Maandelijkse archieven: oktober 2020

Ook Olsztyn niet opgewassen tegen koploper ZAKSA

In de hoogste speelklasse bij de mannen in Polen is het Indykpol AZS Olsztyn niet gelukt om Grupa Azoty ZAKSA Kędzierzyn-Koźle punten te ontfutselen. Robbert Andringa en zijn manschappen hielden de koploper van de PlusLiga ruim één uur en 40 minuten bezig, maar dolven in vier sets toch het onderspit: 25-21, 25-18, 17-25, 25-16.

Het mocht niet baten dat de bezoekers uit Olsztyn zich vanwege het door een coronabesmetting bij de tegenstander uitgestelde thuisduel tegen MKS Będzin langer hadden kunnen voorbereiden op de loodzware uitbeurt in Kędzierzyn-Koźle. Gezien de eerdere resultaten van de tot nu toe ongenaakbare equipe van coach Nikola Grbić was het al een prestatie op zich dat Andringa c.s. zaterdag in de Hala Azoty de derde set wegkaapten. In de eerste vijf speelronden waren enkel Bełchatów en Węgiel erin geslaagd ZAKSA een set af te snoepen.

De gasten waren niet bij machte om ZAKSA meer pijn te doen en als eerste tegenstander in het huidige seizoen de lijstaanvoerder puntverlies toe te brengen.

De club van Andringa komt donderdag alweer in actie. In eigen hal wacht dan de confrontatie met VERVA Warszawa ORLEN Paliwa.

Volleybalkrant.nl zondag 11 oktober/foto Indykpol AZS Olsztyn

Nieuwe directeur Jeroen Dona staat te popelen om gasten te verwelkomen; Omnisport geeft bezoekers voldoende ruimte

De evenementenbranche behoort tot de zwaarst geraakte sectoren in dit door Covid-19 getroffen jaar. Zoals zoveel bedrijven beleefde ook Omnisportexploitant Libéma heftige tijden. Een periode waarin heel veel gebeurde, maar tegelijkertijd vrijwel alles stilviel. Jeroen Dona, de nieuwe vestigingsdirecteur, is blij dat de Apeldoornse sporttempel de deuren inmiddels weer heeft mogen openen. ,,Het is belangrijk dat je met elkaar nieuwe spelregels afspreekt. En als iedereen zich daaraan houdt, dan kan er al weer heel veel.”

De inwoner van Den Bosch, tot voor kort Directeur Beurzen & Evenementen Zuid-West Nederland bij Libéma, nam in Apeldoorn de scepter over van Toni Denneboom. ,,Sinds 1 juni ben ik verantwoordelijk voor alle acht locaties. Met het vertrek van Toni hebben we er één grote divisie van gemaakt. De kracht van Libéma is dat we ons lokaal weten te verankeren. Ik fungeer een beetje als een vliegende kiep. Ik doe het niet alleen. Ik heb een heel sterk team om me heen. Op mijn afdeling werken in totaal zo’n 100 mensen. Daarvan zijn er acht tot tien vast in Omnisport gestationeerd.”

Hoewel de hoeveelheid bezoekers voorlopig beperkt moet blijven, staat Dona te popelen om weer gasten te mogen ontvangen. ,,Als Libéma houden wij van dit gebouw. Wij vinden Omnisport één van de mooiste gebouwen die wij in de portefeuille hebben. Ik ben trots dat ik deze mooie accommodatie onder mijn verantwoording krijg. Ik hoop dat ik de komende jaren voor veel reuring mag gaan zorgen. Ik heb er ongelooflijk veel zin in. Omnisport geeft mij altijd een beetje een Ahoy-gevoel. Het zou mooi zijn wanneer we van Omnisport het Ahoy van het Oosten kunnen maken.”

Dat de corona ellende er behoorlijk heeft ingehakt, kan Draisma Dynamo’s kersverse huisbaas moeilijk ontkennen. ,,We leven bij het moment. Dit jaar is een verloren jaar. Ik schat dat we 75 procent hebben verloren van de evenementen die we hadden. Ik verwacht dat 2021 ook nog een ingewikkeld zwaar jaar zal worden. Waarmee ik dan met name op de evenementen doel. Bij grootschalige evenementen zijn er altijd partijen die hun nek moeten uitsteken. En dan moet je ook nog hopen dat er publiek op afkomt. Je kunt wel iets willen organiseren, maar voordat het zover is ben je al gauw zes maanden verder.”

Langzaam maar zeker komt er desondanks weer enige beweging in, constateert Dona verheugd. ,,Sport is in deze hal het belangrijkste. We zijn gelukkig al wel weer zover dat er veilig gesport en getraind kan worden. Voorlopig weliswaar met iets minder publiek dan normaal, maar ik blijf roepen dat het nieuwe normaal een tijdelijk normaal is. Een van de dingen die we van corona leren, is dat mensen behoefte hebben aan live contact. Voor elke vorm van samenkomen zijn nu veel spelregels. Dat zijn best wel heldere spelregels. Veiligheid staat voorop. Wij nemen ieders gezondheid serieus. Zolang iedereen zich houdt aan de basisregels, hoef je niet door te slaan naar de andere kant en hoeven Omnisport-medewerkers geen politieagentje te gaan spelen.”

Libéma laat sowieso niets aan het toeval over,beklemtoont het locatiehoofd dat Omnisport volledig coronaproof is gemaakt. ,,In alle gebouwen kan men weer veilig samenkomen. Ook ons Sportcafé is opnieuw open. Zakelijke bijeenkomsten starten mondjesmaat op. Het toverwoord van corona is spreiding. Het allerbelangrijkste van spreiding is ruimte. En als er iets is waar we in Omnisport geen gebrek aan hebben, dan zijn dat vierkante meters. Bij ons kan iedereen voldoende afstand houden. Die anderhalve meter kan overal gewaarborgd worden. Qua signing, looproutes en aanvullende hygiënische maatregelen, aan alles is gedacht. Aan de ventilatie mankeert ook weinig. Dit is een heel modern gebouw. Alles voldoet aan de laatste normen.”

Vol goede moed zet de nieuwe stuurman koers richting toekomst. Zo kijkt hij al reikhalzend uit naar het met Kerstmis geplande grootschalige muziekgala dat 2020 voor Omnisport alsnog een feestelijk en onvergetelijk staartje kan bezorgen. De immer optimistisch ingestelde Jeroen Dona denkt niet in tegenslagen, maar in kansen. ,,Het is misschien een gevleugelde kreet, maar de tijd van ná corona zal langer zijn dan de tijd van corona.

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020

Column: Eenrichtingsverkeer

Het ene moment leeft iedereen onbekommerd zijn eigen droom. Ineens verandert alles in een nachtmerrie en ligt bijna het hele openbare leven plat. Plotseling praat heel Nederland alleen nog maar over social distancing, kunstmatig beademen, lockdowns, quarantaines, risicogroepen, gedesinfecteerde winkelkarretjes, mondkapjes, R-waarden, aerosolen, de gebarentolk van Mark Rutte, contactonderzoek, slagvaardige boa’s, protocollen en reisbeperkingen. Het is toch zeker niet normaal meer dat normaal inmiddels al bijna een half jaar niet meer normaal is!

Gelukkig weet ik van mezelf dat ik de wijsheid niet in pacht
heb. Als ik wat minder stijfkoppig was geweest, had ik het
maatschappelijk ongetwijfeld verder geschopt. Medische
kennis bezit ik evenmin. Politici, virologen of economen
kunnen mij van alles wijsmaken. De kans is groot dat ik het
in al mijn naïviteit meteen geloof. Ik mag toch gevoeglijk
aannemen dat al die deskundigen er geen dubbele agenda’s
op nahouden en naar eer en geweten handelen. Al wordt
het voor mij en andere leken natuurlijk niet overzichtelijker
als allerlei knappe koppen elkaar zelf bij het minste
of geringste tegenspreken. Leg mij maar eens uit wat
eenrichtingsverkeer voor zin heeft als het twee kanten
opgaat. Juist ja, dat botst.

Als alle corona-ellende mij tot dusverre één ding geleerd
heeft, is het wel dat communiceren een vak is. Voor zover
het dat al niet was, moet het inmiddels velen duidelijk zijn
geworden dat niet elke boodschapper er even bedreven
in is om zijn boodschap begrijpelijk te formuleren. En dan
krijgen we al die huis-, tuin- en keukenwijsneuzen er nog
eens overheen die op sociale media dat toch al zo kwetsbare
en licht beïnvloedbare deel van de Nederlandse bevolking
infecteren met allerlei complottheorieën. Klazien uit Zalk
draait zich spontaan om in haar graf als ze wist hoe digitale
kwakzalvers haar nalatenschap bezoedelen. Nu zelfs het EK
voetbal vanwege corona is uitgesteld, lijkt het wel of alle 17
miljoen bondscoaches als viroloog op Facebook spreekuur
houden. Als een turncoach van het oude stempel slaan deze
selfmade paniekzaaiers om zich heen.

Wie moet ik in vredesnaam nog wél serieus nemen? Naar
wie moet ik wél luisteren? Zelf ben ik blij dat ik de afgelopen
maanden zo eigenwijs ben geweest om vooral naar mijn
lichaam te luisteren. Door dagelijks stoïcijns in mijn eigen
slakkengangetje door het Orderbos en Berg en Bos te
draven, heb ik mezelf in beweging gehouden. Zo blijft het
lichaam en de geest fit. Had ik dat niét gedaan, dan had
ik nu misschien wel hartklachten gehad. Wie weet, niets
is onmogelijk. Want hoe hard de beste stuurlui blijven
hameren om dat virus buiten de deur te houden, problemen
met je rikketik kun je ook maar beter niét krijgen. Wanneer
een hart onverhoopt ophoudt te tikken, ben je nóg veel
verder van huis…

‘Life sucks’, zou ik in een pessimistische bui kunnen roepen.
Maar de waarheid achter die tegeltjeswijsheid heeft een
Dominicaans vriendinnetje mij ooit uit het hoofd gepraat.
Het klopt namelijk niet. ‘Son la gente’, drukte de bekoorlijke
Angelica me op het hart. De mens verziekt het vooral
voor zichzelf. Én niet te vergeten voor anderen. Ik moet
tegenwoordig te pas en te onpas aanhoren dat ik onwetend
ben, toch wil ik al die lieden die zichzelf veel te serieus
nemen in al mijn vermeende onbenulligheid aanraden
zichzelf eens een spiegel voor te houden. Een beetje
zelfspot op z’n tijd kan weinig kwaad. Relax. Chill. Alles is
relatief. Doe gewoon, dan doe je al gek genoeg. Wees lief
voor elkaar. Zet de oogkleppen af. Denk niet in problemen,
maar in oplossingen. Elke crisis, hoe erg ook, biedt immers
altijd weer nieuwe mogelijkheden. Of zoals een alom
gerespecteerde Twellose bouwondernemer mij onlangs
toevertrouwde: juist in tijden als deze moeten we flexibel en
dynamisch zijn.

We leven tenslotte maar één keer. Probeer er daarom
het beste van te maken. Wees verstandig en doe er alles
aan om gezond te blijven. Voorkomen blijft onder alle
omstandigheden beter dan genezen.

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020

Jeroen Rauwerdink wil band verstevigen tussen sporters en sponsors; ‘We kunnen veel meer voor elkaar betekenen’

Er bestaan inmiddels voorbeelden te over van ondernemers die dankzij hun lidmaatschap van de Businessclub Dynamo nader tot elkaar zijn gekomen. Het integreren van de volleyballers van Draisma Dynamo binnen Apeldoorns grootste businessnetwerk gebeurt daarentegen slechts mondjesmaat. Jeroen Rauwerdink zou dat graag anders zien. De student Human Resource Management werpt zich op als pleitbezorger voor een versteviging van de onderlinge band tussen de spelers van het team en businessclubleden.

Naar de mening van Rauwerdink en het businessclubbestuur kunnen sporters en sponsors veel actiever inspelen op elkaars sterke punten en behoeften. Met hun maatschappelijke toekomst in het achterhoofd leveren de volleyballers van Draisma Dynamo bovendien maar wat graag een tegenprestatie voor de steun die zij ontvangen. In de Draisma Dynamo Arena komt de liefde van twee kanten. ,,Sponsoring is tegenwoordig niet meer een eenzijdige transactie van: we stoppen er geld in en zien wel wat we ervoor terug krijgen”, merkt de 337-voudig Oranje-international op.

De verbinder streeft ernaar beide groepen in de nabije toekomst nauwer te verenigen. ,,Kees van Buuren heeft mij gevraagd of ik een soort van tussenpersoon zou kunnen zijn tussen het team en de businessclub. Dit ligt voor mij ook een beetje in de lijn van mijn studie. Het zou heel mooi zijn als we beide partijen wat meer kunnen verbinden. Er is een groep businessclubleden die vaak bij onze wedstrijden aanwezig is. Hen kennen we vaak al persoonlijk. Het zou mooi zijn om ook eens kennis te maken met die andere groep. Die willen wij ook graag leren kennen.”

Rauwerdink hoopt dat bc-leden Draisma Dynamo-volleyballers een mogelijkheid kunnen bieden om werkervaring op te doen. Of stageplekken regelen. ,,We zijn voorzichtig plannen aan het maken. Er moet meer verbinding komen naar elkaar toe. We kunnen veel meer voor elkaar betekenen dan nu het geval is.” Hoe hij zelf, spelverdeler Freek de Weijer en de Engelse nieuwkomer Nathan Fullerton al voorzichtig aan het sparren zijn noemt hij een eerste stap in de goede richting. “Maar ons team beschikt over meer jongens die tijd over hebben om aandacht te schenken aan hun maatschappelijke ontwikkeling.”

,,Verder moet je denken aan kleine dingen waarbij wij als team wat meer ons gezicht kunnen laten zien. In mijn eerste Dynamoperiode waren spelers verplicht om na afloop van wedstrijden naar de sponsorruimte te gaan. De ene week gingen de nummers 1 t/m 7, de andere week de nummers 8 t/m 14. Nou is er tegenwoordig niet echt sprake van een aparte sponsorruimte, maar wij kunnen als spelers wel meer aanwezig zijn bij de evenementen van de businessclub”, geeft Rauwerdink te verstaan hoe netwerken zich voor de selectiespelers van Draisma Draisma niet enkel beperkt tot hun gebruikelijke werk voor het net.

Draisma Dynamo en de Businessclub Dynamo behoren een voortrekkersrol te vervullen binnen het Nederlandse clubvolleybal, vindt de man die tussen 2008 en 2019 als prof zijn brood verdiende in Italië, Turkije en Griekenland. ,,Dit is niet een proces van de korte termijn. Het moet duurzaam worden. Het is heel mooi om de doelstelling te hebben kampioen te worden of aan de Champions League mee te doen, maar er moet wel een fundament liggen. Willen we de eredivisie in de toekomst aantrekkelijker maken en Nederlandse topspelers in het buitenland zover krijgen om nog één of twee jaar in eigen land te spelen, zoals ons dit jaar met de terugkeer van Sjoerd Hoogendoorn is gelukt, dan moeten we creatiever zijn. Het team, de businessclub en ook de Stichting Topvolleybal Dynamo hebben één gezamenlijk doel: we willen met z’n allen hogerop.”

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020

Met 3D-plattegronden maakt Mennink Makelaars bezichtigen overzichtelijker; Fietsende makelaar helpt woningzoekers in het zadel

Al drie generaties helpen de makelaars van Mennink woningzoekers om eenvoudig een nieuw thuis te vinden in Apeldoorn of nabije omgeving. Voor iedereen die een droomwoning zoekt stelt Frank Mennink met zijn team alles in het werk om de woondromen te vervullen. ,,Mensen hebben advies nodig. Wij begeleiden het proces vanaf het zoeken tot aan de notaris”, verklaart de ter plaatse als fietsende makelaar bekendheid genietende Mennink hoe hij zijn klanten in het zadel helpt.

De suggestie dat Mennink Makelaars de afgelopen jaren voor het overgrote deel van de leden van zowel de SV Dynamo als de Businessclub Dynamo passend onderdak heeft geregeld, wuift verenigingssponsor en businessclublid Mennink lachend weg. Er serieus aan toevoegend: ,,Het is wel zo dat sponsoring business oplevert. De ene keer wat meer, de andere keer wat minder.”

Frank Mennink voelt zich thuis in de Draisma Dynamo Arena. ,,Van huis uit ben ik geen volleyballer, maar ik kom graag kijken bij wedstrijden. Ik vind volleybal steeds leuker worden. Ik vind de wedstrijden altijd een hele happening. Vooral Europacupavonden zijn leuke feestjes. Alleen die rustelementen tijdens een wedstrijd vind ik bloedje irritant. Dat mag van mij wel wat vlotter.”

Terwijl de uitbraak van het coronavirus tal van sectoren keihard heeft getroffen, is de huizenmarkt niet ingestort. ,,Eigenlijk hebben wij geen last van corona gehad. De krapte op de markt is onveranderd. De vraag naar woningen neemt alleen maar toe. Het RIVM heeft wel bepaalde regels opgesteld voor bezichtigingen. Zo mag je met niet meer dan drie mensen in een woning. In de begintijd moest iedereen handschoentjes dragen. Ook op kantoor hebben we maatregelen getroffen. Daar anticipeer je dan weer op door te zorgen dat je je presentatie verbetert”, geeft de directeur aan hoe Mennink Makelaars van de nood een deugd maakt.

De almaar verdergaande digitalisering brengt zelfs in coronatijden elke woning binnen handbereik van de potentiële koper. Geïnteresseerden kunnen anno 2020 op hun mobiele telefoon of van achter de pc het aanbod tot zich nemen. De landelijke database Funda geeft woningzoekenden een duidelijk beeld van wat er op de markt is. De gang naar de makelaar is vervolgens een kleine stap. En ook dat traject verloopt tegenwoordig met veel virtuele ondersteuning, legt de immer innoverende makelaar uit hoe Mennink Makelaars het de klant in menig opzicht overzichtelijker maakt.

,,Wij werken met Matterport 3D-plattegronden. Met deze presentaties kunnen belangstellenden digitaal een woning bezoeken. Met één druk op de knop kan iemand dan kijken hoe een kamer eruitziet. Met 360 graden-opnames is vanaf de vloer tot aan het plafond alles te bekijken. Met een video kan dat niet. Elke woning krijgt bovendien een eigen website. Met
visitekaartjes. Daar staat alles op vermeld wat van belang is. Er zijn nog maar weinig makelaars die het toepassen. De meesten kiezen nog voor traditionele presentaties. We zijn er nu enkele maanden mee bezig. Het is heel vernieuwend”, benadrukt Mennink.

De gestelde eisen aan het comfort zijn vrijwel onveranderd gebleven. ,,Wel kijken veel mensen nu met corona meer naar thuiswerkmogelijkheden. Nu
steeds meer mensen thuiswerken, hecht men veelbelang aan een aparte thuiswerkplek of een kantoor in huis. Toen de crisis begon, had ik wel verwacht dat corona invloed zou hebben op de woningmarkt. Met de lage rente en hoge huren willen mensen toch graag een woning in eigendom hebben. Heel veel sectoren zijn wel goed blijven draaien. Ik denk dat corona daarom voor veel mensen geen belemmering vormt om een huis te kopen.”

Waar het op de middellange termijn met de woningmarkt naartoe gaat, durft de taxateur niet te voorspellen. Wel gelooft hij dat Apeldoorn een steeds grotere aantrekkingskracht uitoefent op mensen van elders. ,,In vier jaar tijd zijn de woningprijzen met een derde gestegen. Je ziet een trek vanuit het Westen naar gemeenten waar alle voorzieningen aanwezig zijn om prettig te wonen. Apeldoorn heeft dat. Iemand kan voor vijf ton in Utrecht of Amsterdam in een kledingkast gaan zitten. In Apeldoorn liggen de prijzen lager en heb je veel meer ruimte.”

“Én”, zo besluit Frank Mennink met een veelzeggende knipoog: ,,In Apeldoorn hebben we ook nog eens topvolleybal…”

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020

Voormalig topschutter Ernst Lettink gaat nog altijd recht op het doel af; Teammanager wil doorbouwen met Dames 1-team

Ernst Lettink ziet zijn functie als teammanager van Dynamo’s hoogste vrouwenteam als meer dan een leuk tijdverdrijf. De man die zorg draagt voor de ‘randvoorwaarden’ rond de selectie zou het toejuichen wanneer zijn meiden óver het randje zouden gaan… ,,Je moet wel ambitie hebben. Altijd het hoogst haalbare willen nastreven. Voor onze dames zou dat dus promotie naar de eredivisie betekenen.”

Als Senior Adviseur Verkeersmanagement bij Rijkswaterstaat weet de 50-jarige Apeldoorner dat een gedegen fundament de basis vormt voor elk succesvol project. ,,Onze trainers Michael Beugelsdijk en Jorg Radstake hebben een beleidsplan geschreven onder de naam ‘Van opbouwen naar doorbouwen’. De intentie is om binnen twee jaar naar de eredivisie te promoveren. Er wordt vaak gezegd dat het niet kan met zowel een dames- als een herenteam van één club in de eredivisie te spelen. Maar vertel mij eens waarom dat niet zou kunnen?”

Lettink noemt het verwezenlijken van sportieve doelstellingen ‘vooral een kwestie van doen’. ,,In Sliedrecht kan het toch ook. Al zijn daar de dames het belangrijkst. Hier is het omgekeerd. Bij ons ligt de focus op Heren 1. Zij behoren tot de top van Nederland en moeten kampioen worden. Maar waarom zouden wij niet ook in de eredivisie kunnen spelen? Er is niet heel veel voor nodig om een stabiele eredivisionist te worden. Het zal zeker niet vanzelf gaan, dat weet ik. Zoiets kost veel tijd. Alles eromheen moet goed geregeld zijn. Misschien trekt het zelfs wel extra sponsoren aan.”

Veel voorzieningen voor het team zijn nu al op eredivisieniveau, verkondigt de teammanager met gepaste trots. ,,De dames trainen in tegenstelling tot de heren niet overdag. Zij werken of zitten op school. Alles is prima geregeld. Naar een training hoeven ze bij wijze van spreken alleen maar hun toilettasje mee te brengen. Donderdags is de wedstrijdbespreking en eten we voor de training gezamenlijk bij de club. Ze krijgen geen vergoedingen, maar het moet die meiden vanzelfsprekend ook niets kosten. Ze moeten graag bij Dynamo willen volleyballen. Daarom zegt het denk ik wel genoeg dat bijna alle speelsters gebleven zijn.”

Dynamo zet in de meisjes- en vrouwenlijn versterkt in op de doorstroming vanuit de eigen jeugd, legt Lettink uit. ,,We hebben nu vier speelsters bij Pre Jeugd Oranje. Dat zijn meisjes van 13, 14 en 15 jaar. Het zou mooi zijn wanneer zij de komende jaren aanhaken bij het eerste. Als we er op termijn in slagen de selectie voor de helft te vullen met meisjes uit de eigen opleiding, dan doen we het heel goed. Er moet een goede mix staan. Speelsters kunnen zich bij Dynamo prima ontwikkelen. Ik durf zelfs te zeggen dat een aantal van onze speelsters nu al niet zou misstaan in de eredivisie.”

,,Alle zaken rondom het team behoren tot mijn taken. Sponsors, eten, schoenen, kleding. In de voorbereiding zit voor mij de meeste tijd om dingen te regelen. Op de trainingen op donderdag ben ik altijd bij het eten aanwezig. Bij wedstrijden zit ik op de bank. Ik zorg dan onder meer voor de registratie van de speelsters op het wedstrijdformulier en dat de shirtjes in orde zijn. Nee, op technisch gebied doe ik niets. Daar hebben we Michael en Jorg voor. Van technische zaken heb ik geen verstand”, lacht de vader van twee volleyballende dochters.

,,Mijn dochters Lynn en Britt volleyballen al sinds de mini’s bij Dynamo. Ze zijn nu 13 en 16 en zitten in de opleidingsteams Dames 6 en Dames 3. Door hen ben ik met de club in aanraking gekomen. Veel mensen denken dat ik een volleybalachtergrond heb. Maar dat is niet zo. Ik heb zelf altijd gevoetbald. Ik heb wel vijftien jaar in het eerste gespeeld van Groen Wit’62. Het verenigingsleven verschilt wel. Volleybal is heel familiair, maar clubavonden zijn er bijvoorbeeld niet. Daar verbaasde ik me in het begin wel over”, vertelt de voormalige topschutter van de voetbalclub uit de Maten.

Vanuit zijn voetbalachtergrond is hij gewend om recht op het doel af te stormen. ,,Ik vond het vreemd dat de vereniging geen eigen sponsors had. Vandaar dat ik samen met Edwin Sonneveld en Cor Koning de sponsorcommissie nieuw leven heb ingeblazen. Zo komt er extra geld binnen. In coronatijden hebben clubs het hartstikke lastig. Wij zijn daarom blij dat we onze sponsoren hebben weten te behouden. Daar spreekt wederzijds vertrouwen uit. Zonder sponsoren kan er veel minder. Voor een club draait veel om zulke inkomsten.”

De fervente supporter van voetbalclub Go Ahead Eagles hecht er veel belang aan dat de leden van SV Dynamo goed voor de dag komen. ,,Alle teams dragen in wedstrijden dezelfde shirts. Met de naam Bultman Autoverhuur op de borst. Daarnaast zijn er bij veel teams altijd wel vaders of ooms die een bedrijf hebben en inspeelshirts of trainingspakken beschikbaar stellen. De speelsters van Dames 1 dragen op wedstrijddagen hun presentatiekleding. Met een net poloshirtje. Dat is goed voor de uitstraling. Je doet dat ook voor de sponsor.”

Lettink noemt het strikken van sponsors voor de banners aan de muur van de Draisma Dynamo Arena een mooi voorbeeld van hoe de selectie ook buiten de lijnen punten scoort. ,,De dames moeten die banners zelf regelen. De meesten halen hun eigen sponsor binnen. Er wordt veel voor de speelsters geregeld. Op deze manier doen ze wat terug. Dat gebeurt uit betrokkenheid. Een deel van de opbrengst vloei terug naar de teampot.”

,,De vereniging heeft heel veel vrijwilligers. Kijk maar naar de zaalteams of de ballenkinderen. Bij het internationale jeugdtoernooi lopen wel 100 vrijwilligers rond. Zelf maak ik sinds twee jaar deel uit van de toernooicommissie. Ik ben medeverantwoordelijk voor accommodatie, vervoer en sponsoring. Of neem het Dynamocafé. Menig club zal jaloers zijn op het assortiment aan bieren dat aan de bar geschonken wordt”, heft de teammanager met plezier het glas op de bereidwilligheid van de leden.

Stilzitten levert niets op, zo besluit Lettink zijn betoog. ,,Je moet er wel constant mee bezig zijn. Niets komt vanzelf aanwaaien. Alles draait om mensen en wat ze doen. Wanneer je jezelf proactief opstelt, kun je veel
bereiken. Ik ben zelf ook vrijwilliger. Ik krijg er geen cent voor. Ik heb een drukke baan bij Rijkswaterstaat. De energie die ik in Dynamo steek en wat ik ervoor terugkrijg, schenkt veel voldoening. Ik voel me prima thuis bij de vereniging. Zolang de ambitie overeind blijft bij het Dames 1-team, lever ik daar graag een bijdrage aan.

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020

Renzo Verschuren zet mentorrol voort in andere functie; Verlengstuk in het veld krijgt vaste plek op de bank

Soms lijken bepaalde zaken voorbestemd. Het zal de vaste volgers daarom
nauwelijks hebben verbaasd dat Renzo Verschuren is toegetreden tot de technische staf van Draisma Dynamo. Een quasi logische vervolgstap na de beëindiging van zijn actieve spelersloopbaan, zo lijkt het. De 39-jarige docent en LOOT-coördinator op het Veluws College gold de afgelopen seizoenen al als verlengstuk van zijn trainers in het veld en mentor van zijn jeugdige ploeggenoten.

Zaterdag 18 januari 2020. Draisma Dynamo heeft in de uitwedstrijd bij VoCASA de eerste twee sets afgetekend gewonnen. In het derde bedrijf bezondigen de bezoekers uit Apeldoorn zich in aan wat in Strikwerdiaans jargon bekend staat als ‘koekebakken’. Setverlies dreigt. Met een time-out bij de stand 23-22 in het voordeel van de thuisploeg probeert Redbad Strikwerda zijn manschappen wakker te schudden. Onderwijl kruipt de niet spelende Verschuren haast ongemerkt voor de meeste toeschouwers in Nijmegen al even in zijn rol als coach. Hij ontfermt zich over Joris Berkhout. Hij geeft de met zichzelf worstelende spelverdeler rustig enkele aanwijzingen en waarschuwt zijn jonge teamgenoot niet te verslappen.

De stand-in van Freek de Weijer neemt het advies ter harte, is weer volledig bij de les. Draisma Dynamo wendt het naderende onheil in extremis af, wint de set met 26-24 en de wedstrijd met 3-0. ,,Renzo nam me tijdens die laatste time-out apart en zei me dat ik agressief moest blijven. Hij zette op die manier de spiegel voor m’n neus. We stonden met de rug tegen de muur, maar vanaf dat moment ging het gas wel open. Goed dat we die set toch winnend afsloten en weer een belangrijk leermoment voor mezelf”,
verklaarde de leerling naderhand veel baat te hebben bij de lessen van meester Verschuren.

Ook de naar het Belgische Tectum Achel vertrokken Rik van Solkema is vol lof over hoe Verschuren en andere ervaren medespelers hem stevig met beide benen op de grond hielden gedurende zijn twee seizoenen durende
verblijf bij Draisma Dynamo. ,,Renzo Verschuren, Jeroen Rauwerdink en Freek de Weijer weerhouden de jonkies van fouten. Renzo en Jeroen zijn een beetje vaderfiguren voor ons. Renzo doet dat één op één. Jeroen pakt meer het hele team. Freek houdt als aanvoerder op zijn eigen manier de
boel scherp.”

Na acht jaar in Apeldoornse dienst zette Renzo Verschuren een punt achter zijn actieve volleyballoopbaan. Bij de kick-off van de Businessclub Dynamo voorafgaand aan het seizoen 2019-2020 verkondigde de trainer in spé al
gekscherend dat hij Redbad Strikwerda ging opvolgen wanneer Draisma Dynamo’s coach onverhoopt de kerst niet zou halen. Met ingang van het nieuwe seizoen wordt het serieus en staat hij Strikwerda officieel met raad en daad terzijde.

Vier keer werd de 39-jarige middenaanvaller in zijn lange loopbaan landskampioen. Drie keer met Nesselande (2005, 2006, 2007) en in 2011 met Rivium Rotterdam. Een vijfde titel was hem door het voortijdig stopzetten van de competitie niet vergund.

Een interview waarin Verschuren vooruitliep op zijn afscheid als speler, lag al klaar. Het zou worden gepubliceerd op Draisma Dynamo’s eigen mediakanalen voorafgaand aan de thuiswedstrijd tegen RECO ZVH in de
kampioenspoule. Door de coronacrisis ging er een streep door zowel het duel op 14 maart als de publicatie van het vraaggesprek. Tegelijkertijd kwam er een abrupt en voortijdig einde aan de succesrijke volleybalcarrière van de nestor van de Draisma Dynamo-selectie.

In het nooit gepubliceerde interview sprak de nieuwe co-trainer zich uit over zijn mentorrol. Een wonderlijke samenloop van omstandigheden wilde dat Verschuren zijn loopbaan beëindigde in een team met Jeffrey Klok en Rik van Solkema vijftien jaar nadat hij in een ploeg met hun
vaders Marko en Arno zijn eerste landstitel veroverde. Een van zijn andere ploegmakkers in zijn laatste seizoen bij Draisma Dynamo, Sjors Tijhuis, leerde dankzij zijn vroegere biologieleraar alle noodzakelijke know-how over bloempjes en bijtjes.

Generatiekloven, voor zover er al sprake van is, overbrugt Draisma Dynamo’s nieuwe assistent-coach op zijn eigen manier. ,,Iemands rol binnen een team verandert met hoe zijn verantwoordelijkheden veranderen. Als volleyballer moet ik in de eerste plaats ballen tegenhouden, scoren en met zoveel mogelijk druk serveren. Maar ik schroom niet om mijn mening te geven. Nee hoor, de jongere spelers luisteren echt niet altijd naar mij. En ik ben ook niet iemand die gelooft in een dictatoriaal regime. Maar ook met de huidige generatie bestaan er voldoende kansen die
je kunt aangrijpen om ze te pakken en te prikkelen.”

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020

Draisma Dynamo als kweekvijver voor toekomstige kampioenen; Opleider Strikwerda kijkt verder dan het scorebord

Die vol hunkering tegemoetgeziene dertiende landstitel bleef de volleyballers van Draisma Dynamo in het abrupt geëindigde eredivisieseizoen ontzegd. Corona voorkwam een glorieuze bekroning voor het elitekorps van Redbad Strikwerda. Maar ondanks dat de verziekte realiteit zijn op kampioenskoers liggende vlaggenschip ruwweg achterhaalde, weigert Draisma Dynamo’s kapitein te spreken van een verloren seizoen. ,,Dat er van ons team nu vier spelers op de lijst van het Nederlands team staan, is een teken dat wij het uitstekend hebben gedaan.”

Redbad Strikwerda moest accepteren dat de Nevobo een punt zette achter het volleybaljaar 2019-2020 en de van start gegane play-offs niet in een later stadium alsnog werden voltooid. ,,De helft van de landen heeft een kampioen aangewezen. In Nederland is dat niet gebeurd. Al heeft heel volleyballend Nederland de wetenschap dat wij de beste waren.”

Los van het verlies in de Super Cup en de nationale bekerfinale had de immer kritische coach puur cijfermatig gezien weinig redenen tot mopperen. Met een indrukwekkende cijferlijst sloeg de klas van meester Strikwerda zich door de reguliere competitie heen: zeventien keer winst in achttien wedstrijden, slechts vijf sets afgestaan. Met de vier zeges in de
Kampioenspoule, die daar voor het voortijdige einde van het seizoen op volgden, stond ook de deur naar de playoff finales al wagenwijd open.

De aard en wijze waarop zijn relatief jonge ploeg tijdens een midweekje Siberië in de achtste finales van de CEV Cup in het spoor bleef van Lokomotiv Novosibirsk, stemde Strikwerda misschien wel het meest tevreden. Hoe zijn jongens op 6000 kilometer van huis de geroutineerde koploper van de Russische competitie tot een uiterste krachtinspanning dwongen, accentueerde de groei naar volwassenheid treffend.

Zelf kijkt Strikwerda verder dan het scorebord. Hij denkt niet alleen in resultaten. Het hoofd van de technische staf wijst daarbij naar zijn rol als opleider. Het maximale uit de middelen halen waar het over beschikt, stelt Draisma Dynamo al een kwart eeuw in staat om in Apeldoorn volleybal op topniveau te bedrijven. Spelers beter maken. Jeugdig talent klaarstomen voor het grote werk. Toekomstige kampioenen ‘kweken’. Groeibriljantjes net zo lang slijpen totdat ze kunnen schitteren in een buitenlandse topcompetitie of in het oranje.

,,Het geld is er bij ons niet. Wij kunnen qua budget niet concurreren met clubs in het buitenland. Zelfs om op het niveau van Lycurgus te komen, moet er bij ons al twee ton bij. Wij moeten het op een andere manier doen.
Niet per se door meer te trainen. Veel uren maken, zegt mij niks. Het gaat om goede uren. Je moet de tijd die je hebt goed gebruiken”, doceert de docent volgens zijn eigen filosofie.

Strikwerda noemt de afgelopen jaar op het oude nest teruggekeerde Jeroen Rauwerdink het perfecte voorbeeld van een getalenteerde Nederlandse
volleyballer voor wie Draisma Dynamo de best denkbare leerschool bleek. ,,Ik heb het er een poosje geleden nog met Jeroen over gehad hoe hij ooit bij Dynamo kwam en daarna een succesvolle carrière heeft gehad. International geworden. Jarenlang in het buitenland gespeeld. Wat Jeroen op zijn zeventiende deed, moeten jongens als Sjors Tijhuis, Stijn de Ruijter of Jeffrey Klok ook voor ogen hebben. Hen te helpen hun ambities waar te maken en een stap naar een hoger niveau te maken, is een doel voor het komend seizoen.”

De 56-jarige kampioenenmaker kruipt graag in de huid van een beleggingsadviseur om duidelijk te maken hoe verantwoord investeren loont. ,,Mijn spelers zijn mijn promotiemateriaal. Voor zover ik kan beoordelen hebben alle spelers die ik in mijn ploeg heb gehad en die later naar het buitenland zijn gegaan een goede opleiding gehad. Ongeveer de helft van de spelers van het Nederlands team is in het verleden weleens met mij in aanraking geweest. Bij Draisma Dynamo krijgen alle spelers de kans om uit te groeien tot betere spelers. Als Stijn de Ruijter over een jaar of vijf in Oranje de ballen erin pompt, hebben wij ‘m daar misschien dan ook nog wel wat van meegegeven.”

Om zowel het clubvolleybal als het nationale team competitiever te maken moeten de armen uit de mouwen worden gestoken, beklemtoont de volleybalpropagandist. De denker heeft talloze plannen om daadwerkelijk wat te doen. Een betere jeugdopleiding. De nationale competitie sterker en aantrekkelijker maken. Internationals terughalen naar de eredivisie. Grenzen opzoeken. Grenzen verleggen. Zelfs de grens over te gaan. Strikwerda deinst nergens voor terug getuige zijn plan om met Draisma Dynamo uit te wijken naar de Duitse Bundesliga.

Mannenbondscoach. Chef-topsport bij Dynamo. Grondlegger van een school voor sporters in Apeldoorn. Strikwerda ziet zichzelf de komende jaren in
uiteenlopende gedaanten de (sport)wereld verbeteren. ,,Ik denk dat ik heel veel interessante ideeën heb. Met datgene wat er is, moeten we er meer uithalen. Maak mij Minister van Onderwijs en ik los uit de losse mouw
zo een paar wereldproblemen op. Als er de afgelopen maanden iets duidelijk is geworden, is het wel dat we terug moeten naar een levensstijl waarin een beter milieu, meer bewegen en een gezonder leven belangrijk zijn”, zegt hij glimlachend met een serieuze ondertoon.

De uitdaging om Draisma Dynamo weer tot het toonaangevende volleybalteam van Nederland te maken, gaat hij vanzelfsprekend evenmin uit de weg. ,,Onze kans om kampioen te worden schat ik kleiner in dan vorig jaar. Lycurgus heeft spelers van een bepaald kaliber gehaald
dat wij nog niet hebben. Toch zou ik, als je mij vraagt hoe groot onze kans is om kampioen te worden, als antwoord geven: 100 procent. Zelfs al heeft Lycurgus betere spelers dan wij. Maar goed, hetzelfde geldt natuurlijk voor Lycurgus. Of Orion. Ook zij hebben 100 procent kans. Nee, andere teams niet. Zij zijn niet goed genoeg, missen er de kwaliteit voor.”

Verhuizing naar Bundesliga blijft serieuze optie

Om met zijn ploeg meer wedstrijden onder weerstand te kunnen spelen en zo het spelniveau te verhogen, lanceerde Redbad Strikwerda in mei het idee om met Draisma Dynamo uit te wijken naar de Duitse competitie.

,,Ik heb naar buiten gebracht dat ik aansluiting zoek in de Bundesliga. Op de mail die ik heb gestuurd aan de voorzitter van de Volleybal-Bundesliga, heb ik keurig antwoord gekregen. Ze wijzen het niet bij voorbaat af, maar verbinden er wel allerlei voorwaarden aan.”

,,Om het aantal clubs weer op peil te brengen, is nu Unterhaching weer
teruggekeerd in de Bundesliga. Met een heel jonge ploeg. Met minder budget dan wij. Dan waren ze beter af geweest met ons. Bij clubs als Düren of Giessen vinden ze het ook een prima plan. Voor Nederlandse spelers zou het fantastisch zijn. Voor het publiek evenzeer. Wat dacht je ervan als
Berlijn in Apeldoorn op bezoek komt? Dan komt het halve nationale team van de Verenigde Staten mee! Reken maar dat de toeschouwers daar op afkomen. Een BeNeLiga, samen met clubs uit België, is een andere optie. Daar kunnen we in oktober al mee beginnen als het moet. Los van de
voorwaarden waaraan we moeten voldoen, hoeven we alleen maar de bus in te stappen.”

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020


en 200 kilometer verder te reizen dan we
nu doen.

Aannemingsbedrijf Draisma bouwt aan betere toekomst

Aannemingsbedrijf Draisma en Apenheul kennen samen al een lang en vruchtbaar verleden. Na meer dan een kwart eeuw weten beide op en top Apeldoornse ondernemingen dat ze op elkaar kunnen bouwen. Solide partners door dik en dun. In voor- en tegenspoed. Met de realisatie van ‘s werelds grootste insectenmuur als een wel heel bijzonder symbool van deze duurzame relatie.

Voor bezoekers van Apenheul is de hechte band tussen aannemer en dierenpark alom zichtbaar. Neem alleen De St@art, het in 2010 voltooide educatieve centrum op Apenheul. ’s Lands eerste CO2-neutrale gebouw
vormt een tastbaar bewijs van waartoe gezamenlijke inspanningen in de afgelopen jaren hebben geleid. De insectenmuur in het in juni door Prinses Margriet geopende Voedselbos is de meest recente mijlpaal. De uit natuurlijke materialen bestaande wand, meer dan 100 meter lang, trekt insecten aan, waaraan de aanwezige apenpopulatie zich te goed kan doen.

Adjunct-directeur Kees van Buuren vertelt met gepaste trots hoe Aannemingsbedrijf Draisma een bijdrage leverde aan de totstandkoming van het project. ,,Wij werken al meer dan 25 jaar samen met Apenheul.
Je mag wel spreken van een heel bestendige relatie. De insectenmuur is de kroon op het werk van die samenwerking. De muur is gebouwd met materiaal, middelen en kennis van ons. We doen hiermee iets aan de instandhouding van de biodiversiteit. We maken een statement om te laten zien dat de stikstofproblematiek ons aan het hart gaat. Daar zijn wij als bedrijf heel bewust mee bezig. Die insectenmuur, die een soort circle of life
verbeeldt, staat symbool voor hoe wij er over denken.”

Kees van Buuren duidt aan dat de directie van Draisma samenwerken ziet als sleutel voor de meest aansprekende resultaten. ,,Bij de familie Draisma staan duurzaamheid en continuïteit hoog in het vaandel. Dat de samenleving ons bestaansrecht biedt, zeg ik ook altijd in relatie met de
sponsoring van Dynamo. Als bedrijf zijn wij bezig met de toekomst en zoeken we nadrukkelijk verbinding met de Apeldoornse samenleving. We willen ons daar graag aan verbinden. We hechten er groot belang aan. Vandaar dat we inmiddels al voor het tiende jaar als hoofdsponsor onze
naam verbinden aan Dynamo. Apenheul is ook een stukje van die Apeldoornse samenleving.

De naamgever van Draisma Dynamo spant zich in om aan een betere toekomst te bouwen, beklemtoont de adjunctdirecteur. Van Buuren beroept zich erop dat Draisma zich onderscheidt vanwege haar veelzijdigheid. Zowel op het gebied van renovatie, restauratie, nieuwbouw, onderhoud als
projectontwikkeling timmert het bedrijf danig aan de weg.

,,Mensen weten nog niet half wat wij allemaal doen. Misschien zijn we wel te bescheiden dat we dat niet van de daken schreeuwen. Vroeger had Draisma een foldertje waarin stond: wij zijn de allesbouwer van Apeldoorn. Je loopt daarmee een risico dat je niet onderscheidend genoeg zou zijn, het maakt je echter ook weerbaar in de markt. Op momenten waarop het in een segment wat minder gaat, is het onze kracht om dat elders op te vangen. Tegelijkertijd brengen we wel focus aan in onze projecten. Bijvoorbeeld door ons te specialiseren in de zorg. Dat komt onder meer tot uitdrukking in het ketenpartnerschap met Habion, een landelijke corporatie voor ouderenhuisvesting, dat wij onlangs verwierven”, vervolgt Van Buuren zijn verhaal.

,,We zijn dan wel een Apeldoorns bedrijf, maar we zijn ook elders volop actief. Zo hebben we onlangs in Amsterdam een zeer luxe appartementencomplex opgeleverd: De 12 van Ruysdaels (12vanruysdaels.nl/). We mogen dat best een huzarenstukje noemen. We zijn in Amsterdam bezig met een tweede project, dat eveneens voorziet in de bouw van zeer luxe appartementen: de herbestemming van het
voormalige Dépôt Zuid van het Rijksmuseum. Daarnaast zijn we onder meer gecertificeerd restauratieaannemer, gaan we in opdracht van Natuurmonumenten ‘de Carolinahoeve’ in De Steeg aanpakken, bouwen we een nieuw woon– en zorgcomplex voor Visio in Huizen en zijn we in heel OostNederland belast met onderhoud, upgrading en verbouwing van politiepanden”, somt Van Buuren enkele voorbeelden op van actuele Draisma-projecten.

Maar ook onze veelzijdige timmerfabriek met een ultramoderne CNC-machine, waarmee we hoogwaardige kozijnen, ramen en deuren kunnen produceren, draagt bij aan de veelzijdigheid van ons familiebedrijf. Vergelijk het maar met topsport. Daar gaat het om de beste te willen zijn. Wij willen het beste resultaat leveren voor onze opdrachtgever en continu investeren in de relatie, zodat dat resulteert in een langdurige samenwerking zoals met Apenheul.

Apenheul hoopt 50e verjaardag met heel veel mensen te vieren

Apenheul-directeur Roel Welsing is uitgesproken over de langjarige
samenwerking met Aannemingsbedrijf Draisma

Hoe ervaart Apenheul de samenwerking met Aannemingsbedrijf Draisma?

Welsing: ,,We werken inmiddels ruim 25 jaar samen met Draisma. Dat doe je natuurlijk alleen als je samen goed door één deur kunt. Het is een professionele aannemer, die goed meedenkt. Daarnaast is het voor ons belangrijk dat zij net als wij duurzaamheid echt omarmen.”

Zijn jullie voor de realisatie van die insectenmuur nog met andere bedrijven in gesprek geweest? Of was Draisma de enige en meest logische kandidaat om dit mee van de grond te tillen?

Welsing: ,,De instectenmuur is een eigen ontwerp van Apenheul. Toen we Draisma de tekeningen lieten zien, waren ze meteen enthousiast en wilden ze meewerken. We zijn toen exclusief met hen in gesprek gegaan om de
muur te sponsoren. Dat was voor beide partijen het meest interessant. Wij wisten goed hoe de muur er uit moest zien en welke materialen we wilden gebruiken. Het was erg fijn dat bij het maken van de constructie Draisma het laswerk voor haar rekening wilde nemen.”

Wat is het bijzondere aan dat Voedselbos en die insectenmuur?

Welsing: ,,Stichting Apenheul vertelt verhalen om mensen de schoonheid van de natuur te laten ervaren. Als mensen zich verwonderen over de natuur, gaan ze daar respectvoller mee om. Met het voedselbos voor de
dwergapen voegen we een nieuw verhaal toe aan het park. Het bos laat zien hoe een ecosysteem werkt en welke rol alle spelers in dat systeem spelen. Het voedselbos vormt een ecosysteem waar de dwergapen zelf zoveel mogelijk in hun eigen voedsel kunnen voorzien. Dwergapen eten ook insecten, de insectenmuur vormt dan ook een belangrijk onderdeel van het ecosysteem, met verder wilde bloemen en fruitbomen. Die weer afhankelijk zijn van en voedsel vormen voor de insecten. Zo laten we zien dat alles in de natuur met elkaar samenhangt.”

Staan er in de nabije toekomst nog meer gezamenlijke projecten op de planning? Of zijn jullie door de huidige problemen gedwongen om voorlopig even een pas op de plaats te maken?

Welsing: ,,Stichting Apenheul wil koploper zijn op het gebied van dierwelzijn, duurzaamheid en natuurbehoud- en educatie. We kunnen dan ook niet stilstaan, want de lat leggen we voor ons zelf hoog. Plannen genoeg dus, maar de huidige economische werkelijkheid maakt wel dat we die in een ander tempo moeten zien te verwezenlijken. Sponsoring zoals door
Draisma is dan ook heel erg welkom. Volgend jaar bestaan we 50 jaar en dat gaan we eerst vieren met hopelijk een vaccin, zodat we onze verjaardag met heel veel mensen kunnen vieren.”

Magazine Businessclub Dynamo najaar 2020



Supercup

Het hele gedoe rondom die mondkapjes neemt steeds meer de vorm aan van een Kafkaësk strafproces. Aanklagers hoeven geen bewijsstukken in te brengen waaruit blijkt dat een beschuldigde iets heeft uitgevreten dat niet door de beugel kan. Degene in het beklaagdenbankje moet zelf zijn onschuld maar aantonen. Maar zelfs dat gebeurt pro forma. Zoals bij elk schijnproces worden onschuldigen doodgewoon veroordeeld zonder dat ze ook maar het geringste hebben misdaan. Wie zich niet zo happy voelt met een stuk stof dat tussen neus en lippen door de ademhaling bemoeilijkt, mag zich rücksichtslos aan de publieke schandpaal laten nagelen. Einde discussie. Zaak gesloten. Beroep aantekenen niet mogelijk.

Het heet zo mooi dat iemand een mondkapje in de eerste plaats behoort te dragen om een ander te beschermen. Mooi toch. Daar is weinig tegen in te brengen. Prima. Heel nobel. Hulde voor elke barmhartige Samaritaan die zich belangeloos opoffert voor de instandhouding van het menselijk ras. Driewerf hoera! Wie in zoiets gelooft, zal moeilijk op andere gedachten te brengen zijn. Het worden er steeds meer na Rutte’s laatste talkshow. Maar kan iemand mij duidelijk maken wat voor nut het heeft als iemand die alleen in een auto stapt met een mondkapje op achter het stuur kruipt? Kan zo iemand zichzelf besmetten?

Ik zag daags na de persconferentie van de premier ook iemand op een scooter voorbijkomen die zijn neus en mond bedekt had. Baat het niet, dan schaadt niet, zo luidt de gevleugelde kreet dezer dagen. Valhelm hoofdzaak. Scheenbeschermers voor en een toque in de broek, en er kan helemaal niks meer gebeuren. De verkoop van kogelvrije vesten zal eerdaags ook wel toenemen. Wat volgt? Bivakmutsen? Gasmaskers? Harnassen? Ruimtepakken? Misschien helpt zelfs een condoom over het hoofd trekken wel. Zolang het rubbertje maar goed luchtdicht is, kan het vast en zeker weinig kwaad.

Je moet wat voor anderen over hebben. Kleine moeite toch. Dat is wel het minste wat we voor elkaar kunnen doen. Wanneer de minister-president in zijn eerstvolgende persconferentie adviseert dat iedereen voortaan dezelfde schoenen moet dragen als minister De Jonge, dan geven velen ongetwijfeld ook gedwee gehoor aan zo’n oproep. Baat het niet, dan schaadt het niet. Inderdaad. Zelfs al helpen ze niets tegen zweetvoeten en overschrijden de kosten de baten, dan moet iedereen het gewoon op de koop toenemen. Voor hetzelfde geld kunnen 17 miljoen Nederlanders en medelanders de vogeltjesdans of de horlepiep gaan dansen. Misschien geeft dat ook wel een geruststellend gevoel. Alle kleine beetjes helpen.

Door zes keer daags te bidden met de blote billen richting Amsterdam kan het volk wellicht ook een statement maken. In de hoop dat de burgemeester daar het licht ziet. Want goed beschouwd was zij het toch die samen met die woordkunstenaar in gang heeft gezet dat brave burgers massaal die coronaregels gingen negeren waardoor die tweede golf nu stukje bij beetje het hele land blank zet. Laten we dat voor het gemak vooral niet vergeten wanneer us Femke in een volgend kabinet onverhoopt in beeld komt voor een belangrijke ministerspost. Zou Johan Derksen nou als enige spontaan uitslag krijgen van die Akwasi? Ik heb ondertussen nog altijd niet uitgedokterd wat die Damschreeuwer en zo’n Famke Louise nou voor waardevols en bijzonders voor de samenleving doen dat ze continu overal een podium krijgen.

Ons aller AD stelde vorige week de vraag wat er op die handige beschuttingsdoekjes aan te merken valt. Ik kan ook een tegenvraag stellen: wat spreekt er voor mondkapjes? Wat voegen mondkapjes toe? Uit de constante toename van infectiecijfers in landen waar ze verplicht gedragen moeten worden, leid ik af dat de beschermende werking ervan schromelijk overdreven wordt. Al begeef ik me ongetwijfeld op glad ijs door zoiets doms te beweren. En dan heet ik niet eens Jaap van Dissel. We worden nergens toe verplicht, maar iemand moet het toch vooral niet in zijn hoofd halen om er geen dragen. Zo’n dwangmatige denkwijze versnelt de stap van de beklaagdenbank bij het proces van Kafka naar het verdomhoekje.

Zeker voor mannen en vrouwen met baarden moet het een gruwel van jewelste zijn, zo stel ik me als niet-baarddrager voor. Gaat het naar verloop van tijd dankzij zo’n onding niet ontiegelijk jeuken? En hoe zit het met de gevolgen voor het milieu wanneer mensen na het dragen hun maskers massaal op straat laten rondslingeren? Ondanks alle goede voornemens blijven Nederlanders wel Nederlanders, hè. Het meest ergerlijke moet wel het gekwijl zijn waartoe het dragen ongetwijfeld leidt. Gatverdamme. Bah. Klef. Of is het de bedoeling dat dragers behalve zoveel mogelijk hun handen wassen nu ook constant hun mond gaan spoelen?

Nee, waag het vooral niet om die maskers te ridiculiseren. Toch is het heel zorgwekkend hoe zo’n onschuldig griepje, zoals Donald Trump het typeerde, het denkvermogen van steeds meer mensen aantast. Als namelijk iets steeds ongezonder wordt, is het wel het ziekmakende toontje waarmee sociale opiniepeilers op hun eigen kanalen hun ongenoegen menen te moeten spuien. Ik zie veel reacties voorbijkomen waarin miskende mensjes er anderen met veel dedain op wijzen dat ze wel anders zullen piepen wanneer er toevallig een naaste op een ic terechtkomt of zelfs komt te overlijden. Het klinkt haast als een verwijt. Het lijkt wel of mensen zich ervoor moeten schamen dat ze geen besmette kennissen hebben. Alsof iemand die om wat voor reden dan ook niet meehuilt met de wolven in het bos persoonlijk schuld treft dat door het pappen en nathouden van de Nederlandse overheid die alom bevreesde tweede golf uitgroeit tot een tsunami.

Ik ben blij dat mijn vader deze poppenkast niet meer hoeft mee te maken. Als ik het gejammer van veel kwijleballen ter harte neem, zou ik bijna gaan geloven dat mijn vader geboft heeft. Mijn vader was zwaar dementerend toen hij meer dan vijf jaar geleden overleed. Dat is natuurlijk een stuk minder erg en pijnlijk dan besmet raken met corona. De nabestaanden van een dierbare vriend van mij die vorig jaar de slopende strijd verloor tegen darmkanker, kunnen al het kleineren van verongelijkte betweters ongetwijfeld ook wel in een wat genuanceerder perspectief plaatsen. Sodemieter alsjeblieft op zeg!

Afgelopen week stierf in Californië een zekere Timothy Ray Brown. Op 54-jarige leeftijd. Even oud als ikzelf ben. Het betrof slechts een voetnoot in een wereld vol corona. De Amerikaan was wereldwijd de eerste hiv-patiënt die genas van het virus dat aids veroorzaakt. Brown overleed aan leukemie. Hoe veel ellende kan een mens verdragen, kan iemand zich afvragen bij de lijdensweg die de arme stakker tot aan de kist moest afleggen. In zekere zin was het nieuws van het overlijden van Brown een eye opener. Blijkbaar bestaan er in het leven ook nog andere virussen waaraan iemand dood kan gaan dan aan covid-19. We zouden het door alle paranoia en paniek haast vergeten.

Van de duizelingwekkende cijfers die het artikel in De Telegraaf vermeldde moest ik anders wel even slikken. Naar verluidt dragen wereldwijd meer dan 37 miljoen mensen het hiv-virus onder de leden. Zévén-én-dér-tíg míl-jóén! De afgelopen vier decennia gingen bijna 35 miljoen mensen dood aan aids. Víjf-én-dér-tíg míl-jóén! Als niet-fruithandelaar ben ik niet deskundig genoeg om appels met peren te vergelijken, maar het aantal van een miljoen coronadoden steekt er toch enigszins schril tegen af. Je moet er niet aan denken dat het dezelfde kant opgaat met de ramp die de wereld momenteel teistert. Bij zo’n doemscenario zal het hamsteren van mondkapjes en rollen wc-papier op de lange duur weinig effect sorteren.

Het maakt het er niet minder bedenkelijk op dat wij Nederlanders, toch poldermakers bij uitstek, bij het indammen van corona vooroplopen met hoe het niét moet. Maar ja, zolang het op Schiphol, in de Efteling en in de kerk in Staphorst gewoon business is as usual hoef je geen helderziende te zijn om te voorspellen dat al die adviesorganen en veiligheidsclubjes, die ineens als paddenstoelen uit de grond schieten, feitelijk niet meer doen dan dweilen met de kraan open. Is het dan echt zoals Akwasi het uitschreeuwt? Is heel Nederland gek behalve hij?

Depressief kan iemand maar beter niet meer worden van alle narigheid. Dat is ten zeerste af te raden vanwege het beangstigende vooruitzicht dat reguliere zorg bij een derde, vierde en vijfde golf op nóg een lager pitje komt te staan. En ondertussen beginnen de zorgverzekeraars al stiekem met het verhogen van de premies voor volgend jaar. De massaal geschrapte behandelingen ten spijt moet elke Nederlander in 2021 dieper in de buidel tasten. Er moet immers iemand opdraaien voor de financiering van de bonussen die alle hardwerkende managers en directieleden in staat stelt de huidige pandemie te overleven.

Zelf probeer ik al sinds maart om juist niét ziek te worden. Om dan nu ineens wegens een advies van meneer Rutte – géén verplichting! – mezelf in het onheil te storten, nou nee dank je, daar pas ik voor. En nee, het heeft niets met onverschilligheid, egoïsme of het in gevaar brengen van anderen te maken. Ik doe het uit voorzorg, uit pure zelfbescherming. Misschien zelfs wel een beetje uit angst. Ik ben van nature niet zo bang uitgevallen. Maar als er dan toch iets is waar ik als de dood voor ben, dan is het wel dat die bronchitis die een groot deel van mijn jeugd verziekte ooit terugkomt.

Ik word al panisch bij de gedachte aan iets dat me de adem doet stokken. Ik heb mijn portie ademnood al wel gehad. Aan zulke ellende ga ik mezelf van m’n langzalzeleven niet meer blootstellen. Zeker nu de dagen korter worden, de bladeren van de bomen vallen en de wind weer harder gaat waaien, vraagt het toch elk jaar extra waakzaamheid. Voorkomen blijft altijd beter dan genezen. Ik ga mezelf daarom niet nodeloos in gevaar brengen met adembenemende noodgrepen van de overheid. En wat anderen ervan vinden, moeten anderen weten. Iemand anders hoeft niet voor mij te ademen. Dat moet ik toch echt zélf doen.

Mijn voetbalmaatje Jan reageert nogal meewarig op mijn bedenkingen tegen mondkapjes. Hij zegt het niet met al te veel woorden, toch laat hij aan alles merken dat ik me aanstel en niet moet zeuren. Ik vind het best, dat mag hij vinden. Ik respecteer hem er geen spat minder om. Ieder zijn eigen mening. Iedereen mag denken wat hij wil. Iedereen moet ook vooral doen wat hij niet laten kan. Ze doen hun best maar. Laissez vivre, zoals ze het in plat-Staphorsts zeggen. Ook al is dat laten leven op dit moment nou juist het probleem dat van Vlieland tot Vaals en van De Lutte tot Egmond-Buiten de kop opsteekt. Het is wel duidelijk dat niet iedereen zich even goed raad weet met de vrijheden die hij krijgt.

Ik wil mezelf absoluut niet beter voordoen dan ik ben, maar ik doe helemaal niets dat niet mag. Sinds corona huishoudt in de lage landen, houd ik me keurig aan de regels. Ik zoek de drukte nergens op. Ik doe alle mogelijke moeite om onveilige contacten te vermijden. Hoe zo’n mondkapje me daarbij bescherming biedt, gaat er bij mij niet zo goed in. Ik vind het drie keer niks. Mag dat? En zo niet, dan is dat jammer. Aan mijn lijf geen polonaise.

Los van dat het onmogelijk gezond kan zijn en bijwerkingen veroorzaakt als hoofdpijn of kortademigheid, zijn die dingen absoluut niet praktisch. Als ik als lid van het mediateam van Draisma Dynamo na afloop van een wedstrijd met een mondkapje op volleyballers om reacties moet vragen, denk ik niet dat dat in de praktijk een daverend succes wordt. Ik ben dan vaak nogal uitgesproken in wat ik schrijf, normaal gesproken ben ik vrij moeilijk verstaanbaar. Mijn binnensmondse gebrabbel in combinatie met die onvervalste Apeldoornse tongval kan met mondbedekking weleens helemaal onbegrijpelijk worden voor anderen.  Zelfs al heeft een goed verstaander aan een half woord genoeg, zie ik absoluut niet in waarom ik moeilijk moet doen als iets veel makkelijker kan. Waarom moet ik me de mond laten snoeren? Waarom onnodig speeksel verspillen?

Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn, daar ben ik het volledig mee eens. Maar als ik voortaan als mediavertegenwoordiger bij een sportwedstrijd verplicht word een hesje aan te trekken en een mondkapje voor moet, dan haak ik definitief af. Het gaat echt helemaal nergens meer over. Zaterdag had ik voorafgaand aan de Supercup volleybal in Ede al bijna meteen rechtsomkeert gemaakt toen de perschef van de volleybalbond me bij aankomst wees op de ‘muilkorfplicht’ die gold bij de Final Four in de Van der Knaaphal in Ede. Wanneer ik dit van tevoren had geweten, was ik thuisgebleven.

Ik wist wel dat interviews in aansluiting op de wedstrijden met mondbedekking moesten worden afgenomen. Dat ‘vrij’ rondlopen eveneens verboden was, stond nergens vermeld in de mail waarmee de Nevobo mijn accreditatie bevestigde. Ook om bij de perstafels te komen waar ik moest zitten, moest ter preventie een kapje worden gedragen. Eenmaal áán tafel kon dat ding dan vervolgens afgezet worden en was het wél toegestaan om vrijuit te ademen. Hoe ver zou het lopen geweest zijn van de ingang van de zaal tot aan mijn plek? Vijftien meter? Hooguit twintig, meer was het niet. Stel dat iemand op zo’n korte afstand al ernstige lichamelijke schade kan oplopen, dan kan iedereen maar beter meteen de schuilkelders in. Dat zou dan levensgevaarlijk moeten zijn, volkomen onverantwoord om nog langer ergens in Nederland een sportaccommodatie te betreden.

Ik heb de mededeling van de perschef van de volleybalbond voor kennisgeving aangenomen. Met het mondkapje dat de baliemedewerkster mij overhandigde in de hand ben ik naar mijn plekje gewandeld. Ik heb daar vijf sets met ingehouden adem en samengeknepen billen gekeken naar hoe Draisma Dynamo de kans op een eerste prijs in het nieuwe seizoen eigenhandig verklootte. Na het winnende punt van Active Living Orion heb ik als de wiederweerga de hal weer verlaten. Het ongebruikte mondkapje heb ik als souvenir mee naar huis genomen. Als ik deze waanzin overleef, lijst ik het kreng misschien ooit weleens in en hang ik het boven m’n bed.

Ik verwacht van niemand begrip of instemming, want my life doesn’t matter. Maar voor het eerst sinds alle heisa in maart losbarstte, voelde ik me ongemakkelijk. Iets unheimlichs bekroop me met die hooguit tien of vijftien mensen om me heen die wél gemaskerd gingen. Ja, ja, baat het niet dan schaadt het niet. Ik weet het nu wel. De ouwe Franz Kafka had het onmogelijk beter kunnen verzinnen. Desalniettemin houd ik toch liever zelf de regie in handen. Alvorens mij bij een volgende gelegenheid misschien wel ergens de toegang wordt ontzegd, hak ik die gordiaanse knoop voor mezelf wel door. Ik wil niemand tot last zijn. Ik blijf voortaan wel thuis. Daar zullen die volleyballers waarschijnlijk ook wel blij mee zijn. Dan zijn ze eindelijk van mijn gezeur af.

Het is zoals het is. Dat virus is voorlopig nog niet klaar met ons, zoals de staatspropaganda het iedereen tot in den treure blijft inwrijven. Blijf daarom vooral afstand-, moed-, vol- en last but not least je bek houden. Befehl ist Befehl! Al is het in plaats van de oren te laten hangen naar wat allerlei wijsneuzen te zeggen hebben misschien wel veel verstandiger om goed naar je eigen lichaam te luisteren. Je leeft tenslotte maar één keer.

Mocht de overheid binnenkort met nóg meer restricties komen, dan moet ik publieke ruimten maar helemaal mijden en mezelf in thuisquarantaine plaatsen. Er zit weinig anders op. Ik kan heel goed thuis gaan zitten wachten tot ik doodga. Behalve mezelf zit ik daar verder niemand in de weg. Als je het afstand-, moed-, vol- en je bekhouden maar lang genoeg volhoudt, komt vanzelf een keer het moment waarop je je laatste adem uitblaast. Zelfs het meest geavanceerde medische mondkapje houdt dat niet tegen.

© RK