Toen ik vorige week op een ochtend mijn fiets stalde bij CODA, trok een scheldend heerschap mijn aandacht. Het stond op de trappen bij de ingang naar de bibliotheek. Begin twintig, zo schat ik. Niet al te groot van postuur. Petje op. Baardje. Het was nogal moeilijk hem niet op te merken. Het ventje ging compleet uit z’n dak. Maar ondanks zijn opgefokte gedrag mankeerde er niets aan zijn kennis de Nederlandse taal. Vooral één woord herhaalde hij steeds. Een verschrikkelijke ziekte.
Hij wenste het argeloze voorbijgangers toe. Iedereen kon het wat hem betreft krijgen. Ook wilde hij het ze schoppen. Gelukkig waren op het bewuste moment op de Nieuwstraat en de Kapelstraat weinig mensen op de been. Of het gozertje gewoon gek was of stijf stond van de pillen, weet ik niet. Misschien wel allebei. Tot wat voor stam hij behoorde, werd mij evenmin duidelijk. Doet ook niet ter zake. Of iemand nou blank, zwart, geel of groen is. Uit Berg en Bos komt of uit Marrakesh. Wie zulke dingen roept zoals de bewuste schreeuwlelijk, behoort meteen afgevoerd te worden. Zonder aanziens des persoons. Maar ja, meestal schittert de politie door afwezigheid wanneer ze moet ingrijpen. Waarschijnlijk hadden de dienders anti-terreurles met het oog op de naderende Giro. Kwestie van prioriteiten.
Ik zeg er verder maar niks over, dat lijkt me het verstandigste. Als ik wat zou zeggen, zeg ik namelijk al gauw iets te veel. Je mag tegenwoordig niks meer zeggen in Nederland. De mensen die het voor het zeggen hebben, hebben liever dat anderen zwijgen. We moeten braaf de andere kant opkijken. We moeten onze koppen in het zand steken. We moeten alles maar goed vinden. Wee degene die zijn mond durft open te trekken om onbetamelijkheden aan de kaak te stellen. Haal het maar niet in je hoofd. Nederland begint langzamerhand steeds meer op Noord-Korea te lijken. Of mag ik dat ook niet zeggen?
Willekeurige passanten mogen zich op klaarlichte dag op straat de huid vol laten schelden. Of erger nog. Het kan allemaal maar zo. Iedereen die er wat van zou moeten zeggen, zegt er niets van. Iedereen die er wat aan zou moeten doen, doet er niets aan. We moeten alles maar accepteren tegenwoordig. Ergens protest tegen aantekenen? Vergeet het maar.
Wie anno 2016 tijdens een demonstratie zijn stem wil laten horen, merkt ondubbelzinnig hoe onze kromme rechtsstaat functioneert. Is iemand toevallig voetbalsupporter? Die heeft dan botweg pech gehad. Dan praten we over de paria’s van onze samenleving. Zulk tuig wordt in Nederland meteen opgepakt en afgevoerd. Zo maar, ze hoeven zich niet eens te misdragen. Bij de Rotterdamse Kuip volstonden onlangs twee gegooide kartonnen verhuisdozen om 326 Feyenoord-supporters in de boeien te slaan. Boze thuiszorgmedewerksters die in het Apeldoornse stadhuis hun onvrede uitten over het verlies van hun banen, bleef dit lot bespaard. De dames wilden uit protest een nachtje blijven slapen, maar daar stak het gemeentebestuur een stokje voor. Na een dreigement van de dienstdoende locoburgemeester om de politie in te schakelen bliezen die stoute meiden gedesillusioneerd de aftocht. Intimidatie wil nog weleens werken. Veel mensen zijn er gevoelig voor. Veel te veel.
Het ergerlijke is dat we van een dreigementje meer of minder al niet eens meer vreemd op kijken. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het lijkt al helemaal ingeburgerd. Neem die brave rapper uit Deventer. Zo’n gemankeerde woordkunstenaar wenst een politicus zonder blikken of blozen een nekschot toe en reageert dan quasi-verontwaardigd dat er aangifte tegen hem wordt gedaan. Schandalig dat er mensen bestaan die hem vervolgens de bal terugkaatsen, die op hun beurt zo’n getalenteerd poëet durven te bedreigen. Waar moet het in vredesnaam heen met dit land? Zeg nou zelf. De beste knul wenste alleen maar iemand dood. Meer niet. Hij bedoelde er verder niets kwaads mee. Haat zaaien kwam geen moment in zijn zieke geest op. Recht op artistieke vrijheid. Ja, ja. Welterusten.
Met al z’n fraaie tatoeages had Justitie de creatieve gedichtenmaker maar zo kunnen verwarren met een voetbalhooligan. Dan was hij al lang in de boeien geslagen. Daar bestaat geen twijfel over. In zo’n geval was het langste stadionverbod niet lang genoeg geweest. Want ja, na het gooien van waxinelichtjes naar voorbij rijdende koetsen staat iets dat zijdelings voetbalgerelateerd is in Nederland bovenaan de lijst van zware misdaden. Stel je eens voor dat het opruiertje in plaats van Geert Wilders onze geliefde leider Kim-Yung Rutte naar de verdoemenis had gewenst. Poeh! Je durft er toch niet aan te denken. Dan had heel Nederland op z’n kop gestaan. Dan had ons nationale geweten Peter R. de Vries een dagtaak gekregen om bij DWDD, Jinek en Umberto Tan de dader publiekelijk aan de schandpaal te nagelen. Uiteraard wel tegen een fors honorarium. Peter R. doet niets voor niets.
Nederland op z’n smalst.
De destructieve uitwerkingen van alle bezuinigingen op onderwijs en geestelijke gezondheidszorg worden steeds meer merkbaar. Het druktemakertje op de stoep bij de bibliotheek is er slechts één voorbeeld van. Een triest voorbeeld. Slechts één van velen. Ik heb me moeten inhouden. Mijn handen jeukten, mag iedereen gerust weten. Maar ik ben maar doorgelopen. In onze omgekeerde wereld veranderen daders immers al gauw in slachtoffers. Vandaar dat het me wijzer leek om mijn mond maar te houden. Laf misschien, maar in Nederland wel de meest verstandige optie.
De wereld om ons heen wordt steeds gekker. Leuker wordt het allemaal niet.
© RK