Achter de bal aan (15): Belfast (Noord-Ierland)
28 mei 2016
De medewerkers van Visit Belfast op Donegall Square South, recht tegenover de imposante City Hall, veren enigszins verschrikt op bij de vraag naar de bereikbaarheid van de stadions van de hoogst spelende voetbalclubs ter plaatse. Nou worden de baliemedewerkers van de VVV in de Noord-Ierse hoofdstad toch al niet bepaald onder de voet gelopen door buitenlandse bezoekers. Toeristen die uitgerekend voetbalstadions willen gaan bekijken, krijgen ze duidelijk helemaal zelden aan hun desk.
Ik ga op deze zaterdag, die grauw begint maar zonnig zal eindigen, met Erik op verkenningstocht door de geboorteplaats van George Best. De vijfde Beatle, zoals de in 2006 overleden vrijbuiter weleens genoemd werd, is met afstand de bekendste voetballer die het noordelijk deel van het groene eiland voortbracht. Het in 2005 overleden fenomeen haalde in zijn turbulente leven veelvuldig de voorpagina’s. Best scoorde aan de lopende band. Niet in het minst met drank en vrouwen… De City Airport draagt tegenwoordig zijn naam. Alleen dat geeft al aan met wat voor beroemdheid we te maken hebben. Er zijn niet zo veel voetballers naar wie een vliegveld wordt vernoemd.
In Oost-Belfast groeide Best op. Niet ver van The Oval, het markante stadion van Glentoran FC, onze eerste bestemming. De straatjes in de schaduw van de scheepswerf van Harland & Wolff, de bouwers van The Titanic, ademen iets naargeestigs. De Union Jack wappert hier broederlijk naast witte vlaggen met het rode St. George’s cross. De Troubles die de stad in de tweede helft van de vorige eeuw bloedig verscheurden, behoren officieel dan wel tot het verleden, desondanks bekent Belfast East ook in 2016 duidelijk kleur. Hier lopen mensen rond in shirts van Glasgow Rangers. Krijgszuchtige muurschilderingen For God and Ulster bepalen in dit op het oog vriendelijk ogende protestantse bolwerk het beeld.
The Oval fungeert al sinds 1892 als home van The Glens. Zo ziet het er ook uit. De nostalgie druipt er vanaf. Toen de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog de haven en scheepswerven van Belfast bombardeerden, werd het stadion grotendeels verwoest. Nadien herrees het uit de as. Een openluchtmuseum. Vooral bij de hoofdtribune likken voetbalromantici spontaan hun vingers af. Twee verdiepingen hoog. Deels bezet met houten klapstoeltjes. Met hier en daar wat roest… De grasheuvel achter een van de goals biedt een fraai uitzicht over een deel van de city en het Titanic Quarter. Vliegtuigen van en naar George Best City Airport scheren met zekere regelmaat over het ovaal.
De in de clubshop aanwezige vrijwilligers praten vol trots en liefde over hun club, 23-voudig landskampioen. Ooit verlekkerden 42.000 toeschouwers zich hier aan Juventus. Ajax was ook te gast. Een van de aanwezigen vertelt over nieuwbouwplannen. Kwestie van geld. Of beter gezegd, het gebrek daaraan. Wanneer hij ooit nog eens de lotto wint, kan de club het geld van hem krijgen, vertelt hij. Hij meent het. Al roept zijn naast hem zittende vrouw haar echtgenoot stante pede tot de orde. Zíjn helft mag hij dan aan Glentoran FC schenken, de háre niet…
Bus 12a brengt ons vervolgens van het oostelijk deel van de stad naar het noorden. Een afstand van zo’n vijf kilometer. Op de hoek van Cliftonville Road en Oldpark Avenue verraadt een indrukwekkende schildering op de muur van een van een van de kleine arbeiderswoninkjes ons dat we in het territorium zijn aanbeland van Ireland’s Oldest. Een reusachtige groene shamrock, een klavertje drie. Met bijschrift Cliftonville Football & Athletic Club. Opgericht in 1879. Champions 2013. Op de muur ernaast staan elkaar omarmende spelers afgebeeld. Teken van eensgezindheid. Red Army. Social Reds C.S.C. staat erbij.
Oversteken. Cliftonville Street in en enkele tientallen meters verder loop je tegen een rode muur aan. Letterlijk. Welcome to Solitude. We treffen het. Door een openstaand poortje kunnen we zo naar binnen lopen. Drie knusse tribunetjes met in hoofdzaak rode zitjes omzomen het veld. Met plek voor 8.000 toeschouwers. De lange zijde aan de overkant van het veld is enkel met dug-outs bebouwd. Er staat een wedstrijdje op het punt van beginnen. Een dame die het beton voor de McAlery Stand schrobt, wil ons best eventjes de catacomben tonen. De muren in de gang onder het kleine tribunetje hangen vol met foto’s uit een glorie- en glansrijk verleden. Zwart-wit afbeeldingen. Vergaan is de glorie allerminst. Binnenkort mogen The Reds zich in de voorrondes van de Europa League zowaar weer verheugen op buitenlands bezoek.
Dat genoegen kennen ze drie kilometer verderop ook, bij landskampioen Crusaders. De kruisridders uit Belfast gaan eerdaags zelfs de voorronde Champions League in! Men is druk doende een nieuwe kunstgrasmat in het Seaview Stadium aan te leggen. De supporters dromen al van de komst van Celtic, vertelt de krasse zestiger met wandelstok die ons door het groezelige clubhouse naar het speelveld loodst. Uitwijken naar Windsor Park, het nationale stadion en, is volgens de oude baas niet aan de orde. De verbouwde thuishaven van Lindfield FC, waar de nationale ploeg van Noord-Ierland de voorgaande avond z’n uitzwaaiwedstrijd richting EK tegen Wit-Rusland met 3-0 winnend afsloot, biedt plaats aan bijna 20.000 voetbalfans. Seaview kan er nauwelijks 4.000 kwijt.