Achter de bal aan (28): Gelsenkichen
20 april 2017
Ik heb er vooraf nog alle vertrouwen in, en dat is geen bluf. Ondanks het kansloze optreden in de Amsterdam ArenA van week eerder dicht ik Schalke 04 alleszins kansen toe om alsnog ten koste van Ajax de halve finale van de Europa League te bereiken. Ook al doen ze het tegenwoordig met derderangs Algerijnen, Fransen en Oostenrijkers, het blijven wel Duitsers hè. En wat op Schalke van toepassing is, geldt ook voor Ajax: het blijven Nederlanders…
Mijn 549e Schalke-wedstrijd begint nochtans zonder noemenswaardige problemen. De file op de A12 richting Duitse grens is ingecalculeerd. Parkeren na aankomst in Gelsenkirchen verloopt ook redelijk vlotjes. Parkeerplaats B staat tweeënhalf uur voor de aftrap al vol. Op het aangrenzende veld zijn rond half zeven voldoende plekken vrij. Een Nederlandse kentekenplaat zorgt niet voor ongemakkelijke situaties. Dat is weleens anders geweest.
In het verleden bij een Champions League-duel tegen PSV heb ik al eens ruzie moeten maken om mijn auto te neer te mogen zetten op de plek waar ik ‘m al sinds jaar en dag stal bij thuiswedstrijden van Schalke 04. Zelfs het tonen van mijn Schalke-seizoenkaart, die ik in 2005 nog had, kon het verminderd toerekeningsvatbare heerschap van de onvolprezen Wachtdienst Bremen niet overtuigen dat Nederlanders supporter kunnen zijn van een Duitse club. Dit exemplaar vormde het levende bewijs dat de doorsnee parkeerwachter doorgaans niet tot het meest snuggere slag mensen behoort.
Anno 2017 valt rondom het stadion sowieso de enorme hoeveelheid Nederlandse voetballiefhebbers op. Overal om me heen hoor ik Nederlands praten. En het betreft geen Ajax-supporters, die ik voor aanvang nauwelijks ontwaar bij de Veltins Arena. Raar maar waar, maar het betreft echt holländische Schalker! Getooid in het blauw en wit. Het overgrote deel gezegend met een wel erg Twents accent. Best wel een maffe gewaarwording.
Als ik drie kwartier voor aanvang het stadion betreed, zitten de uitvakken al vol. Ze zijn er dus wel degelijk, onze vrienden uit Amsterdam. En ze laten zich goed horen, dat mag best gezegd worden. Terwijl zijn spelers bezig zijn met hun warming-up, wordt Ajax-trainer Peter Bosz, geflankeerd door persvoorlichter Miel Brinkhuis, aan de zijlijn van camera naar camera gesleept. Links voor de Hoofdtribune moet Bosz eerst zijn zegje doen bij Helene Hendriks en Gertjan Verbeek, die het duel voor FOX van commentaar voorzien. Een meter of veertig naar rechts staan Wilfred Genee en Aad de Mos namens RTL7. Tussendoor staat de voormalige middenvelder van Hansa Rostock eveneens een Duitse zender te woord. Je moet tegenwoordig van alle markten thuis zijn als voetbaltrainer.
Zowel de kijkers thuis als de 53.701 toeschouwers in het stadion worden getuige van een gedenkwaardig Europa League-avondje. Ajax had zichzelf een moeilijke avond auf Schalke kunnen besparen door het een week eerder thuis al af te maken. Met een 5-0 voorsprong aan de return beginnen zou een aanzienlijk veiligere marge hebben geboden dan de magere 2-0 waarmee Bosz c.s. nu naar Duitsland zijn afgereisd. Nu wordt het behoorlijk billenknijpen.
Mijn neefje naast me, Ajacied in hart en nieren, wordt gaandeweg de wedstrijd steeds stiller. Vooraf lachte hij me uit dat ik zei dat Schalke met 5-0 ging winnen. Een tiental minuten na rust is alle bravoure plotsklaps verdwenen. Na de 2-0 van Burgstaller verraadt zijn blik weinig goeds. Van het vertrouwen van de voorgaande dagen is weinig meer over. Als Veltman dan ook nog eens voortijdig mag inrukken, dreigt het helemaal mis te gaan. Tommie voelt het onheil naderen. Schalkes 3-0 in de verlenging, die betekent dat Ajax eruit ligt, wordt gevolgd door hartgrondig gevloek. Het zal toch niet? Ook van de Ajax-supporters in de vakken schuin onder en naast ons heb ik dan al een poosje weinig meer vernomen.
En dan ineens… In de 111e minuut. Uitgerekend Viergever. Wát een kl…-goal. 3-1! Ajax op basis van het uit gescoorde doelpunt verder. Met een zaadgoal van het soort waarop normaal gesproken Duitsers patent hebben. Todgesagte leben länger, luidt een Duits spreekwoord. Het tiental van Ajax richt zich op wonderbaarlijke wijze op. Op wilskracht. Op z’n Duits. Dik verdiend, zal Sjaak Swart ongetwijfeld zeggen. Ook het zielige hoopje mens dat de voorgaande 40 minuten duizend doden stierf op het stoeltje naast me leeft plotseling helemaal op. Tom balt de vuisten, laat een oerkreet los. Yeeesss! In de Ajax-vakken is iedereen door het dolle heen. Ook om ons heen springen tientallen Ajax-supporters op na 111 minuten verstoppertje gespeeld te hebben.
Als Younes, zo’n andere Ajacied die zelden doel treft, het pleit definitief beslecht, rest nog slechts één ding: als de sodemieter het stadion uit. Bijna iedereen stroomt naar buiten, de trappen af, slalommend tussen de meute door in gestrekte draf naar veld C. Om na zo’n domper als extra toegift nog een uurtje of anderhalf ‘na te mogen genieten’ op een parkeerplaats. Nein, danke.
Oh wie ist das schön!