Clubicoon Van Veldhuizen rotsvast overtuigd van dat het wel goedkomt met Columbia

By | 24 februari 2022

Met pas een derde deel van het te spelen aantal duels achter de rug krijgt Columbia in de eerste klasse E nog alle gelegenheid om een mooi einde te breien aan het lopende seizoen. Tot dusverre blijven de resultaten van Apeldoorns hoogst spelende zondagamateurclub achter bij de eigen verwachtingen. Om op grond daarvan meteen te spreken van een crisis gaat clubicoon Jan van Veldhuizen veel te ver. “Je kunt er wel allerlei filosofieën op loslaten. Als je punten pakt, komt vanzelf het gevoel terug van voor de Covid-19-tijd.”

De nu 59-jarige aanvoerder van een Columbia-generatie die ruim drie decennia geleden in vijf seizoenen opstoomde van de vierde naar de eerste klasse zit er tegenwoordig als lid van de technische commissie nog even kort bovenop als in zijn gloriedagen als rechtsback. Voor de goede orde: de eerste klasse, waarin Columbia het in het seizoen 1991-1992 één seizoen uithield, gold destijds als de op één na hoogste speelklasse in het amateurvoetbal. De tegenwoordige Tweede- en Derde divisie bestonden nog niet.

Kenmerkend was dat de toenmalige opmars zich voltrok met een harde kern van talenten die stuk voor stuk kwamen bovendrijven uit de eigen kweekvijver. “Rolf Derksen, Robert Salemon, Jurgen Streppel, de Sileonnetjes, Leo Broekhuis en John Carbaat waren allemaal echte Columbia-jongens. Het was de tijd van Hennie van Werven met z’n Apeldoornse Bundesliga. Onder hem werden we in drie jaar tijd twee keer kampioen. Het was altijd bomvol. We speelden beslissingswedstrijden voor 3500 man. Het enige wat wij ervoor kregen was een trainingspak en af en toe een bon voor een paar voetbalschoenen”, denkt Van Veldhuizen met zekere weemoed terug aan de hoogtijdagen van weleer.

Desondanks hemelt hij het verleden niet op. De ras-Columbiaan is niet zo’n type dat er prat op gaat dat vroeger alles beter was. “Het voetballen is in de loop der jaren veel sneller geworden”, oordeelt hij. Wat wel onveranderd is gebleven, zo stelt hij onomwonden, is het familiaire karakter van de vereniging. Prestaties vormen dan misschien weleens voer voor gespreksstof, naar eigen zeggen bespeurt Van Veldhuizen geen enkele onvrede binnen de selectie. Eerder het tegendeel. Nieuwkomers in de mede door hemzelf samengestelde spelersgroep voelen zich in de regel snel thuis aan de Winkewijert, meent hij.

Arjan Jacobs deelt die opvatting van zijn collega in de technische commissie. “Ik denk wel dat spelers die komen het redelijk gezellig vinden bij Columbia. Zelf kwam ik ooit uit Brummen bij de club. Toen al was de stamtafel het hart van de vereniging. Iedereen mocht aanschuiven. Dat is nog steeds zo.” Op riante onkostenvergoedingen voor hun diensten hoeven nieuwelingen niet te rekenen, licht Jacobs toe. “De spelers krijgen een premie bij een overwinning. Wij kunnen niet meer bieden dan een leuke vereniging en goede faciliteiten.”

Van Veldhuizen noemt nog een andere oorzaak voor dat niet elk selectielid momenteel in polonaise door de kantine loopt: corona. De voormalige kapitein van het zwartgele vlaggenschip houdt er het standpunt op na dat de pandemie een niet te onderschatten weerslag heeft op de sfeer. Alle restricties die ook amateurvoetballers keer op keer troffen verstoren de regelmaat en het ritme. “Je merkt echt een mega-impact op de spelers. Veel jongens kunnen daar moeilijk mee omgaan. Als de cohesie weer terug is, komt alles goed. Als straks alle wedstrijden weer doorgaan, de zon gaat schijnen en het gras groener wordt, dan krijgt iedereen er weer zin in. Let maar op.”

De Stentor donderdag 17 februari 2022

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *