Achter de bal aan (1): San Cristóbal, Cuba

door | 8 januari 2016

18 januari 2003

El honor, la patria, la dignidad: no se negocian. Het billboard met de uitspraak van partijleider Fidel Castro bij de entree tot San Cristóbal waarschuwde al voorzichtig voor het revolutionaire karakter ter plekke. Over eer, vaderland en waardigheid viel niet te onderhandelen ruim 100 kilometer ten westen van de Cubaanse hoofdstad Havana.
Het bouwvallige plaatselijke voetbalstadionnetje droeg de bombastische naam La Bombonera. Inderdaad ja, dezelfde naam als het gekkenhuis in Buenos Aires waar de roemruchte Boca Juniors hun thuisduels afwerken. Verder houdt daarmee verder waarschijnlijk ook elke gelijkenis op. Want de voetbalsport wordt in Cuba duidelijk op een iets bescheidener manier bedreven in vergelijking met hoe gepassioneerde Argentijnen elkaar doorgaans op een dor grasveld naar het leven staan.
De provincie Pinar del Rio produceert van oudsher de meest smaakvolle Cubaanse sigaren. Op dat vlak behoren de Pinareños tot de wereldtop. Voetballend ging het ze iets minder af, zo ervoer ik in 2003.
Ik smaakte destijds het genoegen in de Cubaanse Bombonera getuige te zijn van hoe de voetballers van Pinar del Rio zich trachten te plaatsen voor de eindstrijd om de Cubaanse landstitel van dat jaar. In de return van de halve finales moest Pinar tegen de hoofdstedelijke trots Ciudad Habana een 1-0 achterstand uit de heenwedstrijd ongedaan maken. Dit lukte niet. Het uiteindelijke 2-2 gelijkspel bracht de Capitalinos naar de finale.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *