoren van evenementen zijn die het dragen van wedstrijdshirts van voetbalclubs om de een of andere reden aanstootgevend vinden. Maar in mijn geval gaat het gewoon om een sportmerk. Ik leg de mevrouw uit dat het sportieve haantje in dezelfde categorie moet worden gerangschikt als ordinaire sportkleding van Adidas of Nike. Ik mag toch zeker aannemen dat ze in al haar onbenulligheid van het bestaan van de wereldleiders op het gebied van sportkleding wel op de hoogte is.

Toch vertrouwt ze het niet. Ze twijfelt zichtbaar of ze collega’s erbij moet roepen ter assistentie. Het lijkt erop dat het dragen van een sweater met het logo van een Frans sportmerk erop tegenwoordig al iets misdadigs is. Als het zo doorgaat, krijgt het stadionvolk in de Amsterdamse parkeergarage in de toekomst alleen nog maar toegang wanneer het aan een door de directie van de Arena, Ajax, de KNVB of de gemeenten Amsterdam en Ouder-Amstel gestelde dresscode voldoet. Het is werkelijk te bezopen voor woorden. Ik mag uiteindelijk doorlopen van de mevrouw, maar van harte gaan het allerminst. Ze zegt me serieus: “doet u wel uw jas dicht.” Ik verzin het niet.

Nou is het een publiek geheim dat deugdelijk personeel in Nederland moeilijk te vinden is, maar waar halen ze dit soort halve zolen in vredesnaam vandaan? Wie bedenkt zoiets? Iemand die beveiligingspersoneel opdracht geeft tot dit soort onzin, die moet toch meteen in een dwangbuis worden afgevoerd. Nooit meer binnenlaten in een stadion! Zulke lui zijn toch volslagen krankzinnig. Als er helemaal geen problemen zijn, dan verzinnen ze die zelf wel bij de directie van de Arena, bij Ajax, bij de KNVB, bij evenementenbranche en vooral niet te vergeten bij de Groene Khmer van burgemeester Halsema.

Tijdens de warming-up roept de speaker om dat het voor toeschouwers ten strengste verboden is om het speelveld te betreden. Na afloop van de interland tegen Denemarken, 72 uur eerder, is er een meisje door een kordon van veiligheidsmensen gebroken om om een shirtje van een speler te bedelen. Het shirt dat het meisje droeg alvorens ze er met het voor Unicef en Oekraïne geveilde shirt van Dailey Blind vandoor ging, was blijkbaar aan de aandacht ontsnapt van de poortwachters van de Johan Cruijf Arena. Het kind glipte er zo zaterdagavond niet één keer tussendoor, maar twee keer.

De opperstalmeester heeft ook een Warm welcome in petto for the fans from Germany die in het nagenoeg volle stadion hebben plaatsgenomen. In het Engels. Duits is kennelijk een té moeilijke taal. De KNVB maakt ook weer een statement. Uiteraard, ben ik inmiddels bijna geneigd om te zeggen. Ditmaal vraagt de voetbalbond aandacht voor eenzaamheid. Niemand minder dan Willeke Alberti brengt haar klassieker ‘Samen zijn’ voor het dolenthousiaste Arenapubliek ten gehore. Nou maar hopen dat de boodschap overkomt en iedereen wat meer omkijkt naar de medemens.

Het Oranjelegioen is voor de verandering goed op dreef. De tegenstander heet tenslotte Duitsland, hè. Een aantal keren klinkt uit duizenden kelen ‘Alle Duitsers zijn homo’ door de Arena. Daarover zal het de komende dagen ook wel weer klachten regenen uit bepaalde hoeken. Waar zijn de Moffen gebleven? In de jaren ’80 en ’90 ging het er bij de burenruzies met onze geliefde oosterburen toch wat minder zoetsappig aan toe dan tegenwoordig. Het Duitse volkslied werd destijds met heel wat meer ‘geestdrift’ meegezongen door Nederlandse supporters. Als kwajongen heb ik mij daar destijds zelf ook wel aan bezondigd, durf ik dertig jaar later wel toe te geven. Jammer dat al die schreeuwers en jammeraars die vandaag continu de mond vol hebben over haat die periode niet hebben meegemaakt. Onvergetelijke tijden.

Er werd ook nog gevoetbald. Je zou het bijna vergeten. Daar ben ik tenslotte voor gekomen. Oranje swingt minder dan tegen Denemarken. Maar ja, zoiets heeft natuurlijk ook met een tegenstander te maken. Met een gelijkspel houden het Nederlands elftal en de Mannschaft elkaar keurig in evenwicht. De kans op een overwinning wordt door Craig Pawson hardhandig de grond ingeboord. De Engelse scheidsrechter onthoudt Nederland een duidelijke penalty. Zo’n VAR blijft toch een dingetje.

Het mooiste aan zo’n dagje Amsterdam vind ik dat ik na afloop weer terug naar huis mag. Dat blijft voor mij als provinciaal toch telkens weer een hoogtepunt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *