Een Belgische topper als mooie binnenkomer in een nieuw jaar

By | 10 januari 2023

Achter de bal aan (83): Genk

Zondag 8 januari 2023

Omdat ik op deze tweede zondag van 2023 niet op pad hoef voor De Stentor neem ik de gelegenheid te baat om de Belgische topper Racing Genk – Club Brugge te bezoeken. Als de competities in het amateurvoetbal later deze maand weer van start gaan, komt het er de eerstkomende maanden waarschijnlijk niet meer van om met zekere regelmaat grenzen te overschrijden.

Een kaartje bestellen voor de confrontatie tussen de actuele koploper van de Jupiler Pro League tegen de regerend landskampioen gaat me verrassend eenvoudig af. Voor de Belgische Supercupfinale van 2019 heb ik ooit eens tickets besteld bij KRC Genk. Dat account blijkt nog altijd bruikbaar. Voor 24 euro kan ik de topper bijwonen. Hoewel het ongetwijfeld een risicowedstrijd betreft blijft de voetballiefhebber die graag wil komen in Belgisch Limburg gezeur en gejengel met clubkaarten bespaard. De betutteling is bij onze zuiderburen kennelijk niet zo ver doorgeslagen als in het gave land van Mark Rutte.

Wat ooit een wekelijks terugkerende gebeurtenis was, is sinds de hele coronaparanoia bijna een zeldzaamheid geworden. Het aantal keren dat ik in 2022 in het buitenland voetbalwedstrijden bijwoonde, kan ik de op de vingers van één hand aftellen. De tijden waarin ik Schalke 04 door heel Duitsland (en Europa) achterna reisde, behoren definitief tot het verleden. Die komen nooit meer terug. Eventjes op een zondag op en neer naar Unterhaching, dat zie ik mezelf anno 2023 niet meer zo gauw doen. 

Autorijden is er sowieso niet leuker op geworden. Die maximumsnelheden van 100 km/u blijven ergerlijk. Vanaf Apeldoorn naar Genk bedraagt de afstand iets minder dan 200 kilometer. Ik wil mezelf niet als een heilige afschilderen, maar ik hou me wel altijd netjes aan de snelheid. Maar als ik een beetje mag doorrijden, overbrug ik het traject over de A50, A12, A73 en A2 zeker een half uur sneller. Dat half uur sneller betekent toch weer een half uur minder uitstoot van allerlei uitgassen waaraan onze wereld kapotgaat, lijkt mij in al m’n onbenulligheid. Maar blijkbaar compenseert het een het ander niet. Nu het nog kan en mag, blijf ik daarom gewoon doen wat ik niet laten kan.

Even na negenen stap ik in de auto. Lang houd ik het droog. Iets voorbij Roermond begint het wat te druppelen. Als ik via de E314 bij Maasmechelen België binnenrijd, plenst het zelfs even behoorlijk. Gelukkig is de bui slechts van korte duur. Het is alweer droog wanneer ik mijn auto iets over half twaalf parkeer op een van de parkeerterreinen van het Thor Park, het tot wetenschapspark omgetoverde voormalige mijncomplex van Waterschei. Ik arriveer ruimschoots op tijd. Iets minder dan twee uur voor aanvang van de wedstrijd is er plek zat. Drieënhalf jaar geleden was dat wel anders. Voorafgaand aan de Supercupwedstrijd tegen KV Mechelen kostte het chauffeur Erik Pasman beduidend meer moeite om er een parkeerplaats te vinden.

Het is vanaf de plek waar ik mijn Focus neerzet bijna anderhalve kilometer lopen naar de Cegeka Arena, zoals de naam van het onderkomen van Limburgs meest succesvolle voetbalclub tegenwoordig luidt. De parkeerplaatsen dichter bij het stadion zijn enkel toegankelijk voor hij of zij die in het bezit is van een parkeerkaart. Elk tussenliggend stukje trottoir of gras staat ruim anderhalf uur voor de aftrap al helemaal vol met auto’s.

De wedstrijd begint om half twee. Een mooie tijd. De al aanwezige Genkse supporters – en dat zijn er al heel wat – laten zich er door het relatief vroege aanvangstijdstip niet van weerhouden om zich goed in te drinken. Een groot aantal van hen laat het zich goed smaken in een soort feesttent, die aan de zuidkant van het stadion is opgetrokken. Voor de frituur staan de hongerige voetballiefhebbers ook in rijen opgesteld. ‘Een echte Genkie eet met stokken’ lees ik boven een ander verkooppunt. De rookwolken stuiven er vanaf. Van op een afstandje neem ik waar ik hoe op een gril – naar ik aanneem – satéstokjes worden opgewarmd.

Bruggelingen zie ik vooralsnog nergens. De Brugse aanhang, die naar mijn weten toch een zekere reputatie geniet op relgebied, zal zich wel ophouden bij het uitvak. En dat bevindt zich aan de andere kant van het stadion. Het is ook verfrissend om niet overal op ME-bussen te stuiten. Politieagenten zie ik nauwelijks. Het oogt een stuk (publieks)vriendelijker dan bij ons. Het gaat er op deze vroege zondagmiddag in Genk lang niet zo opgefokt aan toe als bij veel wedstrijden in het Nederlandse betaalde voetbal. Waarbij ik moet aantekenen dat het weer ook meewerkt. Nadat de donkere wolken zijn weggetrokken en zelfs het zonnetje zich laat zien, doet deze januarizondag bijna lenteachtig aan.

Het is de derde keer dat ik in Genk voetballen ga kijken. Het is wel maf dat het stadion telkens anders heette. Bij mijn premièrebezoek in 2000 droeg het de naam Fenix Stadion. In 2019 was het de Luminus Arena. Nu heeft Cegeka zich aan de Arena verbonden. Elk beestje moet een naam hebben, hè. Als een willekeurig IT-bedrijf daar wat extra euro’s voor neertelt, dan hangen ze gewoon een bord met diens logo aan de gevel. Daar doen ze in Genk niet zo moeilijk over.

Nadat ik de stadionomgeving heb verkend, sluit ik bij Ingang OO-UU achterin de rij aan om naar binnen te mogen. Het stadion in Genk beschikt zelfs over aparte ingangen voor dames. Het staat met grote borden aangegeven bij de toegang tot de diverse vakken. Al staan er in het gedrang voor de tourniquets wel opvallend veel mannen in de voor de dames bestemde rij. Bij binnenkomst word ik zowaar eens niet gefouilleerd. Stewards houden een gozer met een grote rugzak achter mij wel staande. Je blijft je soms verbazen over hoeveel bagage sommige stadionbezoekers met zich meezeulen.

Ik heb een uitstekende plek. Op de tweede ring. Met prima zicht op wat zich op het veld afspeelt. Vanaf mijn plekje kijk ik uit over de Tribune Zuid, waar de meest fanatieke supporters van Racing Genk staan. Bij alle stoeltjes staan blauwe en witte vlaggetjes. Die zijn bedoeld om mee te zwaaien voor op het moment dat beide ploeg het veld betreden. Mijn buurman vraagt me beleefd: ‘Is dat vlagske van u?’ Als dat niet het geval blijkt, pakt hij het gretig vast om even later eigenhandig zijn bijdrage te leveren aan de welkomstceremonie. Waarom zou je als veertiger niet met een lullig blauw vlaggetje gaan staan zwaaien als anderen dat ook doen? De sfeer in de met 24.000 toeschouwers uitverkochte arena is top. In Nederland rust er vaak een stempel van bedeesdheid op Limbo’s. Bij het Belgische broedervolk merk ik daar weinig. Die gaan heerlijk te keer.

Ik vind de beleving van die mensen wel mooi. Ik kan wel genieten van dat fanatisme. Al zullen woke medemensen ongetwijfeld een andere mening toegedaan zijn. De Genk-aanhang flapt er van alles uit. Ze zijn niet kinderachtig met hun verwensingen. Het begint al op jeugdige leeftijd. Een ventje op de rij achter mij scheldt vrolijk mee met de meute. Als ik het kleine schreeuwertje op z’n woord moet geloven delen de spelers van het bezoekende Club Brugge zonder uitzondering verwantschap met dames van lichte zeden. Zoveel wijsheid verwacht je niet van een knaapje van hooguit tien jaar met een zangerige Limburgse tongval.

Vooral Noa Lang moet het ontgelden. Hoe de harde kern op de Zuidtribune de Nederlander te verstaan geeft dat hij niet goed genoeg was voor ‘Amsterdam’, klinkt nog vrij onschuldig. Het veelvuldige geroep ‘Noa Jeanette’ maakt duidelijk dat zijn vervelende maniertjes het pedante Nederlandse meneertje niet populair maken in Belgenland. Ook scandeert het Genkse legioen meermaals wat zo’n beetje de hele Arena in Amsterdam bij de seizoensopening om de Johan Cruijff Schaal riep. In Nederland zou de hele LHBTQ-gemeenschap spontaan gaan steigeren bij kreten van een dergelijke strekking.

Wat ik dan wel altijd vreemd vind is dat die boeren waarmee ze in één ademteug worden geassocieerd zich kennelijk niet beledigd hoeven voelen. Tsja, boeren, voetbalsupporters en wappies zijn nou eenmaal het schuim van de natie in de ogen van iedereen die zelf naar eigen mening wel deugt. In dit specifieke geval mag het allemaal lukraak over één kam worden geschoren worden. Nuance bestaat niet. Het beste zou zijn om al die onverlaten op de tribunes meteen naar een heropvoedingskamp te sturen. Of meteen dat verderfelijke voetbal helemaal verbieden.

De wedstrijd is bijzonder vermakelijk. Hoe je het wendt of keert is Belgisch voetbal toch anders dan in Nederland. Niet per se beter of slechter. Wel bouwen Vlamingen en Walen doorgaans wat meer zekerheid in. Niet zo naïef en wat minder frivool zoals die alom geroemde Hollandse School het voorschrijft. Alsof tachtig procent balbezit een garantie vormt om een wedstrijd te winnen!

Bij de topper Racing Genk – Club Brugge gebeurt in elk geval van alles. In de eerste helft zijn er de nodige opstootjes. Als Noa Lang in de clinch raakt met Paintsil, gaat het thuispubliek nóg meer tekeer tegen hem dan het toch al deed. Ploeggenoot Sylla maakt het helemaal bont. Voor hoe de Brugse back de snelle Paintsil een halt toeroept, bestaat maar één straf: donkerrood. Tot ongeloof van alles en iedereen in de Cegeka Arena beloont de scheidsrechter de aanslag slechts met geel. Een scheidsrechter die voor zo’n charge geen rode kaart geeft, kan beter meteen stoppen met fluiten. In de tweede helft krijgt het Ivoriaanse heethoofd bij een 2-1 voorsprong voor de thuisploeg alsnog rood. Het Brugse tiental incasseert later nog een derde tegengoal.

Het had anders kunnen lopen voor de landskampioen wanneer uitgerekend Lang het op dat moment nog voltallige Brugge na bijna een uur op voorsprong had gezet. De Nederlandse WK-ganger gaat alleen op Genk-keeper Vandevoordt af, maar prikt de bal naast. Met nóg meer hoongelach en gejoel vanaf de tribunes tot gevolg. Dankzij de 3-1 zege verstevigt Racing Genk haar koppositie in de Jupiler Pro League.

Om tijdig weg te zijn gooi ik er na afloop een looppasje in naar de parkeerplaats. Ik blijf de grootste drukte van het leegstromende stadion zo voor. Vijf minuten later rij ik al op de snelweg richting Nederland. Tegen vieren zit ik al weer bij Venlo. In de buurt van Nijmegen let ik even niet op en beland ik bijna in de Betuwe. Na rechtsomkeert te hebben gemaakt ben ik om tien over half zes, tweeënhalf uur na vertrek uit het Thor Park, alweer thuis. Ruimschoots op tijd voor Studio Sport Eredivisie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *