Achter de bal aan (112/4); Sarajevo, Zenica
Dinsdag 19 november 2024
Matchday. Met sightseeing in Sarajevo, een bonuswedstrijd en een door de KNVB geregeld buskonvooi naar Zenica.
Omdat ik maar één dag in Sarajevo ben, trek ik er meteen na het ontbijt al op uit. Tegen negen uur in de ochtend dool ik al rond bij het oude Olympisch stadion van 1984, tegenwoordig de thuisbasis van de voetballers van FK Sarajevo. Het ligt niet ver verwijderd van mijn hotel. Ouwe meuk. Een likje verf zou geen kwaad kunnen. Helaas staat er nergens een hekje open, zodat ik niet binnen even polshoogte kan nemen. Ik moet me nu tevreden stellen met de foto’s die ik maak van de graffiti die de Horde ZLA op de buitenmuren heeft gekalkt. De omliggende kerkhoven, met de schijnbaar achteloos tegen berghellingen aangekwakte laatste rustplaatsen van zowel christenen als moslims, liggen er open en bloot bij. Een tikkeltje macabere en tegelijkertijd indrukwekkende aanblik.
Bij het enkele kilometers zuidelijker gelegen stadion Grbavica, waar ik voor 1,80 BAM (90 eurocent) met de trolleybus naartoe ga, mag ik ook niet naar binnen. De blauwe clubkleuren van FK Zeljeznicar, de club van de Bosnische spoorwegen, overheersen er. Een securitymedewerker vertelt me vanachter een slagboom dat er om 13.00 uur een jeugdwedstrijd plaatsvindt. Publiek is bij die gelegenheid wél welkom. Een onverwachte meevaller. Een bonuswedstrijd op Bosnische bodem. Ik bekijk nunog wel een paar minuten van een training die op een veld aan de straatkant wordt afgewerkt.
Ik pak vervolgens tram 6 naar het centrum. Terwijl de regen zachtjes omlaag druppelt, werk ik m’n hele to do-lijst af. Te beginnen bij de plek waar de Oostenrijkse troonopvolger Franz-Ferdinand in 1914 overhoop werd geschoten. Die moord betekende het startschot Eerste Wereldoorlog. Wat dat betreft hebben ze in Sarajevo hun portie geweld wel gehad in de loop van de geschiedenis. De beelden van de hoe de stad aan het begin van de jaren ’90 tijdens de Joegoslavische burgeroorlog belegerd werd en onder vuur lag staan me nog helder op het netvlies geprint.
De stad ligt op de scheidslijn van twee werelden. De grens loopt dwars door Ferhadija. Sarajevo meeting of cultures. Met aan de ene kant de Bascarsija, de Moslimwijk met z’n winkeltjes en duiven. E aan de andere kant de statige overblijfselen uit de Oostenrijks-Habsburgse tijd. Een smeltkroes. Een kruitvat dat meermaals ontplofte. Een spandoek over de reling van een brug herinnert aan een pikzwart kapittel uit recenter datum. Never forget Srebrenica. Vandaar dat de Vjecna Vatra, de eeuwige vlam, dag en nacht brandt in Sarajevo. Een bezoek aan enkele musea die gewijd zijn aan de turbulente historie schiet er helaas bij in. Rond half een keer ik terug naar stadion Grbavica.
De wedstrijd die daar afgewerkt wordt blijkt geen wedstrijd van jeugdteam van de club, maar een vriendschappelijke o21-interland. De grootste talenten van Bosnie en Herzegovina tegen de leeftijdgenoten uit Bulgarije. De toegang is gratis. In het centrum had ik al wat verdwaalde Oranjefans zien rondwandelen, de echte voetballiefhebbers kom ik hier tegen. Echte liefhebbers mag ik de harde kern van NEC toch wel noemen. Die gasten kom ik langs de meest afgelegen velden tegen. Tot in Gibraltar toe. Met z’n zessen of zevenen schroeven zij het geringe toeschouwersaantal nog iets op. De wedstrijd stelt weinig voor. Bosnië wint met 1-0. Ik kan in elk geval wel weer mooi een stadion + land bijschrijven. Zo haal ik wedstrijd 200 van 2024 eerder dan gepland.
Ik kijk het spektakel niet helemaal af. Vanaf half drie bestaat voor de ruim 300 naar Bosnië en Herzegovina afgereisde Nederlanders de mogelijkheid hun kaarten af te halen bij het fan meeting point. Dat heeft de KNVB ditmaal ingericht in een vage nachtclub met de naam Trezor. Ik krijg daar ook te horen dat het vertrekpunt van de bussen naar Zenica is verplaatst naar de parkeerplaats bij het centraal station. Dat is een meevaller. Dat ligt namelijk niet ver van mijn hotel. Levert me na terugkomst mooi 20 minuten tijdwinst op. De oorspronkelijke vertrekplaats, gelegen bij een groot winkelcentrum, bevindt zich een stuk verder van Hotel Grand Sarajevo.
Wanneer ik nog even terugga naar het hotel en langs de beoogde opstapplaats van de supportersbussen loop, ben ik getuige van een nogal bizar schouwspel. Een buschauffeur staat hevig scheldend met een lange ijzeren staaf onder zijn touringcar te stoten. Bij het achterwiel doet de tierende man verwoede pogingen om iets te raken. Zie ik me daar tot m’n stomme verbazing ineens drie gestalten onder de bus weg kruipen. Verstekelingen. Die zaten onder de bus en hadden zich ergens aan vastgeklampt. Om gratis naar een onbekende bestemming te kunnen reizen, naar een betere wereld. Die wereld is zo langzamerhand echt compleet mesjogge aan het worden.
Wanneer ik tegen vijven terugkom op de parking naast het stanica staan er al 6 touringcars en een handjevol in oranje geklede figuren paraat. Omdat het eten er na het ontbijt wat bij in is geschoten trakteer ik mezelf op 2 Buraks. Een Bosnische specialiteit van bladerdeeg gevuld met kaas.In de bus deelt de KNVB op Twix en flesjes water uit. Tien minuten later dan gepland zet de colonne zich in beweging voor de rit van ca 70 kilometer naar Zenica. Politiebusjes met blauwe zwaailichten escorteren de bussen. Borisov 2017 herleeft. Eenheden in gevechtstenue hielden al op de parkeerplaats toezicht. Niet echt jongens om ruzie mee te maken.
De operatie loopt gesmeerd. Geroutineerd en relaxt gidst de Bosnische politie de mini-Oranjekaravaan naar het Bilino Polje stadion. Een heel verschil met hun Wit-Russische collega’s. Die cowboys joegen zeven jaar geleden bij een gelijksoortig transport van Minsk naar Borisov alles en iedereen van de stoep af die zich niet snel genoeg uit de voeten maakte. In Zanica worden de supportersbussen gestald in een afgesloten gedeelte achter het uitvak. Als we daar rond zeven uur uitstappen, een uur en drie kwartier voor de aftrap, gaat het merendeel van het Oranjelegioenetje meteen het stadion in. Ik knijp er eventjes tussenuit om de omgeving te verkennen en de stramme benen na de rit te strekken. Ondanks alle hekken en een heel contingent bewakers kan ik gaan en staan waar ik wil. Niemand houdt me tegen.
Het is opvallend rustig op straat. Verkopers van sjaals, vlaggen en kebap hangen verveeld rond bij hun waar. Het stadion biedt slechts plaats aan 13.000 toeschouwers. Het relatief grote aanbod van kaarten maakt al gauw duidelijk dat het zeker niet uitverkocht raakt. Allerlei jochies bieden voor 5 euro tickets aan. Ze raken die aan de straatstenen niet kwijt. De 7-0 nederlaag van hun helden drie dagen eerder in Duitsland mist z’n impact niet. De Bosnische voetballiefhebbers blijven lekker thuis bij de warme kachel.
Bij het afspelen van de volksliederen blijkt dat ook wel. Er zijn veel lege plekken. Twee maanden geleden bij de eerste onderlinge confrontatie in Eindhoven was de Bosnische support veel fanatieker. Vanavond is het allemaal een beetje lauw. Wat zoals gebruikelijk ook geldt voor de aanmoedigingen van de 300 in oranje gestoken fans, in een hoek aan de noordkant van het Bilino Polje. EURO2024 is immers alweer voorbij. Het zicht vanuit het uitvak is allerbelabberdst vanwege de hoge hekken. Aangezien de vakken naast ons zijn leeggelaten, hadden ze ons ook wel achter de goal kunnen neerzetten. Of in de hoek van de aangrenzende zittribune, die ook nog eens overdekt is.
Het zicht is zodoende waardeloos. De wedstrijd is waardeloos. En naarmate het 1-1 eindigende treurspel z’n voltooiing nadert, daalt de temperatuur ook flink. Het is daarom een hele geruststelling dat we na het verlossende laatste fluitsignaal meteen de gereedstaande bussen in mogen voor de terugreis naar Sarajevo. In de bussen staat de verwarming tenminste wel aan.