Achter de bal aan (113/4): Nicosia
Maandag 15 december 2024
Een bezoek aan de hoofdstad Nicosia maakt herinneringen los aan het gedeelde Berlijn. Om in de Turkse Republiek Noord-Cyprus te komen moet ik op Lidras Street de grens over en m’n paspoort tevoorschijn halen. Checkpoint Charlie-achtige toestanden, maar dan anno 2024 middenin Cyprus. Alleen James Bond ontbreekt…
Al om kwart voor 9 vertrek ik op deze bewolkte maandagochtend per Intercity Bus richting Cypriotische hoofdstad. Het maakt me weer 4 euro armer, maar wel een bijzondere ervaring rijker. Tegen de klok van tienen stap ik uit op Solomou Square en wandel ik via het aangrenzende Elftheria Square naar het vrijheidsmonument. Dat herinnert aan de strijd tegen en de beeindiging van de Britse overheersing van het eiland. Ik
Actueler is de Turkse bezetting van noordelijk Cyprus. Dat is sinds de Turkse inval in 1974 het geval, dat duurt dit jaar exact een halve eeuw. Onvoltooid tegenwoordige tijd. De scheidslijn loopt dwars door de hoofdstad heen. Wanneer ik de mevrouw aan de balie van het Tourist Office in het oude stadsgedeelte vraag naar de grensovergang naar het Turkse deel van Lefkosia, in het Turks Lefkoşa geheten, raak ik een open zenuw. Naar alle musea en bezienswaardigheden in de buurt wil ze me tot in de kleinste details de weg wijzen. Collaboreren met de opstandige buren, weigert ze That would be supporting the Turkish invasion, stelt ze resoluut. Ze wenst op generlei wijze de Turkse bezetting te ondersteunen.
Aldus ga ik zelf maar op verkenning uit. Uiteraard had ik vooraf m’n huiswerk al wel gedaan en begeef ik me naar Lidras Street, dat slechts op enkele minuten loopafstand verder ligt. Lidras Street is zeg maar de Kalverstraat van Nicosia, met dat verschil dat je hier beduidend minder kalveren tegenkomt. Veel Cyprioten zitten er op terrassen koffie te drinken. Zoals in elke stad die er een beetje toedoet ontbreken de McDonald’s en de Starbucks er niet.
Je hoeft alleen maar door te lopen, dan loop je vanzelf tegen de grensovergang aan. De Friedrichstrasse in een Cypriotisch jasje gestoken. Met het paspoort in de hand loop er ik eerst langs het Zuid-Cypriotisch/Griekse loket en 50 meter verder langs het Noord-Cypriotisch Turkse loket. DDR-toestanden met uitgebreide controles blijven achterwege. Aan beide zijden een korte blik in mijn reisdocument en dan sta ik in de Turkse Republiek Noord-Cyprus. Bezet gebied volgens iedereen aan de zuidkant.
Alles wat Grieks is, lijkt plotseling verdwenen. Ik bevind mij ineens middenin een grote Turkse bazaar. Smalle straatjes vol handelswaar. Kleding, schoeisel en eten. Voetbalshirts van Gala, Fener en Besiktas. Jassen, tassen, schoenen in alle soorten en maten, zonnebrillen, döner en kebab. Je kunt het zo gek niet bedenken, of ze hebben het er wel in de aanbieding. En er kan ‘gewoon’ worden afgerekend in euro’s. Wie geen Turkse lira’s heeft gewisseld, hoeft dus niet te wanhopen. In plaats van Griekse en Cypriotische vlaggen wapperen in dit gedeelte van de stad witte vlaggen met een rode halve maan en een ster naast die van Turkije.
Het is geen sprookje van 1001 nacht, maar al meer dan 50 jaar de realiteit hier. Best wel wonderlijk om dat zo ter plekke te ervaren. En alsof dat nog niet erg genoeg is, begint het aan het begin van middag ook nog eens zachtjes te regenen. Na mijn eerste drie dagen hier, die vol zonneschijn waren, is dat toch wel het laatste waar ik rekening mee had gehouden. Veel van de winkeliers reageren adequaat en bedekken hun koopwaar met grote stukken plastic of halen het naar binnen.
Mijn idee was eigenlijk om tot 2 uur of 3 uur in Nicosia te blijven. Om me zeiknat te laten regenen, lijkt me nou ook weer niet zo handig. Een bezoek aan al die fraaie musea in Zuid-Nicosia, die de dame van het Tourist Office wél vol enthousiasme aanprees, bewaar ik daarom maar voor een volgende gelegenheid. Ik overschrijd de grens voor de tweede keer, ditmaal in tegenovergestelde richting, en haast me naar het busstation op Solomou Square. Klokslag 13.00 uur zit ik alweer in de Intercity Bus richting Larnaca.
Voor het echt losbarst ben ik al lang en breed terug op mijn vertrekpunt. Op het moment waarop het in Finikoudes stevig begint te hozen, omstreeks half 4, zit ik lekker droog in kamer 206 van de Larnaca Bay Suites. Zeker drie kwartier lang plenst het er op los. Het gaat goed tekeer. Nou is dat niet zo erg wanneer je er buiten op straat niet van doorweekt raakt, vervelender is dat ook nog eens spontaan de stroom uitvalt. Ik tast ineens in volledig het duister. Even na vieren is dat euvel gelukkig verholpen.
Hoewel op het Facebook-account van Nea Salamis Ammochostos FC nog eens wordt benadrukt dat de topper tegen Pafos FC vanavond vreemd genoeg alleen toegankelijk is voor 65+ers en kinderen onder 12 (onder begeleiding van hun moeders!), onderneem ik toch een poging. Het blijkt vergeefse moeite. Als ik me om kwart voor 7 bij de kassa van het Stadio Vitex Ammochostos Epistrofi meld, toont zich de jongedame die daar zit zich onvermurwbaar. “They are penalized by Cyprus FA. No visitors allowed. Only over 65‘s“, deelt ze me mee. Daar is geen woord Grieks bij. Ik probeer haar nog wijs te maken dat ik bijna 65 ben, maar daar trapt ze niet in. Over zeven jaar mag ik terugkomen…
Het is ook overal hetzelfde. Het lijkt zo langzamerhand wel een misdaad om voetballiefhebber te zijn.