Kruisridders blijven het ‘Andere Oranje’ de baas

By | 16 november 2019

Achter de bal aan (60/1): Dublin/Belfast/Carrickfergus

Vrijdag 15 november 2019

Bij het mogelijk beslissende EK-kwalificatieduel van het Nederlands elftal op weg naar EURO2020 ben ik van de partij. Uiteraard durf ik wel te zeggen. Sinds Ronald Koeman het roer overnam bij het Nederland, ben ik er elke wedstrijd live bij geweest. De pot waarin Oranje voor het eerst sinds het WK van 2014 kwalificatie kan afdwingen voor een eindtoernooi wil ik dan ook voor geen goud missen. Niet in de laatste plaats omdat Noord-Ierland in veel opzichten een nogal fascinerend stukje Europa is. Oranjeclowns die uitgerekend in Belfast een Oranjemars naar het stadion willen houden, geven vanuit historisch perspectief bekeken een tamelijk bizar tintje aan dit uitstapje met het Nederlands elftal.

Allereerst moet je maar eens zien te komen. Vooral uit kostenoogpunt maak ik een omweggetje. Om in juni 2016 het oefenduel van Oranje in Dublin tegen de Ierse Republiek bij te wonen ben ik met EasyJet van Schiphol naar Belfast gevlogen. Voor het EK-kwalificatieduel met de Noord-Ieren ín Belfast doe ik het omgekeerd. Mijn reis, zoals vaker in het gezelschap van de Oranje-hoffotograaf van ProShots, verloopt ditmaal via Dublin. Met Ryanair naar de Ierse hoofdstad vliegen en vandaar met de Aircoach naar het noorden is aanzienlijk goedkoper dan een rechtstreekse vlucht. Voor de prijs die EasyJet ditmaal berekent voor een retourtje Belfast, vlieg ik vijf of zes keer op en neer van Schiphol naar Dublin. Door de marktwerking maken prijzen soms de meest waanzinnige capriolen. En dan moet de luchtvaarttaks, waarop het politieke geteisem in Brussel en Den Haag luchtreizigers op korte termijn wil verblijden, nog worden ingevoerd.

Voor wie zoals ik is opgegroeid in de tweede helft van de twintigste eeuw, blijft Noord-Ierland associaties oproepen met de burgeroorlog tussen katholieken en protestanten. De beelden van roadblocks, zwaarbewapende Britse militairen en bomaanslagen staan voor altijd op het netvlies geprint. In Londen heb ik de verwoestende uitwerking van IRA-bommen zelfs tot twee keer toe van nabij mogen aanschouwen. In 1990 maakt de enorme ravage bij het gebouw van de London Stock Exchange een onuitwisbare indruk. De aanslag op Victoria Station, een jaar later, doet daar nog een schepje bovenop.  Nota bene enkele dagen na een voetbaluitstapje naar een Engelse hoofdstad, waarbij mijn reisgenoten en ik onze tassen nog in het bagagedepot van het station hadden gestald, blazen Ierse republikeinen het hele station in de lucht. In zulke gevallen komt het geweld wel erg dichtbij.

Officieel heerst inmiddels sinds een jaar of twintig vrede in Noord-Ierland. Onderhuids schijnt het nog steeds te borrelen. De naderende Brexit, en de mogelijke uitwerkingen van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op het openbare leven her en der, doen discussies oplaaien over de grens tussen Ierland en de Britse provincie in het noorden van het groene eiland. Naar ik heb begrepen brengt het al dan niet opwerpen van nieuwe barrières aloude spanningen tussen katholieken en protestanten weer tot leven.

Bizar genoeg is de bal ondertussen altijd blijven rollen in Ulster. Alsof er niets aan de hand was. In de veelal krakkemikkige stadionnetjes – en in de straten eromheen – van the Six Counties van het noordelijk deel van het groene eiland spelen katholieken en protestanten al sinds mensenheugenis hun ‘wedstrijden’ tegen elkaar. Waaruit maar weer eens blijkt dat er wereldwijd geen oorlog bestaat die de voetbalsport kan overwinnen.

In tegenstelling tot grote voetballanden gaat de competitie in de Danske Bank Premier League, zoals de hoogste Noord-Ierse voetbalklasse heet, tijdens de interlandweek gewoon door. Als leuk opwarmertje voor de big match van zaterdag laat ik me daarom verlijden tot een bezoekje aan Carrick Rangers tegen Crusaders, een van de huidige ‘grootmachten’ uit het bescheiden Noord-Ierse voetbal. De enige competitiewedstrijd waar ik ooit op Noord-Iers grondgebied live getuige van was betrof er in (London)Derry vreemd genoeg eentje uit de Ierse competitie. Vanwege alle Troubles nam Derry City, de host, al lang geleden de wijk naar het zuiden. Om nog maar eens blijk te geven van het nogal schizofrene en complexe karakter van Ieren in noord en zuid.

Ruim drie uur nadat ik heb ingecheckt in een B&B op een steenworp afstand van Windsor Park, de thuishaven van Linfield FC én het nationale elftal van Noord-Ierland, zit ik daarom samen met een viertal andere Oranjefans in de trein vanaf Belfasts Botanische tuinen naar een gat genaamd Carrickfergus. Drie dagen voor vertrek naar Noord-Ierland had ik, zo moet ik eerlijk toegeven, nog nooit van deze illustere nederzetting gehoord. Maar aangezien de Carrick Rangers er hun domicilie hebben, gaat de reis er op deze gure novemberavond naartoe. De als achtste in de Noord-Ierse eredivisie geklasseerde Gers treden op de zestiende speeldag van de League op als gastheer van zevenvoudig landskampioen Crusaders, ofwel The Hatchetman. In het Nederlands vertaald ‘de bijlmannen’. Zo’n bijnaam belooft dus al op voorhand een vlijmscherpe confrontatie…

Het stadionnetje aan Taylor’s Avenue oogt enigszins krakkemikkig. De gesponsorde naam Loughshore Hotel Arena doet feitelijk afbreuk aan de nostalgie die het complex in alle tochtige hoeken en gaten uitademt. In het Openluchtmuseum in Arnhem zou de oude hoofdtribune ongetwijfeld een publiekstrekker van jewelste zijn. Er is sprake van ouderwets pay at the turnstiles. Wie de wedstrijd wil bijwonen levert zijn Ponden (12 maar liefst) in bij het loket en krijgt na betaling toegang via het draaihekje. Programma’s ontbreken helaas, verontschuldigt een steward bij de entrance zich. Ooit waren ze er wel, maar bijna niemand kocht de boekjes.

Druk is het niet, sfeervol des te meer. Enkele honderden voetballiefhebbers hebben zich bij de kick-off om 19.45 uur langs de lijn verzameld. Supporters van beide clubs staan kriskras door elkaar heen. Van segregatie is geen sprake. De stemming is opperbest. Een handjevol ordebewaarders staat erbij en kijkt ernaar. Een regelrechte verademing in vergelijking met het vaak hinderlijke optreden van allerlei figuren in felgekleurde jassen die bij Nederlandse voetbalwedstrijden toeschouwers lastigvallen. Football as it should be. Misschien heeft het er wel mee te maken dat het een samenkomst betreft van protestanten onder elkaar, daar kan ik als outsider moeilijk over oordelen. Ik ben zeker niet de enige Nederlander. Temidden van het publiek bevindt zich een groot aantal landgenoten. Ondanks dat het niet erg warm is, zullen zij hun komst niet berouwen.

Nadat de 22 hoofdrolspelers van de avond de containers hebben verlaten die dienstdoen als kleedkamers worden de mouwen aan beide kanten opgestroopt. Zowel de in oranje shirts gestoken home boys als de in het wit spelende kruisridders uit Noord-Belfast kleumen er vol vuur in. Elegant gaan de boys daarbij niet bepaald te werk. Voor het verfijnde combinatiewerk zijn de heren niet in de wieg gelegd. Niemand trekt zijn voet terug in de duels. Het is een kwestie van lange halen gauw thuis. Vrouwen en kinderen eerst. Van dik hout zaagt men planken. Dat het veld (natuurgras) niet helemaal egaal is en enigszins afloopt, vormt voor de 22 rouwdouwers geen enkel beletsel. Voor de vele Nederlandse aanwezigen valt geen eerste Oranjeoverwinning te bejubelen. Door twee late treffers wint Crusaders met 1-3 en neemt het de punten mee naar huis. 

Helaas mis ik de beslissende momenten in de blessuretijd. Omdat ik de trein moet halen terug naar Belfast, heb ik enkele minuten voor het einde al de aftocht geblazen…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *