Dichter bij Moskou gaan we voorlopig niet komen

By | 6 oktober 2017

Achter de bal aan (39/2): Minsk

6 oktober 2017

Het is nog vroeg en nog donker wanneer ik me op het centraal station van Vilnius bij de douane meld alvorens in de trein naar Minska te mogen stappen. De jongeman aan de andere kant van het glas kijkt niet al te vriendelijk, maar hij heeft niets aan te merken op mijn reisdocumenten. Zowel paspoort als visum blijkt in orde. Als het treinstel van de Litouwse spoorwegen zich klokslag kwart over zeven in beweging zet richting Wit-Rusland, ontbreek ik dan ook niet aan boord.

De conducteur zet de passagiers, enkele tientallen, vrijwel meteen aan het werk. Iedereen moet een Migration Card invullen van de Republic of Belarus. In tweevoud. Het papier is nogal klein van omvang. Papiertje is een betere benaming. Dat betekent een heel gepriegel om de letters in de daarvoor bestemde hokjes te plaatsen. Het geschud en geschommel van de rijdende trein komt de leesbaarheid van het geschrevene evenmin ten goede.

Bij de Litouws-Wit-Russische grens, in Gudogaj, betreedt een heel contingent van de Wit-Russische grenspolitie de trein. De eerste indruk is niet verkeerd. Vrouwen in uniform. Die kunnen er best opwindend uitzien, zo blijkt. De Wit-Russische douane heeft niet z’n lelijkste medewerksters ingezet op deze vroege vrijdagochtend. Erg spraakzaam zijn de dames nochtans niet. Ze gaan wel met uiterste precisie te werk. Minutieus nemen ze de reisdocumenten van alle passagiers onder de loep.

Terwijl twee van haar collega’s met een soortement van portable microscoop mijn paspoort en het door de Wit-Russische ambassade in Den Haag uitgegeven visum op echtheid controleren, vindt één van de jongedames het noodzakelijk om de inhoud van mijn rugzak te inspecteren. Gelukkig neemt ze de uit Nederland meegebrachte Voetbal International niet in beslag. Onderbroeken en kousen worden evenmin geconfisqueerd. Alleen de helft van het eerder ingevulde formulier eigent ze zich toe.

How much money ik bij me heb wil ze zelfs weten. Hoezo nieuwsgierig? Een van de mannelijke agenten van de grenspolitie loopt met een soort wapenstok met een spiegel erop door de trein heen. Alsof we bij de voormalige Duits-Duitse-grens bij Helmstedt staan. Daar keken ze in goede ouwe Koude Oorlogstijden met spiegels onder auto’s of in- en uitreizenden niets onder hun auto hadden hangen.

Uit het feit dat ik een stempel krijg op mijn visum en de overgebleven helft van de migratiekaart maak ik op dat ik mijn toelatingsexamen succesvol heb doorstaan… Welkom in de Republiek Belarus! Hoewel de intensiteit op mij allemaal wat overdreven overkomt, zou het allerminst verkeerd zijn eens te overwegen grenscontroles van dit kaliber in te voeren in het Europese paradijs van Merkel, Juncker en Timmermans. Zulk daadkrachtig optreden zou een heleboel ongenode gasten al op voorhand buiten de deur houden.

In een dorpje genaamd Maladechna, het volgende tussenstation, verlaten de troepen van de grenspolitie na gedane arbeid weer de trein. Het is van daaraf nog een uurtje naar Minsk. Ik kan niet zeggen dat de zon is opgegaan, maar het is inmiddels wel licht geworden. Mijn sokken zijn eveneens weer opgedroogd na alle regen van gisteren in Vilnius. Langs een decor van bossen en slaperige boerendorpjes met modderige zandwegen baant de trein zich een weg verder richting Minsk. Als aan de horizon de eerste hoge betonbakken van Sovjet-makelij in het zicht komen, is dat het teken dat de reis z’n einde nadert. Na aankomst omstreeks kwart voor tien op het nieuwe station van de Wit-Russische hoofdstad mogen alle passagiers uit de trein uit Vilnius vrij hun weg vervolgen. Niemand legt ze een strobreed in de weg.

Van dat er niet zoveel mag, merk ik weinig in de eerste uren op Wit-Russische bodem. Ik ben al lang blij dat het het grootste gedeelte van de dag droog blijft. Een bezoek aan het Belarusian Museum of the Great Patriotic War maakt wel indruk. Het geeft een goed beeld van hoe de machthebbers hier te lande nog altijd aankijken tegen de Tweede Wereldoorlog, ofwel de Grote Patriottische Oorlog. Onder die benaming staat de heroïsche strijd van het Rode Leger in Moskou-gezind gebied bekend. Het zegt genoeg dat het borstbeeld van Jozef Stalin een prominente plek heeft in het museum. Hamer en sikkel hebben weinig aan kracht ingeboet. De rode vlag van de Sovjet Unie waait fier op het koepelvormige dak.

Van hoe heldhaftig Wit-Ruslands voetbalhelden van 2017 Oranje gaan bestrijden, valt in de straten van Minsk niets te merken. Ook de ergernis om Oranjesupporters tegen het lijf te lopen blijft ons voorlopig bespaard. Morgen in de bus naar Borisov valt er helaas niet aan te ontkomen. Het enige dat enigszins aan het voetbal doet denken is het in aanbouw zijnde nieuwe stadion van Dinamo Minsk. Op loopafstand van het station stampen ze een moderne arena uit de grond die het in de toekomst niet meer noodzakelijk maakt om voor interlands te moeten uitwijken naar het platteland.

Het is overigens wel een rare gewaarwording om verkeersborden te zien waarop Moskou staat aangegeven, een kleine 800 kilometer hier vandaan. Dichterbij de Russische hoofdstad gaan we – met het huidige verloop van de WK-kwalificatie in het achterhoofd – voorlopig niet komen, zo vrees ik…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *