De nederlaag bij PDK Huizen betekende een voorlopig dieptepunt in een tot dusverre teleurstellend verlopen volleybaljaar. Aan de vooravond van het Europese tweeluik met het Cypriotische Pafiakos Pafos is kwalificatie voor de nieuwe BeNe-Conference uiterst onzeker geworden voor de mannen van Dynamo.
Wim Jonker draait er niet omheen dat het hem voor aanvang van het huidige seizoen meer moeite kostte dan ooit tevoren om een representatieve selectie samen te stellen. “Het is zeker lastiger geworden. Financieel zijn wij inmiddels nummer vijf of zes van de eredivisie. Eigenlijk wil je niet accepteren dat je bij de heren vijfde, zesde of zevende wordt. De realiteit is dat we worden ingehaald door andere teams. We kunnen niet mee. Het ontbreekt ons aan commerciële slagkracht. We krijgen het simpelweg niet voor elkaar om het bedrijfsleven warm te maken voor Dynamo. Ik heb een hekel aan het woord geld, maar daar begint het in dit geval wel mee”, klinkt het bestuurslid technische zaken van de Stichting Topvolleybal Dynamo somber.
Bij de pijnlijke nederlaag in Huizen was Rik van Solkema de meest scorende speler bij de tegenpartij. Jonker had de passer/loper, die vijf jaar geleden doorbrak bij Dynamo, graag teruggehaald naar Apeldoorn. De speler in kwestie koos voor de club die wordt getraind door zijn vader. “Los van dat zijn voorkeur op dat moment nog bij het buitenland lag, lagen zijn eisen veel te hoog. Dat was ver boven onze mogelijkheden. Bij andere clubs kunnen spelers anderhalf tot twee keer zoveel krijgen. Daar kunnen ze zich volledig op het volleybal richten. Bij ons moeten veel jongens er ook nog trainingen naast geven om een extra zakcentje te verdienen. Anders kunnen ze niet rondkomen”, wijst Jonker op Dynamo’s budgettaire beperkingen.
“Misschien moeten we eerlijk zijn en constateren dat de Top-3 er de komende jaren voor ons niet inzit. De ambitie hebben we wel. We willen nog altijd kampioen van Nederland worden. Maar dat is in de huidige situatie niet realistisch”, bekijkt de Dynamo-bestuurder de stand van zaken vanuit Apeldoornse perspectief.
De sterke prestaties van het eigen vrouwenteam, van wie de kansen op een landstitel groter lijken dan die van de mannen, zorgen voor een bijkomend dilemma. “De heren zijn ons paradepaardje. De dames staan nu tweede in de eredivisie. Met heel weinig middelen. Dat stemt wel tot nadenken. Waar leggen we de focus op? Wat ik het ergste zou vinden, is om met beide ploegen derde te worden”, acht Jonker het uit financieel oogpunt onmogelijk om met beide topteams tegelijk een gooi naar de landstitel te doen.
Ook de toekomst van trainer Strikwerda is een serieus issue. Speciaal voor ’s lands meest gelauwerde opleider besloten veel beloftevolle volleyballers de afgelopen jaren naar Apeldoorn te komen. “Redbad heeft nog een contract voor een jaar. Ik hoop dat we hem kunnen houden. Er is al weleens sprake van geweest om hem een iets andere rol te geven. Een soort technisch directeur-functie. Met een andere trainer daaronder. Maar ja, ook dat kost weer geld. Ik zou het in elk geval fijn vinden wanneer hij nog jaren bij ons zou blijven”, is hij zich terdege bewust van Strikwerda’s enorme aantrekkingskracht op jeugdig talent.
Zelf houdt de man die bij Dynamo achter de schermen het spel verdeelt het wel voor gezien. “Ja, dit wordt mijn laatste seizoen. Ik heb dit twaalf of dertien jaar gedaan. Ik ben 63, woon in Zutphen en het kost allemachtig veel tijd. Ik vind het wel best geweest”, is Jonker druk doende een geschikte opvolger voor zichzelf te vinden.
Dynamo ontvangt woensdagavond Pafiakos Pafos in de zestiende finales van de CEV Cup in Omnisport. Twee weken later volgt de return op Cyprus. Voor Dynamo’s technische man liggen de prioriteiten duidelijk bij de competitie met de Top-4 van België die in februari start. “Zelf vind ik die BeNe-Liga belangrijker. Dat is wel een toetje. Het zou heel zuur zijn om dat te moeten missen. Daar moeten we gewoon bij zijn. De thuiswedstrijd tegen Limax wordt cruciaal”, verkeert Jonker met de Dynamomannen momenteel tussen hoop en vrees.
De Stentor dinsdag 3 december 2024