Auteursarchief: Rob Kruitbosch

Jürgen Schefczyk wil voorwaarts met vrouwen FC Utrecht

Zijn laatste klus als trainer van een mannenvoetbalteam wil Jürgen Schefczyk koste wat kost tot een goed einde brengen. Wanneer hij zijn missie voltooit en slaagt om Voorwaarts te behouden voor de eerste klasse, wil de 61-jarige oefenmeester als afsluiting van zijn carrière met de vrouwen van FC Utrecht de vaderlandse top bestormen.

De Twellonaren waren er zaterdagavond in de dertiende aanloop dichtbij. Uitgerekend tegen CSV Apeldoorn, de club waarvan Schefczyk in het verleden tot twee keer toe hoofdtrainer was, lag de met zoveel verlangen tegemoetgeziene eerste seizoenszege voor het grijpen. In de blessuretijd ging het toch weer mis. Of de overtreding die voorafging aan de penalty waaruit Kelly João op de valreep gelijkmaakte nou wel of niet binnen de beruchte lijnen plaatsvond, vond Schefczyk naderhand van ondergeschikt belang. Hij kon vrede hebben met een punt tegen de titelkandidaat.


In het vertoonde spel ziet de trainer voldoende aanknopingspunten om Voorwaarts in de resterende elf competitieduels alsnog uit de gevarenzone te loodsen. “Bij een andere club had ik halverwege het seizoen met drie punten waarschijnlijk al op straat gestaan. Bij Voorwaarts zeiden ze dat ik me niet druk moest maken. Omdat we het doen met eigen jeugd, kan dit gebeuren”, waardeert de inwoner van Klarenbeek het vertrouwen dat hij krijgt.

Dat zijn eerste seizoen bij Voorwaarts desondanks meteen zijn laatste wordt, lag eigenlijk niet in Schefczyks planning. De combinatie van het trainerschap van de Twellose eersteklasser met de rol die hij vervult als assistent-trainer van de FC Utrecht-vrouwen dwong hem tot het maken van een keuze. “Ik sta nu soms acht of negen keer in de week op het veld. Dat moet ik op mijn leeftijd niet meer willen. Ik ben nu 61. Dit ga ik netjes afmaken. Zoals ik er nu inzit wordt dit mijn laatste jaar bij de mannen. Het enige dat daar verandering in kan brengen is dat ik mijn zoon nog een keertje ga trainen”, kiest de trainer weloverwogen voor een voorzetting van zijn loopbaan in de Azerion eredivisie.

De rechterhand van hoofdtrainer Linda Helbling wil er een bijdrage aan leveren om met de eredivisionist uit de Domstad naar de nationale top door te stoten. “Ik word echt helemaal blij van het werken in de top van het vrouwenvoetbal. Ik heb voor het eerst het gevoel dat ik in de goede trein zit. Ik kan me volledig bezighouden met het ontwikkelen van het team. De Top-3 is de ambitie. Ze zijn echt niet zomaar weer begonnen.”

Als hoofdtrainer maakte Schefczyk in 2014 het faillissement mee van de vrouwentak van FC Utrecht. Tien jaar later lijken de voortekenen beduidend gunstiger. “Het is niet te vergelijken met mijn eerste periode. Toen zaten de vrouwen in een aparte stichting en die ging over de kop. Nu zijn we echt geïntegreerd. Frans van Seumeren heeft gezegd dat zolang hij bij de club blijft het vrouwenvoetbal nooit meer weggaat. Wij hebben in principe dezelfde faciliteiten die Jong FC Utrecht ook heeft. Bij onze thuiswedstrijden op Zoudenbalch zit zelfs meer publiek dan bij Jong FC Utrecht. Op 10 maart spelen we in de Galgenwaard tegen Ajax. In de eerste twee dagen van de voorverkoop waren er al 3500 kaarten verkocht. Ik denk dat dat wel richting de tienduizend gaat lopen”, stemt de toenemende populariteit van het vrouwenvoetbal Schefczyk enthousiast.

De Stentor dinsdag 5 februari 2024

Een middagje rond het Geissbockheim, ‘Kölle Alaaf’ op carnavalszondag

Achter de bal aan (94/2): Köln

Zondag 11 februari 2024

Ik sluit m’n weekendje Duitsland af in Köln. Ik geef gehoor aan de oproep die 1. FC Köln via het account van die junge Geissböcke op Instagram doet om de U19 en U21 in het Rheinergie Sportpark te komen ondersteunen. Op carnavalszondag breng ik zodoende een aantal genoeglijke uren door rond het vermaarde Geissbockheim: Kölle alaaf!

Zelf zie ik de lol niet zo in van al die verkleedpartijen. Maar wie dat wel graag doet, moet vooral lekker z’n gang gaan. Carnaval zal vroeg of laat ook wel verboden moeten worden op last van de woke medemens en andere personen die zonder een greintje zelfspot. Tegen bijna alles waar de huidige generatie beroepsklagers patent op heeft wordt immers gedurende de doldwaze dagen gezondigd. Overmatig drankgebruik, seksistisch, vrouwonvriendelijk, dieronvriendelijk, noem het allemaal maar op. In al hun buitensporigheid gaan die Jecken und Narren er zich in deze tijd van het jaar aan te buiten.

Ik vind het veel erger dat er bij mijn vertrek bij het B&B Hotel Düsseldorf-Ratingen weinig meer te merken is van het lekkere weer van een dag eerder. Het regent. Zoveel nattigheid had weerplaza niet voorspeld! Het wegdek van zowel van de A3 als de A4 spettert behoorlijk . Het scheelt dat het zondag is en weggebruikers geen last hebben van vrachtverkeer. Omdat ik op m’n dooie akkertje richting Köln rijd spoel ik niet van het kletsnatte asfalt af. Rond kwart over tien bereik ik de afrit K-Klettenberg. Enkele minuten laten stuur ik mijn Ford Focus via de Luxemburger Strasse en de Militärring Strasse parkeerplaats P2 op, pal tegenover de hoofdingang van het RheinEnergie Sportpark.

Het lijkt wel of de tijd heeft stil gestaan op het trainingscomplex van de Effzeh. In vergelijking met mijn laatste visite, al gauw een jaartje of dertig geleden, lijkt er op het eerste gezicht weinig veranderd in de bosrijke idylle rondom het Geissbockheim. Clubhaus des 1. FC Köln staat in grote letters op het grote witte gebouw aangegeven. Spürbar anders lees ik op een andere muur naast het bekende clublogo met de geit en de Domtoren. Merkbaar anders. Geen doorsneeclub, die launische Diva vom Rhein. In 1963 de allereerste Bundesliga-kampioen. Sindsdien was het vooral langs het veld net iets te veel en bovenal iets te vaak carnaval in Kölle

Wanneer de U19 om 11.00 uur aftrapt tegen de leeftijdgenoten van Alemannia Aachen regent het gelukkig niet meer. De derby in Bundesliga West vindt plaats op Platz 7. Bij een houten keetje, waar op het vroege tijdstip de Bratwürste en Frikadellen al op het vuur liggen, zijn zowaar opstellingen verkrijgbaar. Prima service voor de toeschouwers. Op het veld zie ik de nieuwe Wolfgang Overath, Heinz Flohe of – van recenter datum – Lukas Podolski echter nergens lopen. Het hoogste A-juniorenteam van de club wordt op deze grauwe zondagochtend lelijk afgeschminkt door de A-junioren van de koploper van de Regionalliga West: 1-2.

Vergelijk ik het met de Nederlandse top in dezelfde leeftijdsklasse, die ik regelmatig in actie zie, dan durf ik wel te zeggen dat er bij ons verzorgder wordt gevoetbald. Al betekent dat niet dat het per definitie ook beter is. Op het zevende veld van het Rheinergie Sportpark ben ik vooral getuige van veel gehol en gedraaf. Van beide kanten overigens.

Het arbitrale trio past zich moeiteloos aan het niveau van de 22 spelers aan. Of is het misschien juist andersom? Drie van die pedante mannetjes, qua leeftijd schat ik ze niets eens zo gek veel ouder dan de voetballers die ze in het gareel moeten houden. Maar een air van heb ik jou daar. Autoritair proberen te zijn, terwijl je geen enkele autoriteit uitstraalt… Het is maar goed dat Duitsers doorgaans wat volgzamer en plichtsgetrouwer zijn dan Nederlanders. Bij ons zou zo’n hooghartig houdinkje op wat meer weerstand stuiten, vrees ik. Op veld 7 van het Rheinenergie Sportpark volstaat een handjevol gele kaarten om de orde binnen de lijnen te handhaven.

Een vijftigtal minuten na afloop van de clash tussen de U19-teams uit Köln en Aachen begint de tweede wedstrijd van de dag. In het aangrenzende Franz-Kremer-Stadion neemt Kölns u21 het op tegen een andere 1. FC, die uit Düren. Ofwel de nummers vijf en zeven van de Regionalliga West. Voor mij betekent het duel tussen beide middenmoters dat ik zeventien van de achttien clubs uit de westelijke afdeling van de Duitse ‘vierde’ divisie heb bezocht. SC Wiedenbrück ontbreekt als enige club uit de Regionalliga West op mijn lijst. Daar ga ik voor het eind van het einde van het seizoen ook nog wel een keer naartoe.

De Bundesligamannschaft van de Keulse grootmacht wordt vandaag begeleid door liefst 6000 supporters naar de uitwedstrijd bij Hoffenheim, zo las ik op de website van de club. Die ontbreken om 14.00 uur dus in het kleine maar knusse clubstadionnetje. Er zitten er volgens mij nog niet eens 600. Uit Düren, nauwelijks 50 kilometer van de Rijnmetropool verwijderd, is slechts een handjevol fans meegereisd. De entreeprijzen liggen lager dan gisteren in Velbert: 7 euro voor een onoverdekte staanplaats, 13 euro voor een overdekte zitplaats. Bij de kassa krijg ik een uitgeprint A4-tje in de handen gedrukt als toegangsbewijs. De braadworsten zijn bij Franz Kremer daarentegen duurder dan in de IMS Arena: 4 euro.

Het gaat wat ver om de wedstrijd spectaculair te noemen. Met één doelpunt – gescoord door de gasten – moeten we genoegen nemen. Het hele gebeuren staat onder leiding van een jongedame. Ze fluit niet eens slecht. Ze praat alleen wel ontzettend veel. Alsof Leonne Stentler met een fluit rondloopt. Het voegt totaal niets toe.

Het weer op deze carnavalszondag in Köln blijft ondertussen wel vreemde keuren vertonen. Aan het begin van de tweede helft breekt zowaar de zon voorzichtig door. Die had ik eerder op de dag nog niet gezien. Bijna tegelijkertijd begint het ook weer te regenen. Een regenboog, zoals je misschien zou verwachten onder zulke omstandigheden, tovert dit evenwel niet tevoorschijn. Die verschijnt vanmiddag niet aan de Keulse hemel.

De terugreis naar Nederland verloopt zonder noemenswaardigheden. Voor zessen ben ik weer terug in Apeldoorn. In het verleden heb ik de afstand Köln – Apeldoorn weleens in anderhalf uur afgelegd. Die tijden hebben we gehad. Ik word ook een dagje ouder. Tegenwoordig trap ik het gas wat minder hard in dan in het jachtige verleden.

In Velbert is alleen de braadworst van Bundesliga-niveau

Achter de bal aan (94): Velbert

Zaterdag 10 februari 2024

Ik kan in een weekend waarin er bij ons in het dorp vanwege carnaval geen competitievoetbal is natuurlijk thuis blijven zitten. In plaats daarvan neem ik de gelegenheid te baat om twee van de drie clubs waar ik nog niet geweest ben in de Regionalliga West maar eens met een bezoek te vereren. Dat trekt me meer dan een IJsselderby zonder uitsupporters.

De weersvooruitzichten zien er veelbelovend uit. Vandaar dat ik het er even na tienen maar op waag. Ik ga er voor de goede orde maar vanuit dat de Polizei bij haast voorjaarsachtige omstandigheden wel wat zinvollers te doen heeft dan Nederlandse automobilisten op winterbanden te controleren. Die heb ik namelijk niet onder de auto zitten…

Het is alweer een poosje geleden dat ik me met de auto verder over de Oostgrens heb gewaagd dan Emmerich of Kleve. Met de drukte valt het op deze zaterdagochtend wel mee. De gesteldheid van het wegdek van de A3 laat daarentegen wel wat te wensen over. Tussen Hünxe en Oberhausen mag weleens wat aan het asfalt worden gedaan. Gaten en hobbels doen me denken aan de autopista in Cuba halverwege de jaren ’90. Tussen Bottrop en die stad in de buurt van Holzwickede waar ik als Schalke-supporter het liefst met een grote boog omheen rijd is sprake van een Vollsperrung. Maar goed dus dat ik dat ik de andere kant op moet. Richting Düsseldorf kan ik wel redelijk goed doorrijden.

Velbert, mijn bestemming voor vandaag, heb ik al eens eerder bezocht. In augustus 2015 om precies te zijn. Achteenhalf jaar geleden alweer. Ik zag de plaatselijke SSVg destijds aantreden tegen het beloftenteam van de 1. FC Köln. In – wat toen heette – de Christopeit Sport Arena. Vier jaar geleden verhuisde de club naar een nieuw stadion(netje). Dat kreeg aanvankelijk – heel toepasselijk – de naam Stadion Velbert. Om dat te bedenken zal vast en zeker een duur reclamebureau ingehuurd zijn. Vorig jaar werd het nieuwe onderkomen van de blauwwitten omgedoopt tot IMS-Arena. Duitsers noemen zelfs een materiaalhok al arena en koppelen dat dan aan een sponsornaam.

Met Google Maps als wegwijzer arriveer ik ruimschoots voor de aftrap ter plekke. Die routeplanners zijn toch een verdraaid handige uitvinding. Als je het goed beschouwt is het een knappe prestatie dat ik voordat die dingen waren uitgevonden de weg naar allerlei stadions in binnen- en buitenland ook altijd al wist te vinden. Het leek soms wel of ik een ingebouwde navigatie in m’n hoofd had. Want als ik ooit ergens een keer geweest ben, dan rijd ik er bij een volgende gelegenheid zo weer naartoe.

Wanneer ik rond tien voor een mijn Ford Focus op de ruime parkeerplaats aan de Industriestrasse parkeer, staat er 158,7 kilometer op de teller. Ondanks dat de aftrap pas zeventig minuten later plaatsvindt, staan er al behoorlijk wat auto’s. Het ziet er allemaal heel netjes uit. Zowel het 3.000 toeschouwers bevattende stadionnetje als de velden eromheen maken een keurig onderhouden indruk. De omgeving, een monotoon bedrijventerrein aan de rand van de stad, werkt wat minder uitnodigend.

Een tribunekaartje (zitten) voor het duel tegen de reserves van Fortuna Düsseldorf kost maar liefst 17 euro. Behoorlijk aan de prijs voor een wedstrijdje in de op drie na hoogste speelklasse, vind ik. Ik opteer daarom voor een staanplaatsticket van 9 euro. Die staanplaatsen bevinden zich op de galerij, zoals ik het maar noem, tussen het vol met etende en drinkende Velbertenaren gevulde clubrestaurant en de zittribune. Omdat de kaartcontrole nogal te wensen overlaat en de dienstdoende stewards er vooral voor de vorm en de show staan, kan ik met m’n staanplaatskaartje ‘gewoon’ gaan zitten. Dat doe ik echter pas nadat ik eerst een heerlijke Bratwurst naar binnen heb gewerkt.

De braadworsten in de IMS-Arena, te koop voor 3 euro per stuk, kunnen de vergelijking met worsten in elk willekeurig Bundesligastadion moeiteloos doorstaan. De ‘hoofdmaaltijd’ – het voetbal – is van een iets mindere kwaliteit. De SSVg bewijst dat het niet voor niets Tabellenletzte in de Regionalliga West is. De beloften van de tweedeligaclub uit de nabijgelegen Landeshauptstadt walsen met liefst 5-0 over het machteloze ensemble uit Velbert heen. De ruim 750 toeschouwers kijken gelaten toe hoe hun favorieten zich naar de slachtbank laten leiden. Supporters van de SSVg Velbert zijn duidelijk niet zo verwend.

Ik bekijk de wedstrijd van vlak achter de dug-outs. Aanvankelijk zelfs lekker in het zonnetje. Het is toch altijd weer hoogst vermakelijk hoe die trainers in Duitsland langs de lijn tekeergaan. Wat een malloten. Beide heren staan als bezetenen te schreeuwen en te commanderen. Het is maar goed dat ze niet bij de NPO werkzaam zijn. Anders liepen de spelers gillend weg! Duitse voetballers pikken het getier en geblèr gewoon. ‘Weiter, weiter, weiter…’

Na afloop kost het weinig moeite om snel weer weg te komen. Vastlopend verkeer en files komen na afloop van voetbalwedstrijden in Velbert niet zo gauw voor. Voor vertrek uit Apeldoorn heb ik via Booking.com een hotel geboekt in Ratingen, een twintigtal kilometers verderop. De route er naartoe voert via allerlei binnenwegen. Via een weg met nogal wat pieken en dalen. Hoogst opmerkelijk voor het vlakke Ruhrgebied. Vanaf het hotel is het ruim een half uur rijden naar Köln. In het Rheinenergie Sportpark ga ik zondag wedstrijden van de U19 en U21 van der effzeh bekijken.

Voor zover bekend hoef ik vooraf geen lijst met m’n persoonlijke gegevens door te geven aan de burgemeester, zoals meneer König van Deventer had verlangd van die 200 PEC Zwolle-supporters die aanvankelijk wel bij de IJsselderby aanwezig mochten zijn. Als ik PEC Zwolle-supporter was geweest, was ik ook thuisgebleven! Maar goed, privacy-wetgeving is in Nederland blijkbaar niet van toepassing zodra het om voetbalsupporters gaat…

Rode kaart komt beter SV Epe duur te staan bij bezoek aan Apeldoorn; Jansen en De Groot willen AGOVV niet met een degradatie verlaten

SV Epe legde bij het bezoek aan AGOVV een prima wedstrijd op de mat. De drie punten gingen evenwel naar de Apeldoorners, die door de 1-0 zege de rode lantaarn in de tweede klasse H afgaven. Een strafschop en een rode kaart kwamen tien Epenaren duur te staan.

Oudere voetballiefhebbers uit Apeldoorn en Epe zullen nostalgische gevoelens moeilijk kunnen onderdrukken wanneer de beslissingswedstrijd ter sprake komt tussen AGOVV en SV Epe uit 1988. Voor zesduizend toeschouwers op een volgepakt Robur et Velocitas-terrein. Met als inzet promotie naar de eerste klasse. De Nieuwe Apeldoornse Courant en het Noord Veluws Dagblad kwamen destijds in de week voorafgaand aan dat legendarische kampioensduel zelfs met een speciale bijlage. Het waren andere, sportief betere tijden voor beide clubs.

Aan het begin van de tweede helft van het huidige seizoen hangt de vlag er voor de aloude rivalen een stuk minder rooskleurig bij. Aan promotie hoeven beide inmiddels naar het zaterdagvoetbal overgestapte tweedeklassers absoluut niet te denken. Zowel op Berg en Bos als op de Wachtelenberg draait het de komende maanden enkel om het overleven. Door de moeizaam tot stand gekomen zege wipt hekkensluiter AGOVV in elk geval voor één weekend over de Epenaren (en ook Heerde) heen.

Vanaf de strafschopstip scoorde Steven van Es de enige treffer. De rode kaart voor veroorzaker Maurits de Jong dwong de bezoekers ertoe de resterende 75 minuten in ondertal af te werken. Al vroeg menig bezoeker zich nadien af welk van de twee ploegen nou eigenlijk met tien man speelde. De gasten uit Epe hadden namelijk het betere van het spel. Toch waren ze aanvallend nauwelijks bij machte om Patrick Jansen serieus op de proef te stellen.

AGOVV’s keeper en aanvoerder, die aan het einde van het seizoen zijn handschoenen aan de wilgen hangt, zet alles op alles om zijn carrière als tweedeklasser af te sluiten. “Ik word in juni vader. Dan wil ik lekker thuis zijn. Ik wil in elk geval niet degraderen. We hebben nu twee wedstrijden op rij gewonnen en moeten de flow weer zien te pakken. We spelen het alleen slecht uit vandaag. Als we 2-0 maken, kan het ook maar zo 3-, 4- of 5-0 worden. Ik snap de frustratie bij Epe wel. Voor ons telde maar één ding: winnen”, kreeg de 34-jarige Jansen met AGOVV de drie punten waar hij zo naar snakte.

Ook Marlo de Groot, die eveneens gezinsuitbreiding verwacht, maakte afgelopen week zijn vertrek bij de Apeldoornse tweedeklasser bekend. De 27-jarige centrale verdediger gaat na de zomer bij eersteklasser RKHVV voetballen. Samen met zwager Jamarro Diks. “We krijgen een kleine. Dan is ieder extraatje natuurlijk altijd welkom”, grapte hij. Er serieus aan toevoegend: “Maar dat is niet de reden dat ik wegga. Sportief gezien wil ik het graag nog een keer hogerop proberen.”

Evenals Jansen wil hij zich als afscheid koste wat kost handhaven met AGOVV. “Het was vandaag voor ons aanhaken of afhaken.”

Epe’s trainer Marcel van Walderveen baalde naderhand logischerwijs van de zware sanctie die van zijn elftal en tiental maakte. Het vertoonde spel van zijn ploeg biedt hem nochtans voldoende aanknopingspunten om de komende weken met enig vertrouwen tegemoet te zien. “Na die rode kaart waren wij beter, maar we staan wel met lege handen. Dat is zuur. We hebben de wedstrijd wel verloren, maar nog niet de oorlog”, blijft Van Walderveen erin geloven om alsnog met SV Epe van die onderste plaatsen weg te komen.

De Stentor maandag 29 januari 2024

Wereldwedstrijd: Daan Huiskamp

Positie: keeper

Wedstrijd: FC Utrecht – FC Twente, 22 april 2006, halve finale play-offs om Europees voetbal

Want: debuut in het betaalde voetbal

“Van mijn twaalfde tot mijn vijftiende zat ik in de jeugdopleiding bij Vitesse. Op een gegeven moment moest ik plaatsmaken voor Piet Velthuizen en had ik de mogelijkheid om naar FC Utrecht te gaan.

Ik woonde toen in Apeldoorn. Het laatste jaar van de middelbare school heb ik in Utrecht afgemaakt. In dat eerste seizoen werd ik dagelijks thuis opgehaald. Omdat FC Utrecht geen andere jeugdspelers uit deze regio had, had ik een privéchauffeur. Jan heette hij. Op mijn zestiende tekende ik m’n eerste contract. Dat hield niet over, maar dan ben je op die leeftijd niet zo mee bezig. Toen ik m’n rijbewijs haalde, kreeg ik een auto van de club. De spelers van het eerste mochten er zelf eentje uitkiezen. Als speler van Jong FC Utrecht kreeg ik een blauwe Renault Clio.

In het seizoen 2005-2006 was ik derde keeper. Achter Joost Terol en Franck Grandel. Michel Vorm werd dat jaar verhuurd aan FC Den Bosch. Ik trainde al bijna elke week mee met de selectie. Vanwege een blessure van Grandel had ik al een paar keer op de bank gezeten. Voor de play-offs om Europees voetbal moest ik ook mee naar Enschede.

In die wedstrijd kreeg Joost Terol vlak na de rust een tik op z’n hoofd en kon niet verder. Foeke Booy, de trainer, zei dat ik me moest klaarmaken. Ik heb twee keer heen en weer gelopen. Toen kwam ik erin. Het eerste wat ik deed, was de bal ophalen. Vlak voor Vak P, waar de harde kern van FC Twente zit. De verwensingen die ik daarbij naar het hoofd kreeg, niet normaal joh. Ik legde de bal neer om uit te trappen. Ik hoorde ‘heeeeuuuuuu’ en gleed uit. Waarschijnlijk was dat een beetje de spanning. Die was daarna wel meteen verdwenen. We stonden al met 2-0 achter. In totaal heb ik geloof ik twee ballen gehad.

Omdat Joost niet hersteld was, stond ik bij de return de hele wedstrijd onder de lat. Ik wist al dat ik zou keepen. De nachten ervoor heb ik slecht geslapen. Niet eens zozeer omdat ik bang was om fouten te maken, maar je beeldt je van alles in. Ondanks dat we met 3-1 verloren ben ik van mening dat dat een van de beste wedstrijden was die ik ooit gekeept heb in mijn carrière. Het was een mooie ervaring. Jammer genoeg kreeg het geen vervolg bij FC Utrecht. Ik wist op dat moment al dat mijn contract niet verlengd werd en dat ik op zoek moest naar een andere club.

Bij AGOVV heb ik daarna nog zes seizoenen betaald voetbal gespeeld. Ik las onlangs in een of ander overzicht dat ik zelfs de langstzittende contractspeler van AGOVV ben geweest. Tsja, en dat ik in die periode slechts 31 competitiewedstrijden speelde, is natuurlijk niet veel. Voor dat aantal moet ik ook de hand in eigen boezem steken. Daarnaast lag het ook aan blessurepech en keuzes van de trainers. Ik heb het profvoetbal destijds niet beleefd, zoals je het profvoetbal zou moeten beleven. Ik hield wel van een sigaretje en een drankje. Ik heb er eigenlijk nooit een stap extra voor gedaan. Ik zat nooit eens extra in het krachthonk. Ik heb nergens spijt van, ik ben tien jaar prof geweest, toch had ik er qua kwaliteiten en talent misschien wel weer kunnen uithalen.

Ik ben nu 38. Tot afgelopen seizoen keepte ik bij DVS ’33. Als ze met me hadden door willen gaan, had ik er nu nog gezeten. Ik had graag nog een jaar willen keepen. Ik heb gewacht op clubs uit de derde divisie, maar de clubs die kwamen vond ik niet interessant genoeg. Ik heb er nu afstand van genomen. Drie maanden geleden heb ik weleens gedacht: had ik maar voor CSV Apeldoorn gekozen. Dat toonde ook interesse.

Omdat ik wel wat in het voetbal wilde blijven doen, ben ik in september met de Goals and Gloves Keepers Academy Apeldoorn begonnen. Er komen inmiddels zes keepertjes bij mij trainen. De jongste is negen, de oudste veertien. Ik probeer ze spelenderwijs de basisgedachten van het keepersvak bij te brengen. Daarnaast ben ik keeperstrainer geworden bij Voorwaarts in Twello. Wie mij vorig jaar had gezegd dat ik keeperstrainer zou worden, had ik niet serieus genomen. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik het leuker vind dan dat ik vooraf gedacht had.”

De Stentor maandag 29 januari 2024

Na ontgroening bij Oranje wil Yannick Bak eigen sportieve grenzen verder verleggen

Aan het inwijdingsritueel dat hij afgelopen zomer onderging bij zijn debuut in de Oranje-selectie hield Yannick Bak een ietwat beschamend gevoel over. Een loopbaan als zanger ambieert Draisma Dynamo’s eigen Guus Meeuwis niet. Aan het net wil de 22-jarige passer/loper aantonen dat hij meer noten op z’n zang heeft en is hij vast van plan het juiste spoor blijven vervolgen.

De tondeuse ging niet in zijn blonde lokken, maar de debutant in de selectie van bondscoach Roberto Piazza moest er wel op een andere manier aan geloven. “Nieuwkomers bij het Nederlands team worden ontgroend. Het is dan kiezen: je hoofd kaal laten scheren of ergens op een drukke plek een liedje zingen. Een kaal hoofd leek me niet zo’n goed idee. Ik heb daarom maar een liedje gezongen. Op een vliegveld in Italië. Bij een volle gate. Ik voelde me daar heel ongemakkelijk bij. Ik heb ‘Kedeng Kedeng’ gezongen van Guus Meeuwis. Niels Lipke, die ook nieuw was, heeft z’n haren roze geverfd. Dat vonden ze ook goed”, kijkt Bak terug op zijn vuurdoop bij de ‘lange mannen’.

Nadat hij in de play-offs om het landskampioenschap een hoofdrol opeiste, mocht Draisma Dynamo’s revelatie als extra beloning op reis met het Nederlands team. “Ik ben mee geweest voor de Volleyball Nations League naar Canada. Ik ben ingevlogen nadat Stijn van Tilburg geblesseerd raakte. Ik kreeg een telefoontje van Jeroen Rauwerdink. Twee uur later zat ik op Schiphol, weer twee uur later zat ik al in het vliegtuig. Ik heb niet gespeeld, maar ik heb in Canada wel de VNL meegemaakt. Een mooie ervaring die ik graag verder wil uitbouwen. In Rotterdam heb ik daarna nog wel meegetraind. Maar omdat Wouter Ter Maat en Thijs ter Horst terugkwamen, viel ik af”, hoopt de kandidaat-international in de nabije toekomst op een vervolg van zijn kortstondige Oranjezomer.

Zijn sterke optredens in de door Draisma Dynamo gewonnen finalereeks in de vaderlandse competitie tegen Active Living Orion schroefde het verwachtingspatroon aan de start van het huidige seizoen wel verder op. “Mijn niveau van vorig jaar in de play-offs zal moeilijk te evenaren zijn. Dit seizoen is het heel anders. Ik ben best goed begonnen. Al speel ik de laatste weken niet echt heel lekker. Ik zit een beetje in een winterdipje”, is de uitblinker van de titelstrijd van 2023 vastberaden om in de slotfase van het huidige seizoen opnieuw te excelleren.

Het huidige seizoen kende tot dusverre voor Bak een leerzaam verloop, zo vertelt hij. “Het winnen van de Supercup was leuk, al is de Supercup niet per se een doel. We hebben leuke Europese tripjes gehad. Die vierkamp in Innsbruck vond ik fantastisch. Dat is het niveau waar je op wilt spelen. In de eredivisie zijn er maar vier teams met wie dat mogelijk is. Het verschil zat ‘m in die paar ballen die minder gaan. In de eredivisie maken die geen verschil. Hier wel. Het liefst zou ik elke week zulke wedstrijden spelen.”

In de twee ronden in de CEV Cup kwam hij met Draisma Dynamo met wisselend succes voor de dag. “Tegen Budva speelde we uit heel slecht. In de thuiswedstrijd kwamen we knap terug en bereikten we via de Golden Set de volgende ronde. Die wedstrijden tegen Fenerbahçe waren geweldig. In Apeldoorn was de hele hal uitverkocht. Het was wel genieten, hoewel je tijdens de wedstrijd meer bezig bent met die wedstrijd zelf.”

De dubbele confrontatie met de Turkse grootmacht wees Bak en zijn teamgenoten bovendien op hun tekortkomingen. “Er is sprake van kwaliteitsverschil. Bij Fenerbahçe verdient één speler meer dan onze hele selectie bij elkaar. Juist tegen zo’n tegenstander wil je laten zien wat je kan. Dat is hier beter gelukt dan daar. Zelfs op een slechte dag zijn zij goed genoeg om van ons te winnen. We gingen er in Istanbul kansloos af, maar toch leer je er veel van. Ze zijn beter qua hoogte, qua power, qua snelheid, in alles wat een volleyballer sterker maakt. Af en toe is het in zo’n wedstrijd gewoon spieken naar wat zij doen.”

Dat in eigen land in de reguliere competitie Active Living Orion de sterkste indruk maakt, betekent volgens Bak niet automatisch dat de landstitel dit jaar op een presenteerblaadje naar Doetinchem gaat. “Orion was vorig jaar en het jaar ervoor ook al de sterkste. Toen wonnen ze ook alles. Op papier hebben ze dit seizoen misschien weer de beste ploeg, maar het is pas klaar als je de play-offs wint. Dat hebben wij de afgelopen twee seizoenen wel geleerd. Het gaat erom wie aan het einde de winnaar is. Natuurlijk willen wij zo hoog mogelijk eindigen. We gaan zien wat het wordt. Om weer kampioen te worden moeten we minder fouten maken en meer punten pakken. Dan moeten we spelen zoals we het twee weken geleden tegen Limax hebben gedaan. Het is aan onszelf om er iets moois van te maken. Uiteindelijk moeten we het zelf doen.”

Hoewel hij verre van uitgeleerd is in de klas van meester Strikwerda, vindt de Velsenaar dat hij toe is aan een vervolgstap. “Trainen onder Redbad is één van de beste keuzes geweest uit mijn volleybalcarrière. Toch wil ik graag naar het buitenland. Ik denk dat dat niet alleen goed is voor mijn eigen ontwikkeling, het lijkt me daarnaast gewoon leuk. Spelen in een andere competitie, tegen andere tegenstanders. Ik kan er nu nog weinig over zeggen. Mijn zaakwaarnemer is wel bezig om zaadjes te planten in België of Duitsland. Ik zal mezelf moeten laten zien, m’n eigen niveau moeten halen”, beseft de passer/loper dat hij het in de beslissende fase van het seizoen in eigen hand heeft om een overstap naar een sterke buitenlandse competitie te kunnen realiseren.

Opvallen in de ontknoping van de titelstrijd vergroot bovendien zijn kansen om in beeld te blijven bij bondscoach Piazza. Of Oranje er nou wel of niet in slaagt om zich op de valreep te plaatsen voor de Olympische Spelen in Parijs, Yannick Bak staat klaar om de sportieve eer van volk en vaderland hoog te houden. “Uit dat ik mee mocht naar Canada, blijkt dat ze wel iets in mij zien. Wel moet ik dan eerst wat dichter bij het niveau komen van de andere internationals. Met name fysiek. En dan bedoel ik vooral qua belastbaarheid. Ik moet meer aankunnen, harder gaan slaan en hoger springen.”

Zijn eerste doel is echter om de competitie met Draisma Dynamo tot een succesvol einde brengen. Al sluit hij daarop geen weddenschappen meer af, zoals twee jaar geleden. “We hadden toen gewed dat we onze haren grijs zouden verven wanneer we kampioen zouden worden. Nee, dat doe ik niet meer”, besluit Bak met de mededeling dat hij zich liever met zijn prestaties onderscheidt dan met uiterlijk vertoon.

Draismadynamo.nl vrijdag 26 januari 2024 / Foto Wout van Zoeren

Huidige trainer van WSV onder-23 schoot CSV Apeldoorn in 2002 naar de Hoofdklasse; Kleurrijke Peter Brouwer was zowel in het zwartwit als het roodgeel trefzeker

Apeldoorns hoogst spelende clubteams staan zaterdag voor het eerst in competitieverband op een voetbalveld tegenover elkaar. Peter Brouwer scoorde er in het verleden driftig op los voor zowel WSV als CSV Apeldoorn. In 2002 schoot de huidige trainer van WSV’s beloftenelftal CSV naar de Hoofdklasse.

Van een bonter pluimage dan de conciërge van de KSG kom je ze tegenwoordig niet vaak meer tegen. Nadat een beenbreuk de veelbelovende profloopbaan van de spits van Go Ahead Eagles en Jong Oranje in de kiem smoorde, gaf de geboren Deventenaar jaren achtereen op geheel eigen wijze kleur aan het Apeldoornse amateurvoetbal. Scoren was zijn handelsmerk. Altijd en overal liet hij de netten bollen en haalde hij bij zijn tegenstanders het bloed onder de nagels vandaan. Behalve in het zwartwit van WSV en het roodgeel van CSV stelde paradijsvogel Brouwer zijn trefzekerheid in Apeldoorn ook onder bewijs bij AGOVV, Robur et Velocitas en Victoria Boys. “Ik heb doorgevoetbald tot m’n 42e.”

Eind april wordt hij zestig. Hij telt zijn zegeningen dat hij anno 2024 nog altijd op het voetbalveld mag staan. Dat hij als trainer leiding mag geven aan WSV’s o23 is namelijk niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Begin 2019 werd darmkanker bij Brouwer geconstateerd. “Bij de operatie is zeventig centimeter van mijn dikke darm weggehaald. Daarna heb ik vijf chemo’s ondergaan. Ik heb echt zoveel geluk gehad dat ik destijds meedeed aan een bevolkingsonderzoek en het daardoor tijdig is ontdekt. Dat is nu vijf jaar geleden. Ik ben inmiddels helemaal kankervrij”, zegt het voetbaldier door het herstel van zijn ziekte nóg intenser van het spelletje te genieten dan hij voorheen al deed.

“Ik heb gevoetbald tegen Cruijff, Van Basten, Gullit en Koeman. Ik heb vier interlands met Jong Oranje op m’n naam staan. M’n mooiste tijd heb ik toch beleefd bij al die amateurclubs waar ik ben geweest. Dat was geweldig. En overal waar ik gespeeld heb, kan ik nog door de voordeur binnenkomen”, verhaalt Brouwer enthousiast over zijn niet bepaald ongemerkt voorbijgegane rondgang langs de velden. “Spitsen zijn egoïstische klootzakken. Ik noemde mezelf een zigeuner. Veel tegenstanders konden m’n bloed wel drinken. Maar elk jaar maakte ik er wel vijftien of twintig. Daardoor stonden de clubs altijd weer voor me in de rij.”

WSV, begin jaren ’90 zijn eerste halte in Apeldoorn, veroverde voor eeuwig zijn hart. “Ik kwam er voor het eerst op een clubavond op een donderdag. Ik wist niet wat ik meemaakte. Ze stonden bovenop de bar te dansen. Ik heb er mijn drie mooiste jaren beleefd. Ik kwam in een warm bad terecht. In het eerste seizoen werd ik meteen topscorer van Apeldoorn en promoveerden we naar de eerste klasse. Vergelijk je WSV met CSV, dan praat je over boefjes en straatvechters tegen nette jongens”, stipt Brouwer cultuurverschillen aan tussen de twee plaatselijke grootmachten die dit weekend de strijd aanbinden met elkaar.

Aan die ‘keurige club’ uit het Orderbos bewaart de goalgetter van weleer desondanks ook onvergetelijke herinneringen. Vanaf de strafschopstip schoot hij CSV in 2002 op 38-jarige leeftijd hoogstpersoonlijk naar de Hoofdklasse, destijds nog de hoogste speelklasse bij de amateurs. “Ik stond na afloop van die wedstrijd tegen Lunteren in m’n onderbroek op het veld. Ik vergeet het nooit meer. Vooraf was er nog zo gezegd dat we onze shirts niet mochten weggeven…”

Het komende treffen van zijn voormalige clubs ziet Brouwer met bovengemiddelde interesse tegemoet. “Met de o23 spelen wij om half zes. De eerste helft pak ik dus zeker mee. Bij de Apeldoorn Cup was ik erg onder de indruk van CSV. Mehdi Bouhekan komt van WSV af. Een geweldige voetballer. Jan Kromkamp en Jantje Michels, de trainers, ken ik ook goed. Het wordt een zware dobber voor WSV. Ik twijfel er niet aan dat Richard Karrenbelt ze op scherp zet. Daar is hij een kei in. Een voorspelling? Ik zeg 1-1 of 2-2”, blijft de voormalige WSV’er en CSV’er onpartijdig en gelooft hij dat de lokale rivalen elkaar in evenwicht houden.

De Stentor vrijdag 26 januari 2024 / Foto De Stentor/Maarten Sprangh

Verleden, heden en toekomst komen samen voor Richard Karrenbelt

De thuisnederlaag tegen titelkandidaat SDC Putten maakte voor WSV een einde aan een serie van acht wedstrijden zonder nederlaag. Het aanstaande verlies van trainer Richard Karrenbelt weegt waarschijnlijk zwaarder voor de Apeldoornse eersteklasser.

Karrenbelt maakte afgelopen week bekend dat hij zijn club na slechts één seizoen alweer gaat verlaten en na de zomer aan de slag gaat bij derdedivisionist VV Staphorst. Van een donderslag bij heldere hemel wil Remco Kalksma niet direct spreken, de voorzitter van de afdeling voetbal van de omnisportvereniging WSV zegt het vertrek van de trainer wel te betreuren. Na Karrenbelts terugkeer op het oude nest was de clubleiding ervanuit gegaan dat dat voor langere tijd zou zijn.

“We zijn teleurgesteld, maar ik snap het wel. Staphorst is een stapje hoger en het is mooie club. Wij zijn wel trots op waar we staan. Daarin zie je wel de hand van Richard. Ik denk dat het voor Richard best een lastige keuze was om te maken. Komend jaar is hij vijftig jaar lid. Als je zo lang lid bent, ben je natuurlijk wel een echte WSV’er”, vindt Kalksma.

De scheidende WSV-trainer beaamt dat. “Het was inderdaad geen makkelijke beslissing. Ik had dit zelf ook niet verwacht. Ik ben 56. Zo’n kans om terug te keren in de top van het amateurvoetbal krijg ik op mijn leeftijd niet meer. En dan ook nog eens bij de club die op mijn verlanglijstje stond. Het is heel simpel. Als jij in het dagelijks leven een baan aangeboden krijgt in een hogere functie, dan ga je ook praten. Was het een andere club geweest, dan had ik het niet gedaan. Dan was ik bij WSV gebleven. Maar als tegenstander heb ik een zwak gekregen voor Staphorst. Leuke mensen. Altijd strijd leveren. Na ons eerste gesprek werd ik nóg enthousiaster”, aldus Karrenbelt.

Veel voetbaltrainers maken graag cirkels rond, de voormalige oefenmeester van SC Genemuiden en SV Urk houdt het bij driehoeksverhoudingen. “Je hebt het driehoekje Genemuiden-Urk-Staphorst. Twee van die clubs heb ik al gehad. Ik heb er een olifantenhuid gekregen. Die clubs zijn van de supporters. Het fanatisme van de mensen vind ik mooi. Dat ze boos op mij zijn als we verloren hebben, fantastisch toch. Ik zit graag onder de supporters. Ik ben een trainer die zichzelf niet verkoopt. Ze moeten me nemen zoals ik ben. Na mijn gesprek van vorige week woensdag met enkele spelers heb ik voor mezelf besloten het te doen. Nadat de club het bekend maakte, kreeg ik meer dan 500 reacties op allerlei sociale media. Dit past echt bij jou, vindt bijna iedereen”, is de trainer bij met alle steunbetuigingen.

Goed afsluiten met WSV geldt voor de Apeldoorner als een vanzelfsprekendheid. Niemand hoeft zich zorgen te maken dat zijn aandacht verslapt. “Dit wordt mijn 26e jaar als trainer. Waar ik ook zit, ik blijf altijd tot de laatste seconde gif geven. We gaan volle bak door”, wil de ‘oer-stierenvechter’ zijn grootste voetballiefde hoe dan ook als eersteklasser achterlaten.

Alvorens hij zich om zijn toekomstige club ontfermt confronteert het heden Karrenbelt in de eerste voetbalweekenden van 2024 eerst met twee clubs waar hij in het verleden werkte. Na SDC Putten, dat hij vanaf 2006 vier seizoenen onder zijn hoede had, wacht komend weekend de prestigestrijd tegen CSV Apeldoorn. Hij verheugt zich op een terugkeer bij de plaatsgenoot, die hij in de jaargangen 2013-2014 en 2014-2015 trainde. “Net als in Putten voel ik me ook bij CSV altijd welkom. Ik word er altijd netjes ontvangen. Ik gun ze het beste, behalve in die negentig minuten tegen ons”, lacht de WSV-trainer.

Gesprekken over de opvolging van Karrenbelt en zijn assistent Joren Waardenburg, die trainer wordt bij vierdeklasser Albatross, zijn aanstaande. “Ik heb inmiddels telefonisch contact gehad met een aantal kandidaten”, verwacht voorzitter Kalksma spoedig duidelijkheid.

Nieuwe koploper SDC Putten tankt vertrouwen voor topper tegen RKHVV

SDC Putten is 2024 voortvarend van start gegaan. Door een 0-2 overwinning in de lastige uitwedstrijd bij WSV nestelde de ploeg van trainer Kwadjo Boateng zich zelfs voor even alleen aan kop van de eerste klasse G.

Er was een simpele verklaring voor dat SDC Putten drie punten kon uitlopen op de voornaamste rivalen. De duels van RKHVV en CSV Apeldoorn, die beide evenveel verliespunten hebben dan de Puttenaren, werden namelijk evenals de overige voor zaterdag vastgestelde wedstrijden afgelast. WSV – SDC was de enige ontmoeting in 1G die wel doorgang vond.

Door doelpunten van Ryannique Inge en Saber Charif namen de bezoekers de drie punten mee uit een koud Apeldoorn en werd vertrouwen getankt voor de topper tegen RKHVV, dat zaterdag te gast is aan de Putter Eng.

“In de eerste dertig minuten creëerden wij ontzettend veel kansen. WSV was vanuit de omschakeling twee keer gevaarlijk. Onze voorsprong was dik verdiend. In de tweede helft vond ik ons wat minder. Al kregen we gaandeweg wel steeds meer controle. Vlak voor de 0-2 maakt onze keeper een geweldige redding. Een minuut later valt die tweede goal. Voor ons was dit de eerste wedstrijd na de winterstop. Het is altijd belangrijk om die te winnen. Daarom hebben we het goed gedaan”, was Kwadjo Boateng tevreden met het behaalde resultaat.

De winnende trainer zag desondanks ook wel enkele verbeterpunten. Vooral in de afwerking mag het wat hem betreft tegen RKHVV wel wat nauwkeuriger. “We moeten sneller een wedstrijd beslissen. Maar al met al ben ik wel tevreden. RKHVV staat ook bovenin, maar wij hebben het thuisvoordeel. We kennen ze wel. Zij hebben in de afgelopen periode alleen maar oefenwedstrijden gespeeld. Dat is toch een andere spanning dan bij een competitiewedstrijd”, vertrouwt Boateng erop dat zijn ploeg zaterdag een tikje kan uitdelen aan de directe concurrent in de titelstrijd.

De Stentor maandag 22 januari 2024

Laatste onbezochte club in La Liga laat geen onuitwisbare indruk achter

Achter de bal aan (93/10): Puerto de Santa Maria, Cádiz

Dag/Day/Dia 11

Zondag 14 januari 2024

De laatste dag op Spaanse bodem bevat een bezoek aan het enige stadion van de Primera División waar ik nog nooit een wedstrijd heb gezien. Met m’n visite aan Cádiz heb ik de hele hoogste Spaanse voetbalafdeling afgewerkt.

Als opwarmer – en warm is het vandaag andermaal – staat Cádiz CF Balon tegen Grupo Empresa Bazán op het programma. Deze wedstrijd begint om 12.00 uur. In Puerto de Santa Maria, tussen Jerez de la Frontera en Cádiz. Een en ander houdt in dat ik al om kwart over 9 met de bus wegmoet vanuit Sevilla. In Jerez kan ik overstappen op de Cercania. Vanaf station Valdelagrana is het een kwartiertje lopen naar het Estadio José del Cuvillo, waar het spektakel in de achtste divisie zich zal afspelen.

Ik kom precies aan op het moment waarop de partido begint. Naast de grote hoofdtribune staat een deurtje open. Vandaar dat ik daar maar naar binnen ga. De overdekte tribune is leeg. De winterschilder is er duidelijk al een poosje niet meer geweest. Toeschouwers, een handjevol, zitten aan de overzijde. Of ik ergens entree moet betalen, weet ik niet. Er komt niemand naar me toe om een financiële bijdrage te vragen. Ik ga er daarom maar vanuit dat de toegang gratis is.

Het complex maakt een enigszins vervallen indruk. Rondom het veld zijn zitjes. Bij de uitloop voor de lange zijde liggen kiezelstenen. Dat is voor de verandering weer eens wat anders dan een strook kunstgras of een atletiekbaan. De stenen liggen binnen handbereik van iedereen met eventuele minder goede bedoelingen. Overal staan bordjes met de tekst Prohibido cruzar el campo. Spaans voor Keep off the pitch.

De spelers van beide ploegen hebben er zin in. Ze zijn zonder uitzondering balvaardig en gezegend met een gezonde dosis temperament. Het gaat er niet bepaald kinderachtig aan toe. Er zit vuur in. Kort voor het einde van de eerste helft kan de arbitro slechts met veel moeite voorkomen dat de opgewonden standjes met elkaar op de vuist gaan. Halverwege leiden de bezoekers met 0-1.

In de rust nuttig ik een Pepsi Cola in de tent die dienst doet als kantine. Prijs: 1,30 euro. De boel is versierd met logo’s van Racing Club Portuense, de eigenlijke bespeler van het complex.

Na rust stelt het derde van Cádiz orde op zaken. Het komt met 2-1 voor. Een groepje supporters van Bazán hekelt de arbitrage. Ze gaan in discussie met een van de grensrechters. “Te pagan?” Betalen ze je? De man met de vlag neemt de aantijgingen met humor. “Claro“, antwoordt hij. Natuurlijk. De onvrede over de leiding verandert overigens niets aan de uitslag.

Op station Valdelagrana moet ik vervolgens bijna 40 minuten wachten op de trein naar Cádiz. Tsja, zondagse dienstregeling.Eenmaal op weg stappen er op elk tussengelegen station in geel gehulde Cádiz-fans in. Om 15.20 uur komt de Cercania aan op station Estadio, 55 minuten voor aanvang van het duel tegenValencia. Rondom het Nuevo Mirandilla stadion heerst een gezellige bedrijvigheid. Met een capaciteit van minder dan de helft van de arena’s van zowel Sevilla als Betis is het er logischerwijs toch een stuk rustiger dan bij beide Sevilliaanse clubs. Er zijn wel programmaboekjes. Dat is in elk geval één pluspunt voor Cádiz FC.

Voor het overige maakt de enige club uit de Primera División die ik niet eerder bezocht geen onuitwisbare indruk op mij. Dat was bij de vorige gelegenheid waarbij ik alle clubs uit de hoogste voetbalafdeling van Spanje afvinkte anders. Destijds gebeurde dat in Las Palmas. In 2018. Tegen Barcelona. Met Messi. Daar is me meer van blijven hangen dan van deze zonnige zondagmiddag in Cádiz.

Aan het stadion ligt het niet. Een echt voetbalstadion. Knus. Met de tribunes dicht op het veld. Voor mijn 70 euro heb ik eveneens een fantastische plek. Ter hoogte van de middenlijn. Tribuna Baja. Van waar ik zit kan ik de spelers bijna aanraken.

De wedstrijd is minder. Zeg maar gerust dat het potje zwaar tegenvalt. Ik heb het idee dat ik in Engeland in één van de lower Leagues ben beland. Kick- and Rush voetbal. Blind gedraaf. Het verbaast me niets dat de thuisploeg al sinds september geen wedstrijd in La Liga meer wist te winnen. Het spel oogt armoedig. Heel pover. En ook Valencia heeft in het recente verleden wel eens betere ploegen op de been gebracht. De ambiente kan evenmin tippen aan wat ik gisteren en eergisteren in Sevilla mocht beleven. Daar had ik het idee op een vulkaan te zitten die elk moment kon uitbarsten. Hier in Cádiz komt de Spaanse furie weinig aan de oppervlakte.

Schelden kunnen ze wel als de besten. Afgaande op wat ik voortdurend hoor zijn de spelers van Valencia zonder uitzondering zonen van vrouwen van lichte zeden. Ze kunnen beter de eigen jugadores wat meer onder vuur nemen. Daar valt meer dan genoeg op aan te merken. Kwestie van kwaliteit vooral. Een gebrek aan kwaliteit. Door de 1-4 aframmeling die het vandaag incasseert lijkt het armetierige Cádiz FC linea recta op weg naar de Spaanse Cocina Campeones División.

Om 18.40 uur zit ik weer in de Media Distancia terug naar Sevilla. Morgen vlieg ik weer naar Nederland. Elf dagen in Portugal, Gibraltar en Spanje zijn voorbij gevlogen. Het zit er alweer op. Op naar de volgende trip. Hasta la proxima!

Als gelegenheidsabonnee met 50 euro korting naar Betis tegen Granada

Achter de bal aan (93/9): Sevilla

Dag/Day/Dia 10

Zaterdag 13 januari 2024

Wel of niet naar Betis tegen Granada? Dat is het voornaamste punt van twijfel op een bewolkte zaterdag in Sevilla.

Op busstation Prado de San Sebastián verzeker ik me net voor de mevrouw aan het loket gaat lunchen eerst van een buskaartje voor morgenvroeg naar Jerez de la Frontera. Op weg naar Cádiz kan ik dan eerst nog even om 12.00 uur het duel tussen Cádiz CF Balon en Grupo Empresa Bazan gaan bekijken. Het derde elftal van Cádiz speelt de thuiswedstrijd in de 1ra Andaluza Senior-afdeling in het Estadio José del Cuvillo in Puerto de Santa Maria. Dat is vanaf Jerez per Cercania te bereiken en ligt aan dezelfde lijn als station Estadio in Cádiz. Dat valt mooi te combineren met Cádiz 1 tegen Valencia.

Na het kopen van het vervoersbewijs begeef ik mij naar de Ciudad Deportiva van Real Betis in de veronderstelling daar het o14-elftal van de Beticos in actie te zien tegen Nuevo Malino. Dat gaat niet door. Althans, de Infantil B werkt die wedstrijd kennelijk ergens anders af. Sta je daar dus mooi te kijken, ruim twee uur voor aanvang van de vrouwenkraker tussen Betis en Real Madrid in de achtste finales van de Copa del Reina. Ik moet het derhalve tot 16.30 uur zien uit te zingen.

Aangezien het Benito Villamarin stadion, de home ground van de mannen van Betis aan de overkant van de straat ligt, dood ik daar de tijd maar wat. Meer dan zeseenhalf uur voor het begin van de wedstrijd tegen Granada zijn cateraars en verkopers van sjaals en vlaggen al druk bezig hun handel uit te stallen. De eerste supporters van de tegenpartij arriveren eveneens al. Zij kunnen op dit vroege tijdstip hun auto nog vlakbij het stadion parkeren. Een eerste vriendelijke meneer – hij zal vermoedelijk niet de laatste zijn – vraagt me al of ik toevallig kaarten nodig heb voor de wedstrijd van vanavond. Ik bedank vriendelijk. Ik wacht rustig af. Negentig euro (of meer) ga ik zeker niet betalen.

Een uur voordat de bekerwedstrijd van de vrouwen begint sluit ik achteraan in de rij die zich heeft gevormd bij het stadionnetje dat de naam draagt van Luis del Sol. Ik heb mazzel. Een mevrouw heeft een kaartje over. Voor 5 euro help ik haar er vanaf. Scheelt weer 5 euro, want aan de kassa kosten de tickets voor niet-abonnees het dubbele.

De Ciudad Deportiva Luis Del Sol is volgens Futbology het 800e voetbalstadion dat ik bezoek. Dat is toch wel weer een eervolle vermelding waard. Op naar de 1000!

Bezoekers mogen alleen plaatsnemen op het voorste gedeelte van de grote tribune in het clubstadionnetje. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat het drukker zou worden. We bevinden ons immers in het land van de campeonas del mundo, de wereldkampioenen. Het duel wordt ook rechtstreeks op tv uitgezonden. Zelf zou ik er niet voor thuisblijven biecht ik maar meteen op. De voormalige voorzitter van Spaanse voetbalbond schijnt ook elders verplichtingen te hebben.

Als kijkspel valt het me behoorlijk tegen. De gasten uit de hoofdstad zijn veel te sterk. Ze hebben zeker 80 procent balbezit. Toch scoren ze in de eerste helft slechts twee keer. Waarvan de tweede goal op slag van rust uit een nogal dubieuze strafschop tot stand komt. Het doet een deel van de toeschouwers verontwaardigd reageren. Asi, asi, asi gana el Madrid, scanderen ze. Ofwel: zó wint Madrid. Een verwijzing naar de vermeende voorkeursbehandeling die scheidsrechters de Koninklijken in Spanje in hun ogen veelvuldig geven.

De Madrileense dames missen duidelijk een afmaker voorin. Een Ronalda of Benzemina hebben ze niet. Het thuispubliek reageert al opgewonden bij de spaarzame keren dat hun Beticas over de middenlijn komen. Drukte om niets. De deugende medemens zou eens moeten ophouden met dat miskende gejammer dat dat vrouwenvoetbal zo geweldig is. Zodra er wekelijks 50.000 of 60.000 mensen bij dit soort potjes komen kijken, dan mogen de dames wat mij betreft mannensalarissen eisen. Op de tribune bij het hoofdveld van de Ciudad Deportiva zitten er op deze zaterdagmiddag hooguit een paarhonderd. Wanneer dezelfde schandalige toegangsprijzen gehanteerd zouden worden als bij de mannelijke collega’s, dan zat er waarschijnlijk niemand.

We kunnen het allemaal wel groter, mooier en leuker maken dan dat het is, het futbol feminino zal altijd een slap aftreksel blijven van het futbol masculino. Ik neem aan dat de tv-camera’s weloverwogen gericht staan op de mensen op de tribune. Zo lijkt het tenminste nog iets.

Na 90 minuten staan de cijfers 0-5 als eindstand op het scorebord. Drieënhalf uur later beginnen de mannen. Tijd genoeg dus om uit te vinden of ik nog ergens voor een schappelijk prijsje langs onofficiële kanalen een entreebewijs op de kop kan tikken. De duisternis valt inmiddels in. Het hoeft het daglicht zodoende niet meer te kunnen verdragen.

Maar eerst even wat eten. Qua culinaire hoogstandjes is er keus te over. In de straat naast de Ciudad Deportiva staan wel twintig mobiele hamburgertenten. Niemand hoeft dus te verhongeren. Ik waag me aan een bocata de pollo, een broodje met kipvlees. Smaakt voortreffelijk.

Naarmate het aanvangstijdstip van el partido nadert, wordt het gaandeweg drukker. Met honderden tegelijk staan de voetballiefhebbers op straat te drinken en te eten. Supporters van Betis en Granada kriskras door elkaar. Dat kan in Spanje nog.

Ik ben dan al aangeklampt door een volgende sympathieke señor die kaarten in de aanbieding heeft. Hij biedt een ticket van 113 euro aan voor 80 euro. 33 euro ónder de normale prijs! Klinkt verlokkelijk, maar voor mij nog minstens 30 euro te duur. Hij houdt de rekenmachine erbij. En op zijn mobieltje toont hij de prijzen die de club online hanteert. Ik bedank beleefd. Je moet weten hoe het ‘spel’ werkt. Geduld hebben. Wachten tot kort voor het begin van de wedstrijd. Dalen de prijzen verder, dan is dat mooi meegenomen. Zo niet, dan ga ik gewoon naar m’n hotel terug.

Ik kan die abnormaal hoge normale prijzen best betalen, als ik wil. Om me 90 euro uit de zak te laten kloppen voor een – met alle respect – club als Granada is het me gewoon niet waard. Hay limites, er zijn grenzen. Meer dan gisteravond bij Sevilla ben ik niet van plan om te betalen.

Mijn geduld wordt beloond. Het wordt minder, beduidend minder zowaar. Een tiental minuten voor de aftrap is het bingo! Voor 40 euro kan ik naar binnen. Een besparing van welgeteld 50 euro op de officiële tarieven. Socios en abonnees betalen in Spanje slechts een fractie van de woekerprijzen die de clubs bij anderen in rekening brengen. Om de wedstrijd bij te kunnen wonen krijg ik tijdelijk zo’n abonnement in bruikleen.

De handelaar heeft een hele stapel pasjes in z’n binnenzak. Een ‘collega’ begeleidt me langs de toegangscontrole en vergezelt me naar m’n plek. Hij handelt daar tevens de financiële kant van de transactie af en neemt de gebruikte (of misbruikte?) chipcard weer in ontvangst.

Ik zit achter de goal op derde ring, helemaal boven in het Villamarin. In het prettige gezelschap van meer dan 50.000 uitzinnige Beticos beleef ik geheel onverwacht toch een onvergetelijke voetbalavond. In september 2004 was ik hier al eens eerder. Tegen Espanyol. Bijna twintig jaar geleden. Destijds ging het een stuk minder omslachtig om een plaats op de tribune te bemachtigen.

Qua bezetenheid en passie doet de Betis-aanhang weinig onder voor die van Sevilla. Het fanatisme is aangeboren, dat zit in het hete Andalusische bloed. Als Isco een kwartier voor tijd de enige geldige treffer van de avond scoort, ontploft de toko bijna. De mensen om me heen worden helemaal gek, gaan compleet uit hun dak van vreugde. Die vreugde lijkt van korte duur wanneer Granada uit een late tegenstoot eveneens doel treft en gelijk maakt. Door ingrijpen van de VAR gaat dat feest niet door. Het blijft 1-0. De groenwitte helft van Sevilla lacht en juicht het laatst.

Was die 5 euro die ik enkele uren eerder bij die vrouwenwedstrijd neertelde misschien wat teveel van het goede. De niet helemaal kosjere transactie die me te elder ure toegang verschaft tot het Estadio Benito Villamarin geeft toch een uitermate bevredigende afsluiting aan een lange zaterdag in Sevilla.