Tussen Berg en Bos: Kunstgrasveld

door | 12 januari 2016
Agovv Henk Timmer

Ik heb het gevoel alsof het gisteren gebeurde, toch is het inmiddels al weer meer dan drie jaar geleden. Die persconferentie die voor de tweede keer in de geschiedenis het jammerlijke einde inluidde van het betaalde voetbal in Apeldoorn. De tijd vliegt. Wat al langer dreigde, kreeg op die sombere januaridag in 2013 z’n beslag. Het vaderlandse journaille was massaal uitgerukt. De necrologieën hoefden enkel nog online. Gedoopt in vitriool. Aasgieren cirkelden rond boven het doorgaans zo idyllische Berg en Bos. De pitbulls van de wijkraden in Apeldoorn-West beleefden hun finest hour. Sindsdien bijten ze zich met evenveel venijn vast in andere weerloze prooien, zoals AGOVV’s amateurtak en argeloze parkeerders.

Simpel beschouwd hebben ondernemingen alleen kans van slagen wanneer de juiste poppetjes de juiste posities bekleden. Wanneer we AGOVV’s tweede profavontuur sec de revue laten passeren, mag ik denk ik wel stellen dat de ter ziele gegane Apeldoornse profclub met de aanstelling van ter zake kundige bestuurders, directieleden of managers niet in alle gevallen even gelukkig was. Run je een voetbalbedrijf, dan lijkt het me toch een eerste vereiste om je de reglementen van de voetbalbond eigen te maken. Daarnaast was het wel nuttig geweest wanneer commerciële medewerkers het ‘Blauwen-gevoel’ beter hadden verpakt en in de markt weten te zetten.

Wie zich ertoe geroepen voelt kan met enig spitwerk probleemloos een lijvig boek schrijven over wat er allemaal is misgegaan. In zo’n al op voorhand geruchtmakend naslagwerk mogen de bedenkelijke rollen van de KNVB en B en W van Apeldoorn allerminst onbelicht blijven. Ere wie ere toekomt. Het gaat immers te ver om de onafwendbare teloorgang van de BVO AGOVV enkel op het conto te schrijven van degenen die de scepter zwaaiden op sportpark Berg en Bos. Aan dat het profvoetbal in Apeldoorn de status van doodgeboren kindje nimmer ontgroeide droegen de voetbalbond en de bestuurders van een door henzelf zo graag als sportstad aangeduid dorp minstens evenveel bij. Nieuwsgierig als ik ben, ben ik bijvoorbeeld nog altijd benieuwd in wiens zakken die drie miljoen guldens nou zijn verdwenen die de initiatiefnemers van het Apeldoornse profavontuur als entrance fee moesten afdragen aan de KNVB.

En dan de gemeente… Vergeleken bij de misperen van wethouders en hoge ambtenaren blijven de fratsen van uiteenlopende AGOVV-kopstukken voor eens en altijd kinderspel. Ik heb er in het verleden al vaker mijn verbazing en afgrijzen over uitgesproken. Maar ja, iets banaals zoals achter een bal aan hollen heeft uiteraard niet dezelfde maatschappelijke waarde als hoogstaand artistiek en cultureel vertier. Zelfs al gebeurt het op een kunstgrasveld. Over structureel bedrijfsmatig falen van culturele instellingen oordeelt het bestuur van de sportstad Apeldoorn anders dan over mismanagement bij een willekeurige sportclub. Logisch toch? Kwistige beheerders van schouwburgen of poppodia hoeven niet hun eigen broek op te houden. Voor hun onverantwoorde uitgaven mogen zij zich sinds jaar en dag beroepen op de al zo karig gevulde gemeentekas. Het ene bedrijf is het andere niet.

Over grootheidswaan gesproken. Sportstad Apeldoorn zet vooral in op prestigieuze projecten. De start van de Giro d’Italia naar de Veluwe halen spreekt natuurlijk tot ieders verbeelding. Het kost een lieve stuiver, maar daar staan naar zoals men het domme volk wil doen geloven talrijke revenuen tegenover. Ook over de impact van de vorig jaar in neerlands volleybalhoofdstad afgewerkte wedstrijden voor het WK beach en het EK vrouwen valt moeilijk te redetwisten. Hartstikke leuk. Maar wat hebben die sfeervolle happenings Apeldoorn behalve mooie herinneringen nou concreet opgeleverd? Heeft het in financiële zin een boost gegeven aan de plaatselijke economie? Zijn lokale sportclubs er op enigerlei wijze wijzer van geworden?

Voor veel Apeldoornse sportverenigingen blijft het behelpen. Breedtesport, recreatiesport, prestatiesport of topsport . Beoefenaars zijn op elk vlak gebaat bij topfaciliteiten. En juist daaraan schort het behoorlijk in de hoofdstad van de Veluwe. In het scheppen van de juiste voorwaarden schieten de beleidsmakers van de sportstad Apeldoorn ernstig tekort. Het oogt vrij armoedig.

Zo spelen de topteams van Coolen Alterno eredivisievolleybal in een veel te krappe behuizing. Toeschouwers kunnen niet eens behoorlijk zitten in het halletje aan de Waleweingaarde. WSV’s ambitieuze zaalvoetballers pimpen hun schoenen in het aloude Zuiderpark, een hal die twintig jaar geleden al wel tegen de vlakte had gemogen. In zo’n zaal kan een toekomstige eredivisionist toch met goed fatsoen z’n gasten niet ontvangen! En los van het al dan niet slagen van een aangekondigd huwelijk met Apeldoornse Boys moet Columbia hemel en aarde bewegen om drie miljoen euro los te peuteren voor de bouw van een broodnodige nieuwe sporthal waar niet alleen Apeldoorn-Zuid om schreeuwt.

Nee hoor, sportliefhebbers in Apeldoorn moeten het doen met een versplinterde wielerbaan. Die schijnt te voorzien in een behoefte. Het lukt me alleen maar niet in om te achterhalen wiens behoefte het nou precies betreft. En waarom is er trouwens slechts incidenteel wat te doen in Omnisport? Waarom zijn de hotshots bij de Gemeente Apeldoorn niet in staat om dat gemeentelijk sportpaleis op regelmatige basis te vullen met aansprekende evenementen? Joh, nodig Barney en Michael van Gerwen met hun dikbuikige vrienden eens uit om pijltjes te komen gooien. Volle bak. Live tv-verslag op SBS6. Kassa!

Wat zou er gebeurd zijn wanneer er tussen 2003 en 2013 ergens in Apeldoorn een fonkelnieuw voetbalstadion was verrezen? Zou het gemeentebestuur in zo’n geval evenmin de helpende hand hebben uitgestoken om de BVO AGOVV voor een faillissement te behoeden? Ik waag het in al mijn domheid te betwijfelen. Kwestie van kapitaalvernietiging, hè. In Arnhem, Breda en tal van andere plaatsen weten ze maar al te goed hoe dat werkt. Het verklaart wellicht waarom de anti-betaald-voetballobby op het Apeldoornse Marktplein vanaf 2003 elk plan voor de bouw van een nieuw Blauwen-onderkomen vakkundig van tafel veegde.

Nee, dan heb ik meer bewondering voor het gemeentebestuur van Enschede. Dat sprak onlangs de bereidheid uit garant te staan voor een bedrag van 32 miljoen om te voorkomen dat de plaatselijke voetbaltrots omver valt. Nou wil ik AGOVV en FC Twente absoluut niet met elkaar vergelijken. En ik realiseer mij evenzeer dat een gemeente die onder curatele staat van de provincie niet zulke bedragen in kas heeft. In tegenstelling tot de collega’s in Apeldoorn ziet het college van Enschede echter wél in dat een aansprekende voetbalclub het best denkbare sportieve uithangbord is dat een gemeente zich kan wensen.

Kenmerkt dit soort besluitvaardigheid nou het verschil tussen een stad en een dorp? Of tussen profs en amateurs? Vul het zelf maar in.

© RK

Een gedachte over “Tussen Berg en Bos: Kunstgrasveld

  1. Jan Somers

    Rob, ik begrijp je en ben het met je eens ondanks dat ik niet in het Apeldoornse woon maar iets verder weg, in Zuid-Limburg. Agovv for ever, mooie club!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *