VfL Bochum 30 jaar geleden nog unabsteigbar

By | 4 april 2017

Vandaag 30 jaar geleden

Jongens nog aan toe. En meisjes uiteraard ook… We worden oud. Het is vandaag op de kop af alweer 30 jaar geleden dat ik voor het eerst een wedstrijd ben wezen bekijken in Bochum. Met de trein vanuit Arnhem. Met een overstap in Oberhausen. Een wereldreis.

Hoewel qua inwoneraantal behorend tot de Top-20 van de Bondsrepubliek, stelt iemand zich bij een bruisende stad iets anders voor. In de jaren ’80 van de vorige eeuw is het Ruhrgebied juist wel datgene wat je van het Ruhrgebied verwacht. Grijs en grauw. Wat tegenwoordig doorgaat voor industrieel verleden, stoomt, blaast en stinkt drie decennia geleden als alledaags heden. De Starlight Express staat nog in de steigers, maar Hebert Grönemeyer is dankzij zijn ode aan de stad druk doende ein ganz Grosser te worden.

Omdat de plaatselijke voetbaltrots zich in 1987 al voor het zestiende opeenvolgende seizoen staande houdt in de Bundesliga, gaan ze door het leven als die Unabsteigbaren. Gertjan Verbeek kent destijds in Bochum niemand. Die schoffelt dan namens Heerenveen dat het een lieve lust is. Herman Gerland is de baas in het Ruhrstadion. De jonge Rob Reekers en een Klaus Fischer in zijn nadagen maken deel uit van de selectie van de hoofdmacht van de Verein für Leibesübungen. Zwakzinnigen die een masker opzetten wanneer ze een doelpunt scoren duldt men dan im Revier niet. Mooie tijden. Iedereen doet nog normaal en daarmee al gek genoeg.

Ik zie VfL op 4 april van dat gedenkwaardige jaar 0-0 gelijkspelen tegen een Spitzenverein in opkomst: Werder Bremen. Coach Otto Rehhagel brengt die middag al een aardig elftal binnen de lijnen met o.a. Rudi Völler, Bruno Pezzey, Rune Bratseth, Norbert Meier en keeper Dieter Burdenski.

4 april 1987 Bochum

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *