Aan verf voor propagandadoeleinden geen gebrek

By | 1 juli 2018

Vandaag 22 jaar geleden

Zonder te overdrijven mag ik Cuba vanaf de tweede helft van de jaren ‘90 wel een beetje mijn tweede thuis noemen. Hoe de tijd vliegt.

De Período Especial, de speciale periode in oorlogstijd, woedt anno 1996 in volle hevigheid. Aan alle denkbare levensbehoeften heeft de bevolking gebrek. ‘Hay que inventar’ is een gevleugelde kreet. Uitvinden om te overleven.

Op straat is alom zichtbaar gemaakt wie in de ogen de ogen van de regerende communistische partij schuld draagt aan de economische ellende waaronder het land gebukt gaat. Hoewel ter plekke veel in verregaande staat van ontbinding verkeert, functioneert het propaganda-apparaat van de regering als vanouds. Van een beetje een propaganda zijn de machthebbers in Havana nooit vies geweest. Helemaal ongelijk kan ik ze ook niet geven dat ze met het beschuldigende vingertje naar Washington wijzen.

Voor zover er al sprake is van schaarste, wordt op verf voor propagandadoeleinden in elk geval niet bezuinigd. Muurschilderingen op calle 23, in de volksmond beter bekend als ‘la Rampa’, verbeelden dit treffend.  Het stukje huisvlijt ter hoogte van Havana’s beroemde kustboulevard de Malecón met de boodschap dat zelfs de zon eerdaags een verbod krijgt om te schijnen in Cuba mag gerust een subtiele verwijzing naar het verfoeide ‘Yankee Imperialisme’ worden genoemd.

1 juli 1996 Ciudad Habana

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *